Elke vakman spreekt zijn eigen taal. En omdat het circus een bonte verzameling vaklui is, stelt CircusMagazine een lexicon op. Specialisten uit het domein vertellen over hun beroep, wij destilleren een woordenboek met de opvallendste gemene delers of juist de scherpste tegenstellingen, en zoeken zo in één beweging naar het wezen van circus. Aflevering acht: koorddansen.
Zoals veel disciplines uit het circus is koorddansen als metafoor toepasbaar op ons aller leven. Op zoek naar ervaringsdeskundigen in het balanceren op een (al dan niet slap) koord, kwamen we voorbij ambassadeurs, vakbondsleiders, leraars tijdens oudercontacten en moeders van vier. Het verschil met de circusartiesten die hetzelfde doen? Een diplomaat die een misstap begaat, wordt op het matje geroepen. Een koorddanser die een misstap begaat, dondert met zijn neus eerst op het matje. Conclusie: enkel de allerdappersten kiezen voor dit vak, zoals de samenstellers van dit lexicon.
Armenië De vroegste bewijzen van de praktijk van het koordlopen staan in een Armeens document uit 1688, maar er wordt aangenomen dat de kunst al veel ouder is (bdl).
Balans Gevoel voor evenwicht is uiteraard heel belangrijk bij koorddansers. Het stabiliseren van je eigen zwaartepunt, ook soms ‘core’ genoemd of ‘chi’ in de Oosterse krijgskunst, is de grootste oefening (bdl).
Band Bij slackline wordt er niet op een kabel gelopen, maar op een brede band die doorbuigt. Slackline is niet in het circus ontstaan, maar in de klimmerswereld, als tijdverdrijf bij slecht weer en extra training op balans. De band is vervaardigd in nylon of polyester. Het eerste heeft iets meer rek dan het tweede (jw).
Butt-bounce Een geliefde truc bij koorddansers, waarbij de artiest springt, wipt op zijn achterste en terug met zijn voeten op de koord landt (mv). Bij slackline bestaat ook de chest-bounce, waarbij je stuitert met je borstkas (jw).
Exposure Exposure is wat een koorddanser op grote hoogte psychologisch moet trainen en gaat over de mate van blootstelling aan de omgeving en het gevoel van veiligheid dat ermee gepaard gaat. Het gaat over meer dan enkel de hoogte, bijvoorbeeld: een koord op tien meter tussen de boomtoppen zal veiliger aanvoelen dan een even hoog koord boven de rotsen (jw).
Face publique De koorddanser staat met de voeten loodrecht op het koord en kijkt het publiek frontaal aan (jw).
Funambule De koorddansvorm waarbij de koorddanser zichzelf stabiliseert met behulp van een balanceerstok (jw).
Highline Slackline vanaf een hoogte die beveiliging vereist, wordt highline genoemd. Dat is vanaf tien meter volgens de vuistregel. Het record staat op 1900 meter boven de grond, al was er een poging op 2800 meter die 300 meter voor de aankomst toch nog misliep (jw).
Kneedrop Een truc die op slackline minder pijnlijk verloopt dan op een kabel, waarbij de artiest knielt en zijn knie zelfs lager dan de band gaat. Zijn scheen rust op de band en zijn voet haakt erachter (jw).
Koord Vroeger was koorddansen letterlijk op een gespannen hennepkoord, tegenwoordig is het een kabel. Maar ook kettingen, dreadlocks of visdraad behoren tot de mogelijkheden (jw).
Longline Extreem lange slackline die voldoende laag boven de grond hangt, waardoor beveiliging niet nodig is (jw).
Petit De fameuze Philippe Petit, die in 1974 op een kabel tussen de torens van het World Trade Center in New York liep, behoort tot de groten van het koordlopen, net als de clowns Oleg Popov en Walter Galetti (bdl). Freddy Nock is dan weer de man die op kabelbanen in de Alpen heeft gelopen (jw).
Pirouette Enkele trucs zijn overgewaaid uit de danswereld, zoals de pirouette, de spagaat (met de benen gespreid in de richting van de kabel) en de split (met de benen dwars gespreid). Ook acrobatische kunsten worden overgenomen, zoals handstand, radslagen en salto’s (mv).
Rodeoline Is een van de benamingen voor lopen op een slap touw. Dit is dus geen slackline want het gaat om een touw of kabel en geen band, maar door de slappe spanning ligt de rodeoline of ‘slack rope’ er wel vlakbij (bdl).
Skywalker In slackline bestaat er een truc met de naam ‘Luke Skywalker’. De artiest laat zich vallen, maar door de beveiliging met klimgordel en musketons draait hij rond de band als de wijzers van een klok. Als de artiest terug met zijn voeten op de band landt, is de ‘Luke Skywalker’ gelukt (jw).
Snaar Niet te onderschatten bij koordlopen en slackline in openlucht is dat de kabel of band trilt als een snaar. Grootste boosdoener is de wind, en al kun je de impact hiervan temperen door de spanning bij te stellen, toch zijn er al een miniem aantal doden gevallen bij slecht weer (jw).
Trickline Bij trickline of jumpline gaat het om spectaculaire trampolineoefeningen uit te voeren op een slackline. Hoewel deze discipline zoetjesaan het circus binnendringt, is dit vooral populair in Amerikaanse stuntshows (jw).
Uitzicht Veel van de voldoening zit niet in de kick van op grote hoogte op een koord te lopen, maar wel in de rust die je vindt en het uitzicht. Vanuit een toestand van hyperfocus (mv) word je op den duur zen (jw). Ook in de tent of schouwburg genieten de artiesten van het creëren van een speelruimte waar niemand anders kan komen. Het komt er dan op aan niet te vergeten dat je moet connecteren en communiceren met je publiek (mv), maar gezien acteren niet altijd evident is op een koord, kan je ook een soort figurentheater brengen (jw).
Vertrouwen Slackline leer je in drie stappen. Eerst zit je op de band en leer je het materiaal te vertrouwen, vervolgens laat je de handen los en probeer je al eens recht te staan, dat is vooral een oefening in zelfvertrouwen. Uiteindelijk probeer je een paar stappen te doen en is het vooral kwestie van je lichaam te leren ontspannen (jw).
Voertuig Vaak wordt koorddansen gecombineerd met andere disciplines uit het circus. Jonglerie bijvoorbeeld. Maar ook allerlei voertuigen kunnen in de strijd worden gegooid, van eenwielers tot motorfietsen (bdl).
Waaier Indertijd was het gebruikelijk om een waaier, parasol of ander attribuut vast te hebben bij het oversteken van je koord. Amper functioneel, eerder decoratief (jw).
Met dan aan Bram De Laere (bdl), Marco Vermeer (mv) en Johan Wuyts (jw).
Bekijk alle lexicons op www.circuscentrum.be/lexicon.
Dit artikel verscheen in CircusMagazine #57 (december 2018) // Auteur: Tom Permentier // Illustratie: Bram Brioen // Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be