Op vrijdag 26 juni overhandigde Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz de allereerste Vlaamse Cultuurprijs voor Circus aan de Antwerpse circusschool Ell Circo d’Ell Fuego (ECDF) tijdens het circusfestival PERPLX in Marke. Met deze Cultuurprijs wil Vlaanderen de belangrijke bijdrage waarderen die de circussector de laatste jaren levert aan het Vlaamse cultuurbeleid in binnen- en buitenland. De jury heeft de grootste bewondering voor Extreme Convention, een jaarlijks evenement voor en door circusmensen, waarbij ECDF een katalysatorrol opneemt.
Beste circusfamilie,
Ik sta PERPLX! Hiermee verwijs ik natuurlijk naar de nieuwe naam van het festival dat hier tot vorig jaar onder de naam Humorologie werd georganiseerd. Maar perplex betekent ook verwonderd: ik weet niet of mijn voorganger, toen hij eind 2008 het Circusdecreet lanceerde, kon inschatten dat de effecten ervan vandaag zó zichtbaar zouden zijn. Ík sta in elk geval versteld bij het zien van de efficiëntie waarmee jullie uitvoering geven aan het Vlaamse circusbeleid. Vandaag wordt circus meer en meer opgepikt door de media, circus wordt opgenomen in de programmatie van cultuur- en kunstencentra. Vlaamse jongeren geraken makkelijker binnen in circushogescholen en Vlaamse circusproducties bereiken vlotter de markt, ook in het buitenland. Meer en meer Vlaamse artiesten maken deel uit van internationale gezelschappen. En we hebben ook onze circusfestivals, zoals er hier straks eentje van formaat van start gaat, circusfestivals die elk jaar garant staan voor kwaliteit en een groot publieksbereik.
Circus als kunstvorm wint terrein, niet in het minst ook hier bij ons. Circusvoorstellingen zijn soms stoer en straf maar tegelijk ook poëtisch en breekbaar, ze zoeken ook vaker de raakvlakken en grenzen op met theater, dans en muziek. In 2015 wordt niet bespaard op de financiële middelen voor circus, daarmee wil ik oprecht de waarde en het succes van een circusbeleid benadrukken. Toegegeven, het circusbudget is niet die grote subsidiepot en ik besef dat jullie wel vaker denken ‘mag het wat meer zijn?’ Vandaag zitten we echter nog altijd in een besparingsmodus, dat is een gegeven. Maar des te meer sta ik perplex en bewonder ik het circusveld omdat het zo actief is en met veel energie en creativiteit ten volle de circuskaart trekt. Vlaanderen staat vandaag met stip op die circuskaart, nationaal en internationaal en dat alles werd gerealiseerd met een eerder bescheiden budget.
Dames en heren,
Ik heb jullie zonet gegroet als circusfamilie, ik had ook kunnen starten met een klassieke groet waarbij, u kent dat wel, alle categorieën van genodigden die hier vanavond aanwezig zijn, opgesomd worden. Maar intussen weet ik dat circus één grote familie is. Een familie die iedereen in de armen sluit, van circusateliers tot -hogescholen, van amateur tot professioneel artiest, circuscompagnieën, reizende circusfamilies, circusprogrammatoren en ga zo maar door. Dat het Circusdecreet die diversiteit ook weerspiegelt is uniek, net als het zeer brede circusveld zelf. En als ik binnen die circusfamilie dan toch één speler met naam mag noemen, kom ik al vlug bij het Circuscentrum. Als belangenbehartiger vertegenwoordigt het Circuscentrum immers het ganse circuslandschap. We hebben het hier over een klein team met de veerkracht van een trampoline. Het Circuscentrum is de noodzakelijke verbinding tussen de administratie en het veld. Het zijn mensen die aan de kar trekken en in geen tijd een indrukwekkend netwerk uitbouwden. Zonder hen zouden velen verweesd achter blijven. Tot ver over de grenzen ruikt men ondertussen die stal in Gent die ‘De Expeditie’ heet. Als Vlaamse artiesten vandaag op Europees vlak meetellen dan is dat uiteraard in de eerste plaats hun eigen verdienste maar vaak ook die van het Circuscentrum.
Ik heb geluk om als minister circusbeleid in mijn portefeuille te mogen hebben. Circus verbindt, circus is participatie, circus is sociaal en maatschappelijk ongelooflijk verantwoord. En het strafste is dat al die waarden via circus zeer natuurlijk worden ingevuld. Het lijkt alsof circus zo’n gemakkelijk middel is om mensen te bereiken en samen te brengen. Participatie, gemeenschapsvorming, noem maar op, ze komen bij circus spontaan aan bod. Het voelt als een voorrecht minister te zijn van dit positieve verhaal.
