>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #22 (maart 2010). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Liv Laveyne
In 2012 maakt theatermaker Arne Sierens een productie waarbij acteurs en circusartiesten elkaar zullen ontmoeten. En dat belooft niet zonder slag of stoot te gaan, want Sierens is bijzonder kritisch over het hedendaagse circus en de (her)verbintenis met theater. “Ik vind dat we een bepaalde vorm van circus volledig aan het kwijtspelen zijn.”
Hij is geboren en getogen in de Gentse volkswijk de Brugse Poort. Maakt al jaren theater, met thema’s op het lijf van Gent en de wereld gesneden. Met personages vol tragikomiek. Zoals de buffones in het oude circus. Is ’t niet verwrongen aan de buitenkant, dan zeker van binnen. Momenteel repeteert Arne Sierens aan ‘Schöne Blumen’, een nieuwe productie van Compagnie Cecilia die deze zomer in première gaat. Zoals altijd bij Sierens ontstaan tekst, spel en beeld tijdens het repeteren. Ditmaal zoekt hij samen met vijf acteurs en een muzikant inspiratie in onder meer ‘Les Fleurs de Shanghai’ (een film over Chinese sing song girls, “Entraîneuses gelijk we dat in Gent noemen,” aldus Sierens) maar ook in karaoke.
De populaire cultuur heeft Sierens altijd aangetrokken: niet alleen wat betreft de taal van zijn stukken, maar ook in de vorm: kermis, poppenspel, variété. Niet dat dit altijd werd geapprecieerd. Hij herinnert zich nog de reacties op ‘Bernadetje’, dat hij indertijd samen met Alain Platel bij Victoria maakte. “De eerste recensies waren ronduit vernietigend: het was banaal spektakel, nummertjes opvoeren, ne cirque kortom. Ik vond dat een compliment: ik hou van de spirit van het circus, de echte spirit,” benadrukt hij.
“Ik herinner me nog hoe ik als kind naar de traditionele circussen op het Sint-Pietersplein ging zien: de grote Duitse spektakelcircussen met hun grote pistes, de Franse meer theatrale circussen met hun kleine piste van circa acht meter doorsnee. Mijn vroegste herinnering is Circus Johny, een Belgisch circus. Dat was aan de Watersportbaan. Specifieke details herinner ik me niet meer, maar ik weet wel nog dat die sfeer me meteen aantrok. En dat was niet – zoals je misschien zou verwachten van een kind – het magische, feeërieke van het circus, maar wel het afgeleefde, die wat sjofele familie waarin elk gezinslid zijn nummertje opvoerde en zelfs de leeuwen aan pensioen toe waren. Later ben ik ook veel andere circussen gaan zien: circus uit Bali, China, Rusland, Italië. Circus inspireert en fascineert mij.”
Sierens is lang niet de enige. Circus en theater zoeken steeds meer terug toenadering tot elkaar. Of zoals Danny Ronaldo (van Circus Ronaldo) stelde in een interview met De Standaard naar aanleiding van zijn vertolking in het theaterstuk ‘Minnevozen’ van Ensemble Leporello: “Theater en circus waren lange tijd één en wat ooit gescheiden raakte, wordt weer verliefd.” Volgens Sierens ligt die toenadering in onze nood aan terug meer ritueel in het theater. “Vandaar ook de vele woordeloze voorstellingen die we de afgelopen jaren te zien kregen. Het spektakel ook in de theaterstukken van Romeo Castellucci, één van ‘s werelds topregisseurs. Alleen merk je dat net die rituele aspecten bij veel hedendaags circus veloren gaan.”
Piste
De botsauto-arena in ‘Bernadetje’, de ijsbaan in ‘Maria Eeuwigdurende Bijstand’, de circuspiste van ‘Trouwfeesten en processen enzovoorts’, het ronddraaiende toneel in ‘Apenverdriet’: de piste is een vaak weerkerende vorm in het theaterwerk van Sierens. “Ik hou van het gevaar dat zo’n opstelling inhoudt: het publiek zit aan alle kanten, als acteur kan je je niet onttrekken aan hun blikken want je wegdraaien is je openstellen voor iets anders. Je kan je nergens verbergen. Je staat er helemaal naakt.”
