Met de voorstellingen van hun gezelschap Sprookjes enzo prikkelen Pietro Chiarenza en Maya Van Puymbroeck de verbeelding van de allerjongsten. Objectentheater, magie, acrobatie, vuur en circus spelen daarbij een belangrijke rol. ‘Elke scène moet een kleine, onverwachte goocheltruc bevatten waarbij het publiek denkt: dit is absurd, hoe doen ze dat?’
Al vijftien jaar tovert Sprookjes enzo een lach op de gezichten van peuters, kleuters en hun (groot)ouders. Met succesvolle voorstellingen als Lampionaio, Sneeuw!, Hans & Grietje en Incontri#2 brengt het in Antwerpen gevestigde gezelschap moderne sprookjes en visuele poëzie. Daarbij putten regisseur en scenograaf Pietro Chiarenza (°1980) en productieleider en communicatieverantwoordelijke Maya Van Puymbroeck (°1975) geregeld uit het circus. “We maken multidisciplinaire producties, maar circus heeft zeker aan belang gewonnen in ons werk,” vertelt Maya. “In onze voorstelling CLICK spelen twee circusartiesten (Michela Henle en Marco Migliavacca, red.) en gebruiken we technieken zoals jongleren, hoelahoep, rijden op een kleine fiets en trapeze. Voor pICcOLo werken we samen met acrobate Katleen Ravoet. En dan zijn er nog onze vuurvoorstellingen.”
In die producties werkt Pietro met fire drawing, vertelt hij. “In plaats van vuur te gebruiken als een toorts, gebruik ik het als een penseel om te tekenen in de nacht. Dan maak ik een vuurtekening van een kat of een groot skelet, of een raam dat in brand staat. Het donker van de nacht zie ik als een leeg blackboard waarop ik een object teken, waarmee de story start.” Het zijn die objecten – of het nu een vuurtekening is of een circusattribuut – die volgens Pietro zo’n sterke verhalende kracht in zich meedragen. “Daarom hou ik zo van circus en vind ik het makkelijker om het te integreren in een verhaal dan bijvoorbeeld hedendaagse dans.”
Je spreekt vaak over de ‘dramaturgie van het object’. Wat bedoel je daarmee?
Pietro: “Ik ben afkomstig uit Italië, een land met een grote traditie in objectentheater. Mijn vader – die ook theatermaker, scenograaf en beeldend kunstenaar is – gebruikte die term voor objecten die niet dienen als statische decorstukken, maar op zichzelf dynamisch zijn en de dramaturgie van het verhaal in gang zetten. Neem nu CLICK: daarin komen elke nacht de objecten in de zolderkamer waar de twee personages wonen tot leven – een beetje zoals de film Toy Story. Er komt rook uit een klok, een fiets beweegt uit zichzelf, een spiegel komt op en verdwijnt weer, een kroonluchter slingert heen en weer… Zelf speel ik in CLICK de eigenaar van de zolderkamer, maar tegelijk ben ik ook de technicus die de objecten manipuleert. Zo wil ik de kinderen laten zien hoe de effecten met licht, geluid en voorwerpen ontstaan.”
In jullie voorstellingen zijn immersie en interactie erg belangrijk. Hoe pakken jullie dat aan?
Maya: “In De tuin – die voorstelling is onze evergreen, we spelen ze al jaren – creëren we samen met de kinderen in het publiek een tuin in al zijn seizoenen. We geven hen objecten zoals vlinders, bloemen, kussens in de vorm van een ster en maan… waarmee ze helpen de tuin te bouwen. In Het rode visje zoeken we meer de verbale interactie op, door uit te lokken dat het publiek commentaar geeft op het gebeuren. En in onze recente circustheatervoorstellingen pikken we kinderen uit het publiek om mee te doen, bijvoorbeeld in de springtouwscène.”
