>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #19 (juni 2009). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Anne-Marijn Somers
Gespierde torso’s op het podium. Alleen of interactief. Lenig, snel, vederlicht en sterk. Groots in hun kunnen. En daarna wordt elk van die vier personages weer een gewone jongen. Of een onopvallende twintiger in een slobbertrui die niettemin gretig aan het ‘echte leven’ wil beginnen. Ik heb het over Kenzo Tokuoka, Luca Aeschlimann, Vladimir Couprie en Gert De Cooman. Deze laatste, een bescheiden jongeman, is gespecialiseerd in Chinese mast en gooit zich los voor een artiestencarrière met het beloftevolle vierspan Carré Curieux.
Wat is circus voor jou?
Gert De Cooman: “Circus is een manier van leven en van in het leven staan. Het is amusement, gekheid. Zoals wij het brengen gaat het niet zozeer om het kunstje, maar om datgene wat wij ermee willen zeggen; de boodschappen en de gevoelens die we tezelfdertijd willen overbrengen.”
Wat is jullie sterkte?
“Ondertussen werden wij nagenoeg zelf een familie. Niet door bloedband, maar door keuze. We leerden elkaar kennen aan de Ecole Supérieure des Arts du Cirque (ESAC, Brussel) en we voelen ons goed bij elkaar. Het samenwerken gaat vanzelf. De act groeit vanuit onze spontaniteit. Iemand doet iets en de andere speelt daarop in. Vaak denken we zelfs simultaan aan hetzelfde.”
Maken jullie dan ook wel eens ruzie zoals broers dat doen?
(lacht) “We kunnen wel eens uithalen, maar dat wordt snel opgelost met een grapje. Het zal de andere nooit schaden. Het is ook snel weer vergeten.”
Jullie vormen een internationaal gezelschap. Geografische grenzen hebben waarschijnlijk weinig betekenis. Wordt er veel gereisd?
“Ik ben de enige Belg in het gezelschap. De vzw werd hier opgericht en onze uitvalsbasis is Brussel. In februari pakten we in Dommelhof (Neerpelt) en in Doornik uit met de première. De volgende voorstelling werd al gespeeld in Frankrijk. We zullen zien waar het ons nog overal naartoe brengt.”
Het zal lopen als een trein, vermoed ik.
“We waren in elk geval razend benieuwd naar de reacties. Die waren vanavond al zeer goed, zo vonden we.”
Het is echt jullie job?
“We zijn nu twee jaar afgestudeerd aan ESAC. Alles wat we doen houdt verband met circus. Het lesgeven, de workshops, de voorstellingen, … Ik was destijds erg blij te mogen beginnen aan de circushogeschool. Ik was bezeten door circus en ben het nu nog. Dat moet, want het is vaak uitputtend. Je moet na de voorstelling afbreken, reizen, weer opstellen, een andere voorstelling voorbereiden, … In de opleiding werd intensief gesleuteld aan de techniek. Daarna wordt het pas echt moeilijk. Je moet ineens aan je eigen weg timmeren en ook dingen doen waarvoor je niet bent opgeleid. Een berg administratie doorworstelen, dossiers samenstellen, een vzw oprichten, mensen vinden die je op weg willen helpen. Ook daar kruipt veel tijd in. Tijd die je anders nuttig zou kunnen gebruiken om aan je techniek of je act te schaven.”
Je moet toch over flink wat talent beschikken om aan de top te geraken?
“Aanleg zal zeker een kleine rol spelen, maar met hard werken kom je ver, hoor. Dat is nog veel belangrijker. Dan komen we weer bij die bezetenheid. Maar ik kreeg ook van thuis uit alle kansen om mij te ontplooien. Ik volgde al circusschool in Leuven vanaf mijn tiende. Ook mijn broer studeert nu aan ESAC.”
Wat jullie laten zien is technisch inderdaad van een erg hoog niveau. Het is ook doorspekt met humor, mystiek,verfijnde esthetiek, eventuele backpackerservaringen misschien. Hoe breng je dat allemaal samen tot een coherent geheel?
“Aan deze voorstelling hebben we ruim twee jaar gewerkt. We hebben er veel tijd in geïnvesteerd. Het is een immense zoektocht. We denken aan 1000 dingen en schrappen er 900. Iedereen heeft zijn specialisme. Pas de laatste maanden wordt het allemaal wat duidelijker en worden de details geconcretiseerd. Gaandeweg konden we zo eenieders silhouet, het ‘personage’, laten groeien en ook de interactie ten opzichte van elkaar vorm geven. Het stuk toont nu vier personages die goed samenleven als familie. Ze accepteren elkaars kleine kantjes en elkaars gekheid. Er wordt wel wat geplaagd en getreiterd, maar het is allemaal erg onschuldig.”
Ik zag ook heel wat mooie spanningsboogjes. Hoe weten jullie die vooraf zo precies aan te voelen door de ogen van een denkbeeldig publiek?
“Daarvoor heb je dus een ‘extern oog’ nodig. Onze coach Philip Van De Weghe geeft richtlijnen. Hij weet wanneer we de aandacht moeten vasthouden, of wanneer we deze wat mogen laten verslappen… We brengen een verhaal. Er wordt een beetje geacteerd. Er zitten ook kleine acteerdingetjes in die ons helpen om dat verhaal te brengen, want we spreken niet. Onze handelingen moeten dus het verhaal vertellen. Dat proberen we althans.”
En humor is dus ook belangrijk?
“Humor zit in onze dagelijkse omgang met elkaar. Het zorgt voor ontlading. In veel circussen van vandaag wordt niet meer gelachen of het lachen is gratuit, en dat willen we niet. We willen dat het ‘echt grappig’ is. Maar hoe het publiek het ontvangt, blijft toch een beetje een wilde gok.”