Old school circus is cool. Zeker als je er een hedendaagse draai aan geeft. Zeven circusartiesten kregen via het project Old School’s Cool de kans om een act te creëren gebaseerd op ons rijke circusverleden. Het resultaat is exclusief te zien op het circusfestival de groote stooringe in Roeselare, maar wie weet worden sommige acts nadien wel opgepikt door programmatoren wereldwijd. Voor het zover is laat Circusmagazine alle betrokkenen aan het woord.
Gwendolien Sabbe: bezieler
Programmator, onderzoeker en redactielid van dit blad Gwendolien Sabbe haalt de banden met het verleden al langer aan, maar nog liever wil ze de hele wereld laten kennismaken met ons circusverleden. Dankzij haar passie werd het project ‘Old School’s Cool’ op poten gezet: hedendaagse circusartiesten laten zich inspireren door oude circusnummers. “Het is al lang geen geheim meer, de geschiedenis van het circus is mijn passie. Soms is het misschien zelfs een kinderachtige missie om artiesten kennis te laten maken met dat boeiende verleden.”
Waar die motivatie dan vandaan komt? “Het moet een jaar of tien geleden zijn. In een gammele camionette op weg naar Auch, Frankrijk. Bij mij in de brakke bestelwagen zaten circusartiesten Bram Dobbelaere en Sander De Cuyper. Urenlang praatten we over erg uiteenlopende onderwerpen tot Sander plots iets vertelt dat me altijd is bijgebleven: ‘Ik bekijk op YouTube soms filmpjes van artiesten die echt ‘wacko’ dingen deden. Filmpjes met oude technieken die ik best ook eens zou willen proberen.’ De tien jaar die daarop volgden, merkte ik tijdens gesprekken met artiesten dat er een soort honger is naar die old school acts, maar dat ze er dikwijls te weinig over weten om er wat mee te kunnen doen.”
Gwendolien is naast programmator circus en humor in cc De Spil in Roeselare ook organisator van het driejaarlijkse circusfestival de groote stooringe. En dat festival moest zich volgens haar meer gaan onderscheiden van de ondertussen vele andere circusfestivals in Vlaanderen. Op welke manier? Via haar passie: ons rijke circusverleden als unieke festivalfocus. “Als we circusartiesten nu eens de kans zouden geven om die échte, oude circusacts te leren kennen, om hen te overrompelen met beeldmateriaal en hen dan op basis daarvan de kans geven om te creëren.” En zo geschiedde. Het project kreeg subsidies via het Circusdecreet. Tijdens een inspiratiedag maakte een selectie artiesten kennis met het circusverleden. Daarna volgden vier residentieweken met alles erop en eraan, inclusief coach en costumière. “De artiesten krijgen een trailer, foto’s en promomateriaal dat ze na de groote stooringe vrij mogen gebruiken. Ook met hun act mogen ze nadien doen wat ze zelf willen.”
Of de verwachtingen ingelost werden? “Te grote verwachtingen had ik niet. Misschien had ik zelfs een beetje schrik dat de artiesten er met veel goesting zouden invliegen, maar uiteindelijk toch geen klik zouden voelen met het verleden. Dat gebeurde gelukkig niet. De deelnemers hebben het project aangepakt met een gretigheid die je van circusartiesten kan verwachten. Als programmator en als mens had ik extra veel deugd van dit project, zeker omdat het zich in een crisisperiode afspeelde. Eindelijk terug mensen zien. Eindelijk terug samen creëren.”
Bram Dobbelaere: coach
Bram Dobbelaere (Cie Ea Ea, Cie Pol & Freddy) coachte de zeven circusartiesten doorheen het project. Hoewel hij een ervaren rot is in het circusvak, was het een hele uitdaging om vier acts tegelijk te begeleiden.
“De insteek was duidelijk, het startpunt lag vast: old school circus. Waar we zouden eindigen, was een groot raadsel. Het waren zelfs vier raadsels, want hoewel iedereen vanuit hetzelfde idee vertrok en binnen hetzelfde concept werkte, liepen de vier acts totaal verschillende richtingen uit.” Uit meer dan veertig kandidaten selecteerden Gwendolien en Bram zeven circusartiesten: drie duo’s en een soloartieste. “De selectie was niet gemakkelijk, het was bijna een Russische roulette. Maar we hebben gewonnen, telkens