Pietro: “Voor kinderen van die jonge leeftijd is theater heel anders, omdat hun aandacht korter is. Maar toch geloof ik dat het mogelijk is om hen mee te nemen in een verhaal, zonder hen alleen maar te willen entertainen. Interactie en immersie zijn daarvoor goede tools. Zo maken we de jonge kinderen mede-acteurs in het verhaal.”
Dus door hen actief te betrekken hopen jullie dat ze het stuk ook beter begrijpen?
Pietro: “Ja. Ik hoop vooral dat iedereen iets kan oppikken op zijn of haar niveau. Want ook al verstaat een kind niet het hele verhaal, er is altijd wel een emotie die hij of zij oppikt: een bang moment, even samen lachen… Drie jaar geleden maakten we een performance over klimaatopwarming voor tweeplussers. Vooraf dacht ik: dit is crazy, wat zouden zo’n jonge kinderen daar nu van begrijpen? En ook al waren ze misschien niet helemaal mee met de dramaturgische lijn over ecologie, ze begrepen wel dat er iets niet klopt als overal het ijs smelt of wanneer het december is en het eruitziet als de lente. Er is dus hoop!” (lacht)
Pietro groeide zoals gezegd op in een artistieke familie. Als kind zag hij hoe zijn vader, de in Italië gekende regisseur en visueel artiest Marcello Chiarenza, vanuit materialen allerlei beelden en objecten creëerde. Later zou hij in zijn voetsporen treden. “Ik deed zoveel mogelijk ervaring op als ik kon,” vertelt Pietro. “Mijn vader zei altijd: ‘Het is beter om van alles iets te weten dan in één iets te excelleren.’ Hij had gelijk.”
Eind jaren 90 kwamen vader en zoon voor het eerst in contact met circus. “De Biënnale van Venetië vroeg ons om mee te werken aan wat de eerste nouveau cirque voorstelling moest worden in Italië,” blikt Pietro terug. “In de jaren erna had ik zelf een gezelschap waarmee ik circustheater en pyro-voorstellingen bracht.”
Als scenograaf voor Arcipelago Circo Teatro streek Pietro in 2003 voor een langere periode neer op de Zomer van Antwerpen met de voorstelling Creature. Maya werkte op dat moment als communicatiemedewerker voor het festival. De vlam tussen beide sloeg meteen in de pan: Pietro en Maya werden een koppel. Later zouden ze ook plannen smeden voor een professionele samenwerking. In 2006 werd Sprookjes enzo geboren.
“Maar daarvoor moest een van ons wel verhuizen naar het land van de ander,” zegt Pietro. “Ik ben een artiest die meestal visueel werkt, voor mij was het dus makkelijker om in het buitenland te werken dan voor Maya, die dan in Italië de productie en communicatie op zich had moeten nemen.” Maar dat was niet de enige reden waarom het koppel ervoor koos om zich in België te vestigen. “België was toen en is nog steeds meer open minded op vlak van theater. Toen we elkaar ontmoetten had Italië nog maar net het nieuwe circus ontdekt, terwijl de Zomer van Antwerpen dan al een van de belangrijkste festivals was in Europa.”
“Zeker op het vlak van kindertheater zijn er meer mogelijkheden in België,” vervolgt Maya. “En tegelijk was er, toen we begonnen, nog een lacune op het vlak van theater voor de allerkleinsten. Onze eerste voorstelling Klein duimpje speelde meteen 70 keer, en bij onze volgende producties is de vraag alleen maar gestegen.”
Waarom spelen jullie zo graag voor een heel jong publiek van peuters en kleuters?
Pietro: “Door zelf vader te worden! Dat was voor mij een openbaring. (lacht) Ervoor gaf ik wel al workshops aan kinderen op lagere scholen, maar nu kon ik scènes uitproberen voor mijn eigen jonge kinderen. Heel fascinerend, en bovendien dé perfecte manier om mijn beroep en leven te verbinden.”
Jullie runnen zowel een gezelschap als een gezin. Hoe pakken jullie dat aan?
