“Er was eens een roodharige man die geen ogen en geen oren had. Hij had ook geen haren, zodat men hem willekeurig roodharig noemde. Spreken kon hij niet, want hij had geen mond. Een neus had hij ook niet. Hij had zelfs geen armen en benen. Hij had ook geen buik, hij had geen rug, geen ruggengraat, hij had helemaal geen ingewanden. Hij had niets! Zodat het niet uit te maken is, over wie het gaat. Het is beter dat we niet meer over hem spreken.” (Daniil Charms)
In Red Haired Men vertrekt Alexander Vantournhout van het werk van de Russische schrijver Daniil Charms (1905-1942). Charms schreef zijn korte, bevreemdende, grappige teksten in de barre tijden van de Stalinterreur. Ongemakkelijke lichamelijkheid en bewegingen, in combinatie met circus en magie.
Het vermengen van vormen die als ‘hoge kunst’ beschouwd worden met wat historisch ‘slechts’ als entertainment wordt gezien, is een antwoord op de anarchistische en meerstemmige geest van Charms’ eigen werk. Op de grens tussen dans, acrobatie, circus en theater creëert Red Haired Men een universum waarin mensen verdwijnen en verschijnen, en verwondering en humor nooit zonder risico zijn.