Vanavond opent de 30ste editie van het festival als PERPLX en de nieuwe naam voorspelt nieuwe frisheid en de continuïteit van een scherpe kwaliteit. Dankjewel Griet en je ploeg voor de gastvrijheid, dankjewel Circuscentrum voor de samenwerking en voor de integratie van deze prijsuitreiking in het festivalweekend. Zelf had ik graag nog een voorstelling van eigen bodem meegepikt, ik moet helaas een andere afspraak halen hier in West-Vlaanderen. Genieten jullie alvast tot zondagavond van PERPLX.
Dames en heren,
Laten we overgaan tot de orde van de dag. We zijn hier tenslotte voor de uitreiking van de 1ste Vlaamse Cultuurprijs voor Circus. Ik vond het hoogtijd dat ook de circuskunsten een prijs kregen en het is de bedoeling die vanaf nu om de twee jaar uit te reiken. Ik ben ervan overtuigd dat de winnaar van deze allereerste editie perfect aansluit bij wat ik hier zonet heb verteld. De jury heeft gekozen voor een speler die circus reflecteert in zijn breedste vorm. Ik laat Gert Nulens, directeur van Dommelhof in Neerpelt en voorzitter van de jury, zo dadelijk aan het woord over de winnaar: Ell Circo d’Ell Fuego!
PROFICIAT!
De jury draagt Ell Circo d’Ell Fuego vzw (ECDF) voor als laureaat voor de Cultuurprijs circuskunsten 2014. De jury looft deze Antwerpse circusschool voor zijn verbindende rol binnen de Vlaamse circussector. ECDF is veel meer dan een circusatelier. ECDF verbindt kinderen en jongeren onderling en verbindt ook de circusateliers met de circushogescholen en het professionele circusveld. De Fuego’s zijn in het brede veld aanwezig en drukken er hun stempel.
ECDF is een gemeenschap die zorgt draagt voor zijn jongeren en hen met succes coacht in hun droom om door te stromen naar een internationale circushogeschool. Met die doorstroming verzekert ECDF als geen andere circusschool de volgende circusgeneratie.
Vanuit een zeer warme omgeving slaagt men erin ook de meest kwetsbaren van de Antwerpse samenleving te bereiken. Sociaal circus is voor de Fuego’s geen loos begrip en er gaat een bijzondere kracht uit van deze mensen. De deur van de Antwerpse circusschool staat letterlijk altijd open. Ook voor professionele artiesten die willen trainen als ze even niet op toer zijn, is ECDF de plek waar ze naartoe kunnen. ECDF wordt gekenmerkt door een werking die van onderuit wordt gevoed.
De grootste bewondering heeft de jury voor de Extreme Convention, een uniek evenement dat jaarlijks georganiseerd wordt door en voor circusmensen. ECDF schakelt hiervoor ook een enthousiaste ploeg vrijwilligers in. Artiesten uit alle geledingen ontmoeten er elkaar, trainen er samen en brengen een enorme dynamiek teweeg. ECDF biedt er op alle niveaus workshops aan, ook voor disciplines die je minder vaak aantreft bij ateliers, zoals trapeze en bascule. Hierdoor wordt heel wat publiek van buitenaf aangetrokken. Je móet er zelf geweest zijn om het te begrijpen en te voelen. Het belang van de Extreme Convention voor het circusveld in en buiten Vlaanderen is niet te onderschatten en ECDF neemt hier de rol op van katalysator voor de Vlaamse circuskunsten.
Het ATLAS Festival dat telkens een avond reserveert voor jong talent onder de noemer Young Talent Night en dat gekoppeld is aan de Extreme Convention brengt dan weer een artistiek en technisch hoogstaand programma dat zowel een Vlaamse als internationale invulling krijgt. Met ATLAS bewijst ECDF ook in te zetten op artistieke kwaliteit met circus als volwaardige kunstvorm. Tijdens ATLAS treedt een buitenlands gezelschap op van hoogstaand niveau waarvan de artiesten ook les geven op de Extreme Convention, dat betekent voor de deelnemers aan de Extreme Convention een extra en laagdrempelige kans op uitwisseling, inspiratie en ontmoeting.
De toekenning van de eerste cultuurprijs voor circus aan ECDF wil ook een aanmoediging zijn om verder in te zetten op professionalisering. Ten slotte hoopt de jury met deze prijs het werk van ECDF beter bekend te maken en wil ze deze organisatie aansporen haar expertise te delen en vooral ook anderen aan te steken met haar enthousiasme en dynamiek. Volgens de jury vertegenwoordigt ECDF in Vlaanderen als een bruggenbouwer het complete circusveld.
Niet dat het per definitie vroeger beter was, maar mij valt het toch op dat ik veel vaker terugverlang dan dat ik reikhalzend vooruitkijk. Dat terugverlangen geschiedt trouwens zeker niet altijd, vergis je niet, naar tijden die ik persoonlijk meegemaakt heb, naar situaties waar ik in verkeerd heb of naar dingen die mij zijn overkomen. Sterker nog, juist het mij volslagen onbekende Rome der gladiatoren, de hoofse en ook minder hoofse liefdesavonturen die ik nooit beleefd heb in de late middeleeuwen, mijn nooit geleide leven als salonjonker in het Parijs van 1880 en mijn nimmer plaatsgevonden hebbende succesoptredens in het Nashville van de jaren vijftig zijn het die mij met gloeiende heimwee plegen te vervullen.