Pietro: “Zonder Maya zou dat onmogelijk zijn, hoor! De laatste tijd proberen we beide steeds vaker te combineren, bijvoorbeeld door onze kinderen te laten meespelen in onze stukken. Vroeger was ik altijd op tournee en kenden onze kinderen mijn leefwereld en mijn dagelijkse bezigheden niet. Vijf jaar geleden heeft onze oudste dochter Lou als eerste meegespeeld in een voorstelling. In CLICK speelt Milo de jongere versie van mij, in precies hetzelfde kostuum. En nu werken we aan Hope, een nieuwe vuurshow met onze zonen Milo en Anders.’
Maya: “Die is ontstaan bij het dagelijkse applausmoment aan het begin van de eerste lockdown. Onze twee jongens brachten toen een klein optreden met vuur aan onze garagepoort. Die hebben we nu verder uitgewerkt tot een volwaardige vuurvoorstelling. Maar ze zijn ook bezig met diabolo en met urban sports zoals skaten, dus dat proberen we ook te integreren in de voorstelling.”
Ik hoor het al: jullie zijn goed op weg om een familiecircus te worden.
Maya: “Ik weet niet of onze kinderen het op lange termijn nog leuk zullen vinden, maar alvast op dit moment vinden ze het geweldig om te doen.” (lacht)
Pietro: “Ik heb zelf ook goede herinneringen aan de tijd waarin ik met mijn vader bezig was met theater en circus. En zelfs als onze kinderen er op een bepaald moment mee willen stoppen, hebben we deze momenten – die ons dichter bijeen hebben gebracht – toch maar samen gedeeld als gezin.”
Als invloeden voor hun voorstellingen bij Sprookjes enzo noemen Pietro en Maya visuele theatermakers en beeldenstormers als FC Bergman en Romeo Castellucci, maar ook het jeugd- en figurentheatergezelschap FroeFroe. Pietro: “En Circus Ronaldo natuurlijk: hun esthetiek en retrosfeer vind ik erg inspirerend.”
Vanwaar de naam Sprookjes enzo? En zijn beide woorden in de naam even belangrijk?
Pietro: “Dat moet je aan Maya vragen: zij koos niet alleen de namen van onze kinderen, maar ook van ons gezelschap.” (lacht)
Maya: “In onze eerste producties wilden we inzetten op magie en poëzie, en daarbij kwam de naam ‘Sprookjes’ geregeld in me op. Maar ik vond ook dat het meer mocht zijn dan dat: door ‘enzo’ kunnen we het verder opentrekken. We hebben gekende sprookjes gespeeld als Klein duimpje en Hans & Grietje, maar ook eigen verhalen. Zolang er maar die magische kant is in wat we vertellen en we de verbeelding aanspreken bij kinderen.”
Heeft die naam jullie soms ook parten gespeeld?
Maya: “Het is dubbel. De naam Sprookjes enzo creëert voor een publiek herkenning. Het triggert mensen om te komen kijken, zeker met kleine kinderen. Maar wanneer we voor oudere kinderen spelen, internationaal willen toeren of als we vuurvoorstellingen maken voor alle leeftijden, merk ik dat de naam ons beperkt. Dan is het soms een blok aan ons been.”
Hoe pakken jullie het financieel aan? Sprookjes enzo wordt niet structureel gesubsidieerd.
Maya: “Vroeger hadden we provinciale subsidies, maar nu mogen de provincies cultuur niet langer ondersteunen. Van de Stad Antwerpen ontvangen we kleine budgetten, we werken met Taxshelter van de Belgische overheid en doen soms coproducties, maar verder zijn we een autonoom draaiende compagnie. We toeren uitgebreid en doen heel veel met heel weinig. Ik doe zelf het zakelijke en de communicatie, Pietro combineert ook veel taken. Ik denk dat we mogen zeggen dat we heel efficiënt zijn en daarom zoveel kunnen realiseren.”
Is er een minimum aantal voorstellingen dat jullie per jaar moeten spelen?
Maya: “We spelen zo’n 250 à 300 voorstellingen per jaar, mede dankzij Huub Colla die zorgt voor de spreiding. Dat ritme moeten we toch kunnen aanhouden om break-even te blijven draaien en de voorstellingen te kunnen creëren die we willen. Maar gelukkig hebben we ook partners die ons logistiek en technisch helpen: zo repeteren we vaak in de dans- en theaterzaal bij de Zomer van Antwerpen en zoeken we voor de premières van onze stukken telkens een ander theater als partner. Sinds kort werken we ook samen met Dommelhof voor onze iets grotere vuurvoorstellingen.”
Pietro: “Martine Linaer van Dommelhof hebben we niet zo lang geleden leren kennen en dat klikte meteen. Ook met De Warande in Turnhout hebben we een goede relatie: An Joseph heeft ons van in het begin ondersteund. Net als Gerhard Verfaillie van CC Hasselt en Krokusfestival. Zij waren echt de twee beschermengelen op onze schouders.” (lacht)
Als jullie zouden beschikken over een ongelimiteerd budget, waar dromen jullie dan van?
Pietro: “Vroeger heb ik grootschalige outdoorperformances gemaakt met veel deelnemers. Ik was 27 toen ik een productie maakte met 30 acteurs op het San Marco-plein in Venetië. Met Sprookjes enzo beschikken we niet over de budgetten van toen. Als die er wel zouden zijn, zou ik graag nog eens een grotere voorstelling willen maken. Daarnaast hou ik ook erg van luchtacrobatie, maar dat is moeilijk te integreren in kleine voorstellingen die veel toeren.”
Tegelijk kan ik me inbeelden dat er voor het prikkelen van de verbeelding van een jong publiek niet per se een grote schaal nodig is.
Pietro: “Inderdaad. Ik heb zelf altijd gehouden van goochelaars, en ik geloof heel erg in de magische kracht van beelden. Elke scène moet een kleine, onverwachte goocheltruc bevatten waarbij het publiek denkt: dit is absurd, hoe doen ze dat?”
Jullie voorstellingen zijn erg visueel. Toeren jullie ook internationaal?
Pietro: “In het verleden hebben we nog nieuwe versies van onze shows gemaakt in Italië en Washington. Ik was eerst niet zeker of onze producties ook internationaal zouden aanslaan, maar onze taal blijkt universeel te zijn – toch zeker in Europa. In Washington merkten we dat Amerikanen soms issues hebben met fysiek contact. Interactie kon, maar slechts tot een bepaald punt: als we een kind bij de hand grepen om het mee te nemen naar het podium, werd het tricky. We hebben er in Washington dus wat kantjes moeten afvijlen. (lacht) Maar nu is het al een poos geleden dat we nog een internationaal project deden. We hebben het heel druk in België, dus in zekere zin is het een luxeprobleem. Maar soms mis ik het wel.”
Maya: “Ondertussen hebben we vier kinderen rondlopen thuis. De situatie is nu anders.”
Hebben jullie nog plannen voor de toekomst?
Pietro: “Ik zou graag meer technologie in onze performances verwerken. Ik werk nu aan een project met video, objecten, performers en hoofdtelefoons. Onze componist componeert een speciale soundtrack voor hoofdtelefoons, zodat we het publiek nog verder kunnen meenemen in die immersie.”
Maya: “Ik hoop vooral dat we kunnen blijven doen waar we goed in zijn: theater maken voor de kleinsten en vuurvoorstellingen creëren. Corona heeft ons erg beperkt in de interactie die we kunnen aangaan met ons publiek. Terwijl we het net fundamenteel vinden om kinderen erbij te betrekken en hen deel te laten uitmaken van het gebeuren. Verwondering brengen naar kleine kinderen is wat ons voortstuwt. En daarin zijn we nog niet uitverteld.”
Tal van speeldata in Vlaanderen, vooral in cc’s maar ook op Theater op de Markt in oktober/november. www.sprookjes.be
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #68 (september 2021) // Auteur: Filip Tielens – Foto’s: Rudi Schuerewegen // All rights reserved // Voor overname: contacteer info[at]circuscentrum.be