“Het is een grondvorm die bijna zo oud is als de mensheid zelf. Ik stond deze zomer voor de eerste keer in mijn leven in het oud-Griekse theater van Epidaurus. Die cirkelvorm – je moet er maar Jung op na lezen – heeft iets bijzonder ritueels, dat heeft te maken met trance, met het onbewuste, het dierlijke in de mens. Alleen zijn we in het theater van die grondvorm gaan afwijken en dat zie je ook nu gebeuren in het circus. Veel circussen gaan tegenwoordig frontaal werken en die gaan volgens mij voorbij aan de essentie van circus: het ritueel van het samenzijn, samen rond de piste zitten en samen iets beleven.”
Beesten
“Ik betreur enorm dat Vlaamse circussen geen wilde dieren meer opvoeren. Ik snap dat niet: er bestaan hondenclubs waar honden aan ballroomdansen met hun baasje doen, om nog maar te zwijgen van de wijze waarop Weense ruiterpaarden worden gedrild of in Waregem Koerse tien paarden tegelijk die beek induiken, … Dat mag allemaal, maar dieren in het circus, ho maar! Het animale is voor mij onlosmakelijk verbonden aan circus. Dat hoeft niets spectaculairs te zijn. Een aantal jaar geleden zag ik het Italiaans circus Florilegio dat werd opgericht door twee broers die rijk geworden waren als beurshandelaars in Milaan en toen ze genoeg geld verdiend hadden, met hun geld een circus zijn begonnen. Ze brengen gewoon simpel straf circus zoals een nummertje waarin vier hondjes achter elkaar rondlopen en daarna stop in de andere richting draaien. Simpel, maar het werkt! Het kan ook op grotere schaal: denk aan de fascinerende shows van Bartabas, hoe die met zijn paarden omgaat. De relatie tussen mens en dier is essentieel in circus.”
Buffones
“In het vroegere circus had je de zogenaamde buffones. Buffone is een bepaald type clown, maar tegelijk is het ook meer dan dat. Het refereert aan het mismaakte, het duivelse, het venijnige. De buffones zijn de waterspuwers op de kathedraal. Cirque du Soleil neemt het type van de buffon nu wel weer terug op in zijn show, maar geeft daar een gladde interpretatie van. De echte buffones bestaan niet meer in het circus, wat we nu te zien krijgen zijn clownnummers die dichter aanleunen bij stand-up comedy. En als er geen piste, geen beesten, geen echte clowns meer zijn, wat blijft er dan nog over? De acrobatie, maar dat is net hetgeen mij eigenlijk het minst boeit. Uiteindelijk heb je maar een beperkt scala aan trucjes. Je kan een ander kostuum dragen of in plaats van met kegels met vazen gaan jongleren, maar daar houdt het dan ook op. Nu, op zich heeft zo’n jongleeract nog wel iets als het uiterst virtuoos gebeurt, maar ook die virtuositeit wordt losgelaten, allemaal ter wille van de theatralisering.”
Nummertjes
“De theaterstukken die ik maak, laten zich vaak lezen als een aaneenschakeling van ‘acts’. Om een voorbeeld te geven: ‘Trouwfeesten en processen enzovoorts’ begint met een clownesk nummer waarin twee mannen elkaar tegenkomen, daarna komt Johan (Heldenberg, red.) een tapdansje doen, dan is er een scène waarin iedereen door elkaar in de piste loopt als een soort paardennummer. En in een theaterstuk moet je ook bijtijds de leeuwen binnentrekken, zoals ik dat noem. Daarmee bedoel ik dat je een scène moet hebben waarbij je de adrenaline van het publiek oppompt, iets wild, iets dat niet rationeel is.
Veel hedendaags circus is vies van ‘nummertjes brengen’ en plaatst daar een verglijden van sferen en schakeringen tegenover. Ik hou van contrast, ritmering van scènes gelijk het klappen van de zweep, variatie. Veel hedendaags circus kiest eenzijdig voor de verwondering, het feeërieke, de pastelkant van het circus. Ik vind dat maar een heel smalle spie van wat circus allemaal kan zijn: het felle, kleurrijke, rauwe, het vuile, het koldereske, het bestiale. Er wordt beweerd dat het circus aan een wederopstanding bezig is, ik vind dat dus niet, hé, ik vind dat circus te veel opgaat in het theater. Circus en theater moeten elkaar verrijken in plaats van water bij de wijn te doen zodat enkel nog een flets kleurtje overblijft.” Met de voorstelling die hij in 2012 maakt wil Sierens dan ook resoluut een andere spie van de circustaart tonen.