>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #24 (september 2010). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
Een belangrijk kenmerk van circus is het risico dat de artiesten nemen om het publiek elke keer opnieuw te verbazen. Het moet steeds sneller, hoger, moeilijker. Maar worden soms geen onnodige risico’s genomen? We laten twee ervaringsdeskundigen aan het woord.
Antonio Terrones y Hernandez (22) is een Vlaamse circusartiest met Spaanse roots. Hij studeerde dit jaar af aan de Ecole Supérieure des Arts du Cirque (Brussel) in één van de meest spectaculaire en dus ook gevaarlijke disciplines: de bascule. ‘Het publiek wil spectaculaire stunts zien.’
“Circus moet gevaarlijk zijn! Of is dat niet de belangrijkste reden waarom de mensen naar het circus gaan? Het gezellige, grappige en familiale gebeuren in het circus speelt zeker ook een grote rol. Circus is niet gewoon om naar te kijken, je moet het beleven. Dus om het hele circusgebeuren compleet te maken moeten er zeker ook spectaculaire stunts zijn.
Het publiek is helemaal mee met een artiest die gevaarlijke, spectaculaire toeren uithaalt. Iedereen (of je nu vaak of nooit naar circus gaat kijken) snapt een rotatie van een salto, en weet dat je op je hoofd kan vallen. Iedereen beseft op dat moment dat het gevaarlijk is. Het grootste applaus en de meeste reacties achteraf krijg je vooral voor hetgeen er gevaarlijk uitziet.
Als net afgestudeerde circusartiest neem ik elke dag risico’s. Ik ben enorm gefascineerd door het gevaar dat bij circus hoort, ook al ben ik echt ongelukkig als er iets mis gaat met mezelf of een collega.
Bij Acrobarouf – waar ik bascule, banquine en porté doe – is het gevaar dat we altijd iets kunnen breken. Springen met te veel of te weinig rotatie, een beetje naar de zijkant, te veel naar voor of naar achter kan zware gevolgen hebben. Daarom heeft het publiek een wauw-effect als je terug op de mat of dat witte vierkantje van 40 centimeter landt. De perfectie en moeilijkheidsgraad bepalen samen met het gevaar of het publiek het al dan niet leuk vindt om naar te kijken.
Bij Pyromantiek fascineert het risico dat we nemen me even hard, ook al is het helemaal iets anders. Je hebt minder kans iets te breken, maar er is het gevaar dat je jezelf of een pyrocompaan kan verbranden. Dat is bij het publiek de grote angst, maar bij een goed eind weer een grote aanwinst.
Er zijn veel verschillende gevaren bij het circus. Voor ieder wat wils. Of het nu klassiek of hedendaags circus is, met dieren, acrobatie of vuurspuwers, het is altijd gevaarlijk!”
Thomas Loriaux (35) is naast luchtacrobaat ook burgerlijk ingenieur architect. In Brussel runt hij de organisatie Aerisc die wereldwijd de opbouw en veiligheid van spektakels en evenementen verzorgt, in het bijzonder binnen de circuskunsten. ‘Het beveiligingsniveau van circus is de afgelopen 50 jaar niet fundamenteel verbeterd.’
“De circussector wordt al jaren geconfronteerd met de terugkerende vraag naar het evenwicht tussen enerzijds de fysieke en acrobatische acts en anderzijds het risico op ongevallen en letsels. Vooral acrobatie waarbij men hard kan vallen (trampoline, bascule, Chinese mast, slap en strak koord, …) en de algemene luchtdisciplines (vliegende trapeze, schommel, touw, doek, …) zijn het gevaarlijkst.
Merk wel op dat de notie ‘spektakel’ – een buitengewone prestatie aan het publiek presenteren – in de genen van het circus een fundamenteel kenmerk heeft geschreven, met name ‘risico’s nemen’. Bovendien vereist een echt spektakel dat dergelijke risico’s ook echt zijn en niet nagemaakt via magie of videokunsten.
Fundamentele veranderingen in de overdracht van circustechnieken en het wijdverspreide succes van circusscholen plaatsen het hedendaags circus voor een grote uitdaging: het behoud van de fysieke integriteit en het leven van de duizenden jonge mensen die zich aangetrokken voelen tot een circusloopbaan. Maar het bilan van de afgelopen zes jaar is verre van bevredigend. In Europa alleen al zijn door acrobatie een tiental ernstige en dodelijke ongevallen te betreuren. Ondanks het ontbreken van specifieke statistische studies, blijkt dat het beveiligingsniveau van circus niet fundamenteel verbeterd is de afgelopen 50 jaar.
Enkele redenen voor deze dubieuze stand van zaken: het succes van gevaarlijke disciplines bij beginners (bv. doek), het gebrek aan onderzoek en belangrijke ontwikkelingen op vlak van veiligheidsvoorwerpen (matrassen, touw en netten), te weinig aandacht in professionele circusscholen voor risicopreventie en beheersen van technische aspecten, te veel aandacht voor creativiteit en prestaties tijdens het productieproces van nieuwe voorstellingen.
We moeten dus hopen dat de circussector evolueert van een groeifase naar een fase van verdieping en professionaliteit, met eigen methodes van overdracht en productie. Pas dan kunnen de juiste – en absoluut noodzakelijke – veiligheidsmaatregelen genomen worden, zowel technisch als methodologisch.”