In 2011 zat een toen nog niet zo grijsharige Bert op de trein op de terugrit van een vuurjongleeropdracht met een koffer die rook naar paraffine. Ik had een brede smile op het toen nog onschuldige gezicht omdat ik net 150 euro verdiend had via KVR (Kleine vergoedingsregeling voor kunstenaars). In mijn hoofd rekende ik uit hoeveel van dit soort opdrachten nodig waren om huur, kost of een circusopleiding te betalen.
Toen de trein in Kortrijk stopte, kwam een vrouw in een rolstoel naast me zitten. Na wat praten vertelde ik haar met enthousiasme over hoe ik jongleren, vuurspuwen en sideshow circus leerde kennen. Het duurde niet lang voor ze mijn enthousiaste discours onderbrak met de waarschuwing ‘Daar zou ik toch maar mee opletten.’ Ik startte mijn standaard uitleg over hoe vuurspuwen best veilig is als je op de juiste zaken let, maar nog voor ik over soorten brandstof kon beginnen onderbrak ze me met “I know, ik ging vroeger veel steltlopen en bellenblazen. En het is niet door het bellenblazen dat ik in een rolstoel zit.”
Een fijne wake-up call dat die ‘mooi verdiende’ 150 euro geen sociale bijdrage bevatte, dus geen verzekering bij ongevallen of uitkering bij werkloosheid. Net als mijn andere toenmalige job bij een klein circusatelier[1](ook betaald via KVR) was dit dus geen ‘echt werk’.
Tijd voor een keuze: 150 euro in de pocket aan niet-erkend werk of een interimcontract met 57 euro echt loon? Beeld je ook in dat je zeven van deze opdrachten hebt om een maand mee rond te komen en het vegetarisch broodbeleg wordt er in tussentijd niet goedkoper op. Ter info: aan een interimcontract hou je ongeveer 52% bruto en 38% netto over van het totale budget (de percentages kunnen verschillen door onkosten, bedrijfsvoorheffing en andere parameters). Wat zou de goede keuze zijn? Het antwoord is: maakt niet uit. Zoals veel acteurs, dansers, muzikanten en kunstenaars ‘koos’ ik voor 150 euro, om rond te komen op het einde van de maand en ‘omdat er niet meer budget was’.
Terugkijkend had ik een prijsberekening kunnen maken op basis van mijn aantal werkuren, mijn loonbarema, werkmateriaal, transport, verzekering, …[2] Hiermee zou ik een poot hebben om op te staan om te vragen naar het loon dat ik verdien. Misschien zou er dan wel plots 200 euro te vinden zijn.
Een dikke 10 jaar later speel ik met plezier met een circusvoorstelling, een muizenval-beeldhouw-performance en andere projecten. Hiermee heb ik binnenkort genoeg werkdagen om een kunstwerkuitkering aan te vragen, waardoor er eindelijk een vorm van financieel vangnet in mijn leven zal komen. Eindelijk een maandelijkse basis om van te leven terwijl ik train, creëer, dossiers schrijf, website & sociale media onderhoud en spreidings-, productie- & communicatiewerk bijhoud. Doordat ik eindelijk geen 12 uur per week meer in mijn bloot gat levend model moet staan voor tekenscholen om ‘mijn centjes te verdienen zoals iedereen’ heb ik tijd om dit werk te doen. Wat een succesverhaal. Hoera. (Langzaam één-persoons-applaus)
Om even eerlijk te zijn: ik voel me volledig uitgeblust. Na vijf jaren van zéér veel mailen, interim- en vzw-geregel, boekhouden, vergaderingen, … (de lijst gaat nog even door) voel ik me verder dan ooit verwijderd van mijn artistieke praktijk. Ik train, dans en creëer op ‘waakvlam-niveau’ en mijn artistieke praktijk zelf is nog maar een fractie van wat het was. Dit allemaal om mijn werk te delen en zo’n financieel minimum te ontvangen. Kon het écht niet simpeler? (Ter verduidelijking: dit is dan nog het betere scenario. Niet dat van de muzikant die nog steeds slechter betaald wordt dan ik in mijn vuurspuwjaren. Niet dat van de kunstenaars die geen draaiende business kunnen maken van hun werk. Of dat van alle cultuurwerkers die geen ziekteverlof opbouwden omdat ze interim werkten en dus zonder werkloosheidsuitkering een pandemie door moesten ploeteren.)
Je voelt het, voor mij wringt op dit moment het schoentje. Het wringt op twee plekken.
– Erkenning & verloning. Ons werk past niet in een 9-to-5 logica en vraagt veel onzichtbaar werk. We verdienen net als elke andere job een fair pay en ook een erkenning van onze speciale arbeidsomstandigheden in de omkaderende regelvorming. Ik raad alle artiesten aan de berekening te maken en een gesprek te starten met de opdrachtgevers (zeker voor kleinere eenmalige opdrachten). Praat over verloning en werkomstandigheden met collega’s, met ‘de oudere bomen in de sector’ en zeker ook met leken (misschien leren ze iets van jou).
– Bureaubagger. We houden ons meer en meer bezig met aanvragen, dossiers, career image, websites, trailers en sociale media, maar waarom? Is dit de fond van ons werk als makers? Ter verduidelijking: ik heb het niet enkel over contracten opmaken, budgetbeheer en productieplanning. Ik heb het over alle extra bureaubagger die ik als postjes-jonglerende circuskunstenaar onderhoud. Het zou voor mij een leuke verandering zijn om niet 9-to-5 aan een scherm vastgekluisterd te zitten terwijl ik creëer en speel.
Dus, beste vuurspuwende muizenvaltemmende droogkast-contortionist, komt er een conclusie na deze rant? Nee, maar ik heb wel wat uitdagingen voor iedereen. Aan jonge artiesten: zet je Instagram eens af voor een week. Aan programmatoren: stop met vragen naar videoversies van voorstellingen. Aan productie- & spreidingsbureaus: kunnen jullie groter worden in aantal? Aan de RVA: val mij niet lastig met jobaanbiedingen voor opvoeder of elektricien als ik mijn kunstenaarsuitkering krijg. En aan iedereen uit heel de sector: als we op de juiste manier aan hetzelfde zeel trekken, kunnen we veel vallende mensen opvangen.
Bert Vanden Berghe, alias Bert Berg, is handstandartiest en bouwer van muizenvalsculpturen. Zijn voorstelling A Sensitive Case ging afgelopen oktober in post-pandemische première.
>> Dit artikel verscheen in Circusmagazine #73 (december 2022) // Auteur: Bert Vanden Berghe // All rights reserved // Voor overname: contacteer info[at]circuscentrum.be