We weten het, het lijkt niet het juiste moment om voor extra subsidies te pleiten. En toch doen we het. Want de circussector is het waard.
“De circussector is veel te braaf.” Het waren deze gevleugelde woorden van Marleen Platteau – toenmalig adviseur circus van de toenmalige minister van Cultuur Sven Gatz (uitgesproken in mei 2018 tijdens het sectormoment rond 10 jaar Circusdecreet) – die circusartiest Quintijn Ketels ertoe aanzetten om onverwachts het podium te beklimmen, de micro in handen te nemen en vurig te pleiten voor structurele subsidies voor circusgezelschappen. De meningen achteraf waren verdeeld: sommigen vonden zijn optreden onrespectvol, anderen ‘niet zo slim’, nog anderen gaven hem groot gelijk. Eén ding is zeker: zijn pleidooi deed de sector erin geloven dat ze resoluut voor die structurele ondersteuning mocht gaan. Vanuit verschillende hoeken steeg de druk. Er werd gelobbyd langs alle kanten, ondergetekende weidde er zijn voorwoord in Circusmagazine aan, op de parlementaire hoorzitting over het nieuwe Circusdecreet waren de vier gastsprekers unaniem over dit onderwerp. Resultaat: alle politieke partijen zorgden er op het laatste nippertje via een gezamenlijk amendement voor dat het nieuwe Circusdecreet effectief in structurele subsidies voor gezelschappen voorziet.
Toeval of niet, maar vorige maand sprak een Vlaams parlementslid achter de schermen krak dezelfde woorden: “De circussector is veel te braaf.” Aanleiding was ditmaal de gespreksronde die Circuscentrum met verschillende politici voert om te pleiten voor een stijging van de middelen voor de circussector. In onze meest voorzichtige berekening komen we uit op een bijna-verdubbeling van het huidige budget – van een schamele 2,3 naar een kleine 4 miljoen – om het nieuwe Circusdecreet minimaal werkbaar te maken. Het Vlaams parlementslid vond dat we niet zo voorzichtig moesten zijn: het zal ten eerste wel zijn dat onze bloeiende sector eindelijk extra middelen verdient, en ten tweede: zelfs een verdubbeling is veel te weinig.
Wij schrokken van zoveel eerlijkheid. En inzicht. Want inderdaad: de circussector wordt al jaren ondergewaardeerd. Wanneer je enkele feiten op een rijtje zet, zijn de cijfers hallucinant.
>> De volledige circussector (met tientallen creaties, tournees, festivals, beurzen, promotieprojecten, een circuscentrum, …) heeft sinds 2008 een jaarbudget van 2,3 miljoen euro te verdelen. Met vergelijkingen moet je altijd opletten, maar toch: één kunstinstelling als de Singel ontvangt jaarlijks 6 miljoen. Laat dit even tot je doordringen.
>> Een andere vergelijking. Die 2,3 miljoen is 0,5% van het totale budget dat de Vlaamse overheid in cultuur investeert. Laat ook dit even tot je doordringen. Een halve procent van de cultuursubsidies gaat naar de circussector.
>> In het huidige Circusdecreet zijn twee aanvraagrondes: 1 oktober en 1 april. Zowel vorig jaar als dit jaar is de tweede ronde (die van 1 april) simpelweg afgeschaft omdat het volledige budget al na de eerste ronde was verdeeld. Met andere woorden: alle gezelschappen die mikten op 1 april voor de aanvraag van subsidies, mogen op hun kin kloppen. De dossiers die zij aan het voorbereiden waren: in de papierversnipperaar. Hun creaties: in het beste geval komen zij tot stand met eigen middelen, in het slechtste geval vliegen ook zij in de vuilnisbak.
>> Op 1 oktober 2019 waren er 18 aanvragen voor creatie. Slechts 6 projecten werden uiteindelijk gehonoreerd. De subsidiebedragen per project variëren van 18.000 euro tot 65.000 euro. Als je weet dat een middelgroot circusgezelschap voor een nieuwe creatie al snel een totaalbudget van 200.000 euro heeft, besef je dat het aandeel subsidies hierin erg klein is.
>> In 2020 gaat slechts 223.000 euro rechtstreeks naar creaties. Een schamele 10% van het totale subsidiebudget voor circus dus. Het grootste deel van de koek gaat naar festivals en naar Circuscentrum. Circusartiesten zijn het gewoon om aan een hongerloon – of in vele gevallen: geen loon – te werken. Zeker bij creaties en repetities is onbetaald werken schering en inslag. Voor sommigen is het Kunstenaarsstatuut de redding, anderen moeten bijklussen om rond te komen, nog anderen zoeken de commerciële scene op, een minderheid leeft in verdoken armoede.
>> De fameuze 6% besparing van de Vlaamse overheid passeerde ook langs het karige Circusdecreetbudget. Alle lijnen en alle spelers binnen het Circusdecreet delen in de klappen. Circuscentrum – als bovenbouworganisatie – levert zelfs 8% in.
Het nieuwe Circusdecreet, dat op 1 januari 2021 ingaat en alvast op papier een verbetering voor de circussector inhoudt, heeft één groot minpunt: zonder een substantiële budgetverhoging is het een lege doos en leidt het tot een verschraling van het huidige circuslandschap. Dan kunnen er wel gezelschappen structureel ondersteund worden, maar aan een budget dat het onmogelijk maakt om hun werking echt te professionaliseren. Dan hebben die structurele subsidies als rechtstreeks gevolg dat het budget voor creatieprojecten daalt. Dan zullen er wel een paar werkplaatsen erkend worden, maar zal hun slagkracht minimaal blijven. Dan zullen festivals moeten downsizen en hun gratis aanbod herbekijken. Dan is er wel een ‘inkantaling’ van circusateliers, maar worden ze elkaars bikkelharde concurrenten. Dan zal Circuscentrum onmogelijk alle taken en opdrachten kunnen uitvoeren die het als steunpunt geacht wordt te doen. Dan zullen we met z’n allen zeggen: vroeger was het beter.
De circussector is al jaren aan het groeien. Er is al jaren een acuut gebrek aan middelen. Zeker, het Circusdecreet heeft kansen gecreëerd, het heeft er mee voor gezorgd dat het Vlaamse circus internationaal zo hoog aangeschreven staat. Maar het heeft ook verdeeldheid gezaaid. Of zoals Danny Ronaldo het enkele jaren terug al verwoordde: “Het circusdecreet is een beetje een lege doos, vol goede bedoelingen maar waar nooit de grote middelen zijn ingezet die nodig zijn. (…) We maken ruzie om een te kleine koek en zo kweek je een kruideniersmentaliteit waarbij iedereen zijn eigen zaak probeert te verdedigen.” (Circusmagazine #53, december 2017). Het pijnlijke is dat Danny Ronaldo altijd gelijk heeft. En dat zijn uitspraak onder het nieuwe decreet nog meer van toepassing dreigt te worden.
Maar er is hoop. De politieke goodwill is er om van het nieuwe Circusdecreet een succes te maken. De beleidsmakers beseffen zelf maar al te goed dat hiertoe een substantiële budgetverhoging noodzakelijk is. Natuurlijk kan men niets beloven. Natuurlijk zijn het budgettair krappe tijden. Natuurlijk zijn er tal van domeinen die – terecht – meer middelen vragen. Maar geen enkel domein heeft zulke sterke argumenten als de circussector. Die brave circussector.
Laat dit een oproep zijn aan de politiek om fors in circus te investeren. Maar evengoed een oproep aan de circussector om resoluut voor zichzelf op te komen. Trek aan alle lange armen die je kent, schakel al je netwerken in, loop de kabinetten plat. Stuur brieven, mails en tweets naar de minister van Cultuur. Nodig hem uit op een van je voorstellingen of lessenreeksen. Laat van je horen.
Wees wat minder braaf.
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #62 (maart 2020) // Auteur: Maarten Verhelst // Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be