>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #49 (december 2016). Voor overname contacteer maarten[at]circuscentrum.be
>> Auteur: Liv Laveyne – Foto’s: Bart Grietens
Na eerder de aansluiting te zoeken met theater, muziek, dans en performance vindt het circus nu ook een compagnon de route in de beeldende kunsten. Een portret van twee gezelschappen van bij ons die de circusartiest als penseel hanteren.
Mahlu Mertens en Hanne Vandersteene vormen samen het gezelschap Grensgeval. Opgeleid aan de theaterscholen van KASK en Toneelacademie Maastricht merkten ze hoe ze soms op de fysieke grenzen van acteurs stootten en daarin verder wilden kunnen gaan. Via een workshop ‘Coach de coach’ van Circuscentrum in KOPERGIETERY kwamen ze in contact met circus. Samen met circusartiest Camiel Corneille (tevens van opleiding beeldend kunstenaar) en geluidskunstenaar Stijn Dickel (Aifoon) maken ze nu ‘PLOCK!’, een kindervoorstelling (4+) met acrobatie en verf, geïnspireerd door de actionpainting van Jackson Pollock.
“Het boeiende aan acrobatie, is de energie waarmee de actie gepaard gaat. Het jammere is dat je die onmogelijk kan opslaan. We zijn ons gaan afvragen hoe die energie een spoor kan achterlaten, hoe je die beweging visueel kan maken. De link naar het werk van Jackson Pollock was snel gelegd. In zijn actionpaintings is de handeling zelf het uitgangspunt en tracht hij als schilder die fysieke actie op het doek over te brengen.”
“We nemen zijn werk Blue poles als uitgangspunt voor de voorstelling en spelen met het idee om op de scène een reproductie te hangen. Camiel zou die dan als acrobatische schilder proberen te imiteren, wat uiteraard onmogelijk is. Net die klik is wat ons interesseert, hoe je na dat besef bevrijd kan creëren. Kinderen van vier jaar zijn erg bezig met de eerste pogingen tot natekenen. Ik had een gesprek met een illustratrice die me zei dat veel kinderen stoppen met tekenen eenmaal ze rond de tien jaar zijn omdat ze gaan beseffen dat het helemaal niet lijkt op het origineel. Dat is jammer. Ze vertelde hoe ze zelf een roodborstje op een tak aan het natekenen was toen de vogel plots wegvloog. Ze werd gedwongen om vanuit haar verbeelding verder te tekenen en net dat zorgde voor een enorme bevrijding.”
“We zijn niet geïnteresseerd in het lukken – of moedwillig mislukken – op de scène, maar in die stap ervoor: wanneer je nog niet weet welke richting het uitgaat. We willen niet de acrobaat zien die een voorstelling geeft, maar een acrobaat die terug een kinderlijk plezier vindt in het spelen met verf. De grote uitdaging is om die ongedwongenheid te behouden ook eenmaal het een voorstelling wordt én om die ongedwongenheid ook over te brengen op het jonge publiek. We hebben voorafgaand aan de creatie enkele workshops gegeven: vraag aan een vierjarige of Pollock kunst is en die zal zeggen ‘natuurlijk’, waar een vijfjarige vaak al zegt ‘dat lijkt nergens op’ en hartjes zal beginnen tekenen. We hopen bij kinderen de klik te installeren dat het leuk is om buiten de lijntjes te blijven kleuren.”
“We gaan de kinderen gekleed in witte overalls de zaal, ‘het atelier’, laten betreden. En die pakjes mogen vuil worden. Tegenwoordig kleuren kinderen op de iPad. Het is gemakkelijk voor de ouders: geen vuil of vlekken en geen schoonmaak nadien, maar het is zo’n gemis! De geur van de verf, het gevoel, het geluid dat verfspatten maken… Kleuren is zoveel meer dan swipen over een iPad. In hun pakjes krijgen kinderen het spannend vooruitzicht dat er iets kan gebeuren. Niet alleen op het podium maar ook met henzelf. In dit geval ook letterlijk. We gebruiken hen sowieso als canvas, en wie weet misschien zelfs als penseel!”
De eenwielertechnieken van circusartiest Kenzo Tokuoka treden in dialoog met de beeldende kunst van Aline Breucker. Samen met regisseur Quintijn Ketels gaan ze op zoek naar een gemeenschappelijke taal, waarbij de eenwieler als schrijfinstrument wordt gehanteerd om een monumentale kalligrafie neer te pennen.
“Ik wou me als circusartiest graag eens verdiepen in wat je met bepaalde circustechnieken kan doen buiten de geijkte lijntjes van die discipline. Een van de dingen die ik wou uittesten is hoe je de beweging van een eenwieler kan omzetten in een schilderij,” vertelt Quintijn Ketels. Toen hij dat idee aftoetste met Aline Breucker (beeldend kunstenares waarmee Quintijn het gezelschap Side-Show vormt) en eenwielerspecialist Kenzo Tokuoka werd dat meteen enthousiast onthaald. Kenzo, zelf van Japanse afkomst, maakte meteen de verbinding met de Japanse schoonschrijfkunst, de kalligrafie.”
“Het is een voortdurend uitproberen: hoe je een beweging aanzet met de eenwieler, welke lijnen je kan trekken al rijdend, welke interpuncties door te springen. Soms experimenteren we op hele grote doeken, soms net op kleine: de grootte van het oppervlak zorgt niet alleen voor een andere beweging maar ook voor een heel andere concentratie en uitputting. Kenzo en Aline staan tijdens het creëren in een voortdurende dialoog. Ik zit daartussen als stille regisseur. Ik bescherm het project door er zo weinig mogelijk aan te komen maar er tegelijk voor hen te zijn. Choreograaf Alain Platel (Les Ballets C de la B) die mentor is van mijn onderzoek, waarschuwde me ervoor om niet te veel vooraf vast te leggen, niet te veel te gaan regisseren. Het enige wat min of meer vastligt is de opbouw in structuur: de voorbereiding, de actie zelf waarbij de eenwieler ‘schrijft’ en ten slotte de expo waarbij het vlakke doek verticaal in de lucht wordt opgehangen. De ruimte waarin we creëren, bepaalt mee het karakter.”
“Het idee is ontstaan uit pure goesting om te proberen, zonder daaraan een resultaat te verbinden. Zo is het begonnen en zo wil ik dat het liefst ook houden. Het gevaar is dat als de actie een vaste vorm aanneemt, het een voorstelling wordt terwijl het net een werk in voortdurende evolutie is. Het neemt echter niet weg dat de vraag om te presenteren nu al bijzonder groot is, met ook opvallend veel interesse van plekken waar circus doorgaans geen ingang vindt zoals het MuHKA (Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen) of het PSK (Paleis voor Schone Kunsten in Brussel).”
De titel ‘Sho-ichidô’ is een samenstelling van de Japanse woorden voor eenwieler en kalligrafie. “Twee elementen die op het eerste gezicht volledig los van elkaar staan maar die toch met elkaar verbonden zijn: in de oefening, de concentratie, het geduld en de uithouding die beiden vergen. In hoe achter één actie een hele voorbereiding schuilt, in het evenwicht en onevenwicht, in de fragiele lijn tussen stilstand en beweging en het spoor dat dit achterlaat.”