>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #42 (maart 2015)
>> Auteur: Brecht Hermans – Foto’s: Brecht Van Maele
>> Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be
In december 2014 kondigden we de tien genomineerden voor de prijs van circuspersoonlijkheid van het jaar aan. U stemde massaal, en de achterban van circusprogrammator Kathleen Keymeulen het massaalst van al. Kathleen gaat dan ook volop voor circus in de grote zaal van CC De Werf in Aalst en organiseert daarbovenop het jaarlijkse zomerfestival Cirk!Aalst. Reden genoeg om haar in de bloemetjes te zetten en te laten pronken op een formidabele poster. Nu de roem haar om de oren vliegt, hadden wij nog net de eer om tegenover haar plaats te nemen in een comfortabele zetel in Aalst voor een uniek interview.
Van harte proficiat, Kathleen! Ben je blij met je verkiezing tot circuspersoonlijkheid van het jaar?
Kathleen Keymeulen: “Dat mij dit nog moet overkomen! (lacht) De nominatie vond ik wel leuk, maar winnen… Dat had ik liever aan iemand anders overgelaten. Ik heb zelf ook op iemand anders gestemd. Als programmator heb ik er bewust voor gekozen om niet op het voorplan te staan. Dat vind ik ook het leuke aan de job: je bent iemand die dingen mogelijk maakt. Het publiek weet dat vaak niet, maar dat is niet erg. Laat de artiest maar in de schijnwerpers staan. Als een artiest succes heeft en je voelt dat het goed klikt met je publiek, dan haal ik daar voldoening uit. Ik hoef daar geen applaus voor te krijgen.”
Mogelijkheden creëren voor anderen. Stel je jezelf als programmator dan niet erg gedienstig op?
Kathleen: “Ja, je organiseert dingen voor anderen, maar toch ook altijd stiekem wat voor jezelf. Omdat jij iets leuk vindt en wilt dat andere mensen het ook zien. Je bent eigenlijk een soort doorgeefluik. Maar toch bepaal je veel: je bepaalt wie er speelt en wie er niet speelt. Je werkt achter de schermen, maar hebt toch behoorlijk veel invloed. Je kunt je eigen richting bepalen, en dat is toch wel het leuke aan de job.”
Hoe zou je wat die job inhoudt uitleggen aan een jongere in de circusateliers?
Kathleen: “Een programmator is iemand die het veld – het circuslandschap – verkent en probeert interessante dingen te spotten. Vervolgens maakt de programmator een selectie, die hij of zij doorgeeft aan het publiek. Zo simpel is het eigenlijk. Maar toch is het ook veelzijdig. Je speelt op verschillende niveaus, waarbinnen je veel kanten op kunt. Binnen de mogelijkheden die je hebt. Zelf ben ik begonnen als podiumprogrammator in Aalst, pas later ben ik circusprogrammator geworden.”
Zijn er veel artiesten die je met omzichtigheid benaderen, wetende dat jij beslist over het feit of ze al dan niet mogen spelen?
Kathleen: “Ja, dat gebeurt. Het werkt eigenlijk langs twee kanten. Enerzijds word je overspoeld door informatie waarop je niet zit te wachten. Je wordt overladen met pulp. Zodra je in het festivalcircuit zit, word je langs alle kanten aangesproken. Je krijgt online nieuwsbrieven waarop je niet zit te wachten, mensen mailen je voor alles en nog wat. Maar anderzijds is het fijn om artiesten die iets in hun mars hebben en met mooie projecten bezig zijn te helpen in hun parcours. Dat gebeurt bij Cirk!Aalst natuurlijk nog niet in dezelfde mate als bij grotere festivals. Je kan ons niet vergelijken met Theater op de Markt of Humorologie.”
CARNAVAL- EN CIRCUSSTAD
Hoe is circus De Werf binnengekomen? Heb jij daarop aangedrongen?
Kathleen: “Twee belangrijke zaken hebben daar een rol in gespeeld. Ikzelf had al opgemerkt dat circus stilaan het theater binnensloop en vond dat een boeiende evolutie. Anderzijds kwam het initiatief om in 2009 met Cirk!Aalst te starten van toenmalig schepen van cultuur Dylan Casaer. Hij vond dat er tijdens de zomer te weinig gebeurde in Aalst. En dat was waar. Iedere zichzelf respecterende stad heeft wel zijn eigen muziek- of straattheaterfestival in de zomer. In Aalst was er niets. Tijdens de winter hadden we natuurlijk wel Aalst carnaval, maar een zomerse tegenhanger bestond niet. Zo is het idee ontstaan om een circusfestival te organiseren. Schepen Casaer had zelf connecties met circus en wist dat het begon te leven. Daarom stelde hij in februari 2009 voor om daar in Aalst iets mee te doen, en in augustus van datzelfde jaar moest er vervolgens een eerste festival staan. We hebben ons dus op korte tijd heel snel op onbekend terrein moeten wagen. En zo zijn we met een eerste, vrij gemakkelijke, programmering gekomen. Als ik er nu op terugkijk, zou ik bepaalde zaken wel anders doen. Maar het sloeg aan. Uiteindelijk stonden op die eerste editie ook al Pol & Freddy en Bert & Fred. Die staan inmiddels alweer een stuk verder. Er zaten dus zeker wel leuke dingen in het programma.”
Zocht u in die tijd ook zelf nog uw weg binnen het circus?
Kathleen: “Ja, het was zoeken. Echt als groentjes. Ook als organisatie: iedereen moest zijn draai nog vinden binnen ons kleine team. Dat eerste festival was dan ook geweldig spannend. Zou het wel aanslaan? De mensen van Aalst wisten op dat moment ook nog niet hoe ze daarmee om moesten gaan. Een circle act, wat is dat? Hoe moet je daar als publiek rond gaan staan? Er is een groot verschil tussen publieksmanagement binnen de schouwburg en publieksmanagement op straat.”
Sinds die eerste editie zijn er alweer zes jaar voorbij. Is het festival sterk gegroeid?
Kathleen: “Absoluut, zeker qua budget. Voor de eerste edities hadden we geen subsidies, nu wel. Stad Aalst steunt het festival volop. Natuurlijk wordt er in tijden van budgettaire problemen overal gesnoeid. Ook in Aalst is er enorm bespaard aan de stad, maar toch krijgt het festival nog de nodige middelen. Niet om te groeien, maar wel om verder te blijven gaan. En men kent stilaan het verhaal. Men weet wat het festival is en wat de gigantische impact ervan is. Cirk!Aalst is het meest laagdrempelige, culturele evenement van het jaar. Mensen die niet gewend zijn om in een voorstelling te zitten, maken toch plots deel uit van een circuspubliek. Zoiets is echt wel leuk.”
Hoe is uw visie op circus in die jaren geëvolueerd?
Kathleen: “Je zit daarin eigenlijk met twee snelheden. Eerst heb je die van jezelf. Omdat je veel ziet, evolueer je heel snel. Maar je moet zorgen dat je publiek nog kan volgen. Ik weet dat Cirk!Aalst nog niet dezelfde snelheid heeft als andere festivals, en dat we qua moeilijkheidsgraad nog niet zo ver staan. Maar zoiets is een traag proces. Nu gaan we dingen doen die we twee jaar geleden nog niet deden. Je moet je publiek stap voor stap daarin meenemen. Aalstenaars zijn daar ook wel moeilijk in. Het zijn zeer kritische kijkers. Als je ze niet weet te overtuigen, hoor je gemor op de tribune. Maar als dat dan verstomt en omslaat in enthousiasme… Dat is heel fijn. Dat geeft voldoening.
Een vijftiental jaar geleden was ik theaterprogrammator in de Vooruit in Gent. Het verschil met Aalst is gigantisch. In Gent stond het publiek open voor alles. Hier moet je de mensen veel meer overtuigen. En sommige dingen zijn een stap te ver. Je weet dat als je die programmeert je met je gezicht tegen de muur loopt.”
Is dat dan niet frustrerend?
Kathleen: “Dat kan frustrerend zijn, ja. Je moet je daar aan aanpassen. Van sommige dingen weet je dat er geen volk komt als je ze programmeert. En toch moet je dat af en toe doen. Zo heb ik in januari ‘Untitled _ I will be there when you die’ van Alessandro Sciarroni geboekt. In de Vooruit stond die in de context van Smells Like Circus twee keer voor een uitverkochte zaal. Hier had ik honderd toeschouwers, wat zeker niet slecht is, maar onze zaal is veel groter dan de Domzaal van de Vooruit. De voorstelling stond hier mooi, maar de publieksopkomst kon beter.”
Hoe groot is de zaal van De Werf?
Kathleen: “Zeshonderd plaatsen. En we hebben niets kleiner. We missen daardoor een deel van het aanbod. Maar je moet ook niet iets programmeren als je niet de juiste accommodatie ervoor hebt. Een ander probleem is dat je het juiste publiek in de juiste voorstelling moet zien te krijgen. Bij Sciarroni was dat niet evident. Ik had dit seizoen al twee mainstream jongleervoorstellingen geprogrammeerd, en die deden het qua publieksopkomst allebei zeer goed. Maar Sciarroni is iets heel anders. Eigenlijk ben ik voortdurend bezig om het publiek naar de juiste voorstellingen te leiden. Door te zoeken naar de juiste communicatie. Gelukkig sta ik daar niet alleen voor, we zijn met een heel team om dat te doen.”
KLEIN BEGINNEN
Hoeveel voorstellingen zie jij per jaar?
Kathleen: “Moeilijk te zeggen. Ik zie nu heel veel circus, wat ten koste gaat van de andere genres: theater, humor en dans. Vroeger heb ik heel veel theater gezien, en later tijdens de comedy-hype heel veel humor. Nu vooral circus. Een beetje te veel eigenlijk (lacht). Maar het is te aantrekkelijk. Ik vind circus momenteel zeer interessant. Maar het precieze aantal voorstellingen dat ik per jaar zie, weet ik niet.”
Anders geformuleerd dan: hoeveel avonden per week ben je nog thuis?
Kathleen: “Goede vraag! Er zijn weken dat ik vier avonden niet thuis ben. Mijn zondag houd ik wel doelbewust vrij om thuis te kunnen zijn. En dan maandag en dinsdag valt er meestal niet zo veel te beleven, maar vanaf woensdag is het vertrokken. Dan zien ze mij thuis niet meer.”
Vindt het thuisfront dat oké?
Kathleen: “Tja, ze moeten wel. Ze hebben geen keuze. Af en toe blokkeer ik natuurlijk wel eens een avond voor mijn kinderen. Maar ze zijn het gewoon. Ze zijn opgegroeid met het festivalgegeven. Zeker mijn oudste zoon, die nam ik echt overal mee naar toe. Ik denk dat geen enkel kind zo veel festivals heeft bezocht als hij.”
Zijn uw kinderen ook bezig met circus?
Kathleen: “Nee, totaal niet. Ik heb de microbe niet kunnen doorgeven.”
Zou je het fijn hebben gevonden als één van je kinderen in het circus was gegaan? Of zou je een ongeruste ouder zijn die toch liever zekerheid heeft voor haar kinderen?
Kathleen: “Ze zouden het van mij zeker hebben gemogen. Ze moeten doen wat ze graag willen doen. Maar ja, ik ben eigenlijk wel blij dat ze geen bascule doen.” (lacht)
Zijn circusartiesten doorgaans gemakkelijk om mee te werken?
Kathleen: “Ja, circusartiesten zijn super. Ik heb natuurlijk gemakkelijk praten, want ik sta niet in voor de logistieke organisatie. Maar doorgaans vind ik circusartiesten heel fijne, toegankelijke mensen. Soms sta ik met mijn mond open te kijken naar wat iemand fysiek kan, waardoor ik achteraf een soort schroom heb om er mee te gaan praten. Een zekere bewondering en respect. Maar eenmaal je aan de praat raakt, blijkt dat dan de normaalste mens ter wereld te zijn. En dat hij blij is dat je even iets komt zeggen. Gewoon om een babbel te hebben.”
Stel dat een jonge circusartiest dit interview leest en graag door jou geprogrammeerd zou willen worden. Hoe moet hij dat dan aanpakken?
Kathleen: “Hij moet een goede voorstelling maken. Daar komt het eigenlijk altijd op neer: maak een goede voorstelling en je zal spelen. Maar je moet je tijd ervoor nemen. Bert & Fred bijvoorbeeld hebben een heel lang parcours afgelegd en zijn zeer consequent blijven werken op hun eigen stijl. Je moet consequent werken en voldoende ideeën hebben. Als je er dan voor kan zorgen dat het geheel coherent is en werkt, dan overtuig je mij.”
Je moet natuurlijk ook de ruimte krijgen om jezelf gedurende zo’n lange tijd te ontwikkelen.
Kathleen: “In stand-up comedy is het hetzelfde. Van grote artiesten wordt verwacht dat zij om de twee jaar klaarstaan met een goede, avondvullende show. Dat is een gigantische uitdaging. Beginnende artiesten kunnen dat doorgaans niet. Een beginnende comedian start met tien minuten goed materiaal. Je moet niet te snel proberen de grote zalen plat te spelen. Haast is niet goed.
Langs de andere kant kunnen programmatoren ook wel heel ongeduldig zijn. Je werkt als programmator binnen een bepaalde planning. Je weet: dan moet het rond zijn. En wat we misschien ook te weinig doen, is niet-perfect werk durven tonen. De Werf is natuurlijk ook geen productieplek. Die taak ligt eerder bij Circuscentrum of Dommelhof. Misschien willen programmatoren ook wel te veel scoren. Je wil als organisatie een goede beurt maken, en daarom zijn we soms wat te streng en ongeduldig. Mijn excuses daarvoor.” (lacht)
Streng en ongeduldig? Zoals ze daar voor ons zit, zou je Kathleen absoluut niet zo typeren. Haar ogen stralen vol passie en liefde voor het circus, zoals het een echte circuspersoonlijkheid betaamt. Die prijs is dus meer dan verdiend.
www.ccdewerf.be
www.cirkaalst.be
Duizendmaal dank aan de figuranten op de foto’s: Stefaan De Winter, Vincent Bruyninckx, Xavier Cloet en Simon Bruyninckx.
En applaus voor de runner-up van onze ludieke persoonlijkheidswedstrijd: Rinus Samyn.