Wat mijn huidige bestaan betreft, dat ik in liefde en gezondheid doorbreng in het fraaie Gent, het zou te gek zijn om daarover schaamteloos de klaagtrompet te steken, maar wellicht is het eigen aan mensen als ik dat zelfs een alles welbeschouwd niet als zeer gelukkig ervaren kindertijd desalniettemin een levenslange bron van nostalgie kan zijn. Ik herinner mij mezelf met mijn van bamboe vervaardigde hengel moederziel alleen in de Kruibeekse polders, ik zie mij, zorgeloze bengel, door de labyrintische maïsvelden hollen, ik voel nóg de opwinding wanneer het gerucht dan wel het nieuws de ronde deed (‘Het schijnt dat het echt waar is, de broer van David heeft het met zijn eigen ogen gezien!’) dat het circus in het dorp was aanbeland.
Een circus, het circus, ach, het woord alleen al: sierlijker, veelbelovender, avontuurlijker en zelfs sensueler klank kon door twee luttele lettergrepen onmogelijk worden gevormd, en de vervoering die een en ander bij je teweeg wist te brengen grensde op een haar na, zou je later vaststellen, aan het erotische. Sommige kinderen gingen op reis, sommige kinderen, zelfs, hadden ouders die hen meenamen op reizen die naar veel verdere bestemmingen dan Wenduine of Monschau gingen, maar wie maalde er om reizen als in de vorm van het circus de gehele wereld zijn intrede deed in het dorp waar je woonde? De gehele wereld en méér, want de olifanten, tijgers en andere wondere wezens waarvan je, als je geluk had, in het voor of na schooltijd passeren een glimp of brul kon opvangen, mochten dan al afkomstig zijn uit onvoorstelbaar verre werelddelen, maar waar het mysterieuze circusvolk zelf juist vandaan kwam, dat liet zich eindeloos raden en was wellicht een vraag, zelfs, waarop geen mens het antwoord wist. Van de veelkleurige clown over de glinsterende acrobate tot de leeuwentemmer met zijn meterslange en duizelingwekkend luid knallende zweep: allen, van de eerste tot de laatste, óók dus het rappe, dunne jongetje dat blijkbaar niet naar school hoefde en wiens functie die van manusje-van-alles leek te zijn, óók de zweterige dikkerd met zijn hoge hoed en toeter, baadden zij in een sfeer van hoogst aantrekkelijk mysterie, onverdunde magie en niet te vergeten onvoorspelbaarheid en gevaar. Er ging in alle opzichten iets genadeloos uit van het circus, zowel wat de mensen als de dieren betrof die erbij waren betrokken. Iets genadeloos, iets ongenaakbaars. Je was je leven niet zeker met hen in de buurt, en dat was precies wat je bleek te willen. Ze brachten je aan het rillen van een vreemdsoortige, moeilijk te duiden vorm van onbehagen, en je rilde tezelfdertijd met veel groter plezier dan je aan pakweg de kermis beleefde.
O God, de kermis! Feest van het ordinaire burgerdom, de wansmaak, van het loze geschetter, gebliep en geloei van de moderne tijd, te vergelijken met wat er zich zoal pleegt af te spelen tijdens carnaval, in het pretpark of, nog erger, de vermaledijde discotheek! Nee, dan het circus: hoogmis van de romantiek, van het eeuwige grote verlangen naar het buitenissige, te vergelijken met wat er zich zoal pleegt af te spelen in de zeer tijdloze dromen van de diepste slapers die wij soms zijn.
Niet dat het per definitie vroeger beter was, maar mij valt het toch op dat ik veel vaker terugverlang dan dat ik reikhalzend vooruitkijk. Wat niet wil zeggen, uiteraard, dat ik de toekomst vrees of wantrouw. Het tegendeel is waar. Zo ben ik ervan overtuigd, of zo ben ik hoe dan ook de stellige hoop toegedaan, dat over pakweg vijfendertig jaren ergens hier te lande een schrijver of een andersoortig sujet van mijn huidige leeftijd met geestdrift zal staan getuigen over de indruk die de circusgezelschappen van heden op hem als kind of als volwassene, al naargelang, hebben gemaakt. Dat hij zal staan vertellen hoe zij hem getroost, geprikkeld en geamuseerd hebben, en over hoe zij hebben aangescherpt, gestimuleerd en gevormd wat hij tot het voornaamste rekent wat een mens bezitten kan, te weten zijn eigen, hoogst persoonlijke verbeelding. Ook in zijn naam, nu reeds, dank ik u allemaal van ganser harte.
Christophe Vekeman