Omdat circusdocenten fantastische mensen zijn. Omdat Circusmagazine hen veel te weinig belicht. Omdat een vaste rubriek de ideale oplossing is.
37 jaar
Droomde als kind van circuslessen, maar kreeg nooit de kans om er te volgen
Studeerde maatschappelijk werk en sociaal cultureel werk
Werkt als onderwijsopbouwwerker bij vzw Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen
Medeoprichter van circusatelier De Vliegende Mier in Ronse, waar ze intussen ook zelf les geeft
Volgde vorig jaar de BIC
Volgt zelf trapezelessen bij De Vliegende Mier
“Als kind droomde ik er al van om circuslessen te volgen en dan vooral om van trapeze naar trapeze te vliegen. Maar dat bleef bij dromen want mijn ouders zagen het niet zitten om elke week vanuit de Vlaamse Ardennen naar Gent te rijden omdat dochterlief daar naar het circusatelier wilde. Pas toen ik 19 jaar werd en in Gent ging wonen, begon ik lessen te volgen bij Circusplaneet. Een heel nieuwe wereld ging voor me open, wat vond ik het fantastisch om die wereld te leren kennen en om eindelijk zelf te kunnen circussen. Maar daar kwam opnieuw een einde aan toen ik in Ronse kwam wonen en een gezin stichtte.
Toch is circus nooit volledig uit mijn hoofd gegaan. Toen de kinderen een hobby mochten kiezen, werd dat circusgevoel opnieuw sterker. In de zoektocht naar een hobby voor hen, vond ik hier in de buurt geen aanbod waar ze zich ten volle konden ontwikkelen. Hoe mooi zou het zijn als zij wél de kans kregen om te leren circussen en om zich op die manier te kunnen ontplooien? Ik had twee opties: blijven dromen of de zaak zelf in handen nemen. Toen ik op een quizavond heel toevallig met Marie Lambert aan de praat geraakte, bleef er plots maar één optie meer over. Ze deelde mijn droom en in 2017 richtten we samen circusatelier De Vliegende Mier op. Zelf les geven stond niet in onze planning, enkel circuslessen aanbieden en kinderen uit de omgeving de kans geven om zelf circus te kunnen beleven.
Ik geloof al langer dat circus een krachtig middel is om kinderen en jongeren zelfvertrouwen te geven en om te leren dat ze op elkaar kunnen vertrouwen. Circus brengt verschillende talenten in kaart, er komt geen competitie aan te pas en voor elk kind is er minstens één techniek waar die goed in is. Circussen bij De Vliegende Mier moest al die waarden meekrijgen en het moest een toegankelijke vrijetijdsbesteding worden voor iedereen, ook op financieel vlak. Met de komst van De Vliegende Mier werd een ideaalbeeld eindelijk werkelijkheid.
Aanvankelijk werkten we samen met Circus Zonder Handen: wij namen de omkadering voor onze rekening, zij zorgden voor een lesgever en voor circusmateriaal. Maar nadat ik de lessen in Ronse een jaar vanaf de zijlijn volgde, groeide de goesting om er zelf wat meer voor te gaan doen: we zouden op zoek gaan naar onze eigen circuslesgevers. Maar dat was buiten het knelpuntberoep van circuslesgever gerekend. Ons atelier ligt dan ook nog eens in een uithoek van Vlaanderen én een circuslesgever in Ronse moet les kunnen geven in twee talen: Nederlands en Frans. De oplossing: we doen het zelf. Marie nam de lessen circomotoriek voor haar rekening en ik zou de multilessen aan de jongste leden geven. Hoewel ik geen ervaring had, was de goesting er wel. Hans Vanwynsberghe hielp me op weg met de lesvoorbereidingen. Dankzij de samenwerking met hem en met Circus Marcel was er een toekomst voor De Vliegende Mier.
Circusles geven is fantastisch. Ik mag van op de eerste rij meemaken hoe kinderen zich ontwikkelen en hoe ze zich in circus uitleven. Toch merkte ik al snel dat er voor mij nog heel wat uitdagingen zijn als circuslesgever. Dankzij de turnlessen die ik tot mijn negentiende volgde – ik zat in een acrobatenteam – heb ik zeker een stevige basis acrobatie, maar circus is veel meer dan dat. Zo kan ik bijvoorbeeld niet jongleren. Ik vond dat ik als lesgever een stevigere basis moest hebben en dat ik de BIC (cursus Begeleider in de Circuskunsten, red.) moest volgen, wat ik vorig jaar dan maar gewoon gedaan heb. Gewoon? Met mijn 37 jaar was ik eerder bij de oudere garde van de cursisten en dat maakte het soms extra zwaar. Al dat jong geweld blies me omver met hun technische kennis van de verschillende circustechnieken. En toch. Ook daar staat de circusgedachte centraal: iedereen leert van elkaar. De jongere deelnemers waren dan wel bijna echte circusartiesten, ik had dan weer wat meer pedagogische achtergrond.
De Vliegende Mier bestaat intussen vier jaar en is uitgegroeid tot een circusatelier met negen wekelijkse lesuren. Behalve Marie en ik geven ook Hans Vanwynsberghe (Compagnie Balltazar, red.) en Chloë Vancompernolle (Circus Marcel, red.) er nu lessen. Het is mooi om te zien dat we het toch maar netjes voor elkaar gekregen hebben, maar als klein circusatelier in Vlaanderen blijft het toch knokken om te overleven.
Ik heb de ambitie om mezelf te blijven uitdagen in technieken die ik onvoldoende beheers. Zo volg ik nu ook zelf de trapezelessen die Chloë geeft aan de oudste leden van De Vliegende Mier. Met het vliegen aan de trapeze gaat de kinderdroom die ik had nu helemaal in vervulling.”
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #68 (september 2021) // Tekst: Katrijn De Bleser – Foto: Tom Van Mele // All rights reserved // Voor overname: contacteer info[at]circuscentrum.be