Een redactielid van Circusmagazine laat zijn of haar licht schijnen op de wonderlijke (circus)wereld. Is ditmaal aan de beurt: Els Degryse.
Dit is de zesde versie. De vorige vijf stonden vol met gekakkel en gezeur over corona. Ik had mezelf beloofd dit niet te doen. We worden er al genoeg mee rond de oren geslagen. Naast huidhonger lijd ik ook aan hallo-er-zijn-nog-andere-dingen-in-de-wereld-honger. Dus ik graaf in mezelf, maar stoot op donkerte en leegte. Dan maar staren naar het witte blad op mijn laptop. Verschijnt er ergens een letter waar ik me kan aan vastklampen? Een woord als een huis om op te bouwen? Maar hoe langer ik kijk naar het wit voor mijn neus, hoe donkerder het wordt in mijn hoofd.
Dan maar gaan lopen. De laatste maanden geraak ik stilaan in topconditie. Aha, daar heb je al een sprankeltje. Al lopend door een Brugs bos op een zaterdagochtend kruis ik een travestiet. Nee, ik vergis me niet. In de blanke middenklasse die Brugge overbevolkt, is waarlijk een travestiet door de mazen van het net geslopen. Met een slechte (gelukkig want anders had ik hem niet herkend) doch duidelijk vrouwelijke pruik, een hondenriem rond de nek (ik verzin dit niet), een minirokje en op hoge hakken wankelt hij me voorbij. Zijn verlegen glimlach ontmoet mijn van verbazing snel omschakelend naar een min of meer neutraal gezicht. Terwijl we beiden een andere kant uitgaan, blijft zijn verschijning op mijn netvlies plakken. Een paar bomen verder komt het pas echt bij me binnen. Hoe diep heeft deze man niet moeten zoeken in zichzelf naar moed en zelfvertrouwen om zo door de Brugse bossen te wandelen? Hoeveel lagen heeft hij niet van zich afgepeld? En is dat niet net wat wij allen doen, of het nu in een creatieproces is of in een midlifecrisis? Gaan tot op de bodem, wroeten onder het zwartste zwart om dan jezelf heruit te vinden. We doen dit niet omdat we zeker zijn iets te vinden. We blijven graven omdat we gekozen hebben te geloven dat er iets zit dat de moeite waard is om getoond te worden.
Bijna was ik erin getrapt en dacht dat ik geen keuze meer had. Bijna was ik verdwaald in alle nieuwe richtlijnen en regeltjes die dagelijks op ons afkomen zodat ik vergat voor mezelf te denken. Ik was bijna vergeten dat ik al lang niet meer kijk naar de overheid voor moed en creatief denken. Betogingen voor een beter klimaat, voor een beter cultuurbeleid zijn net toeristische rondleidingen van Station Noord tot aan het Parlement waar niemand nog van opkijkt. Ik kijk ook niet meer naar de aanvoerders van onze economische macht want in deze crisis blijkt dat cultuur in orde van belang ongeveer op gelijke hoogte staat als die andere vergeten groep, de kleuters. Ik kijk wel naar mijn buren die ik blij kan maken met een dakconcertje. Of naar mijn man die als artiest altijd al seizoensarbeider was, maar nu speelt voor de tomaten en aardbeien. Of naar een circusdocent die wat onwennig in de camera spreekt en hoopt een kind aan de andere kant aan het jongleren te krijgen. Ik kijk naar mijn zoon en dochter van 7 en 4 die de mamajuf met even veel liefde omarmen, ook al heeft die veel minder geduld dan de echte juf. Ik kijk naar mezelf, graaf diep en vind een sprankeltje om een kasteel op te bouwen.
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #63 (juni 2020) // Auteur: Els Degryse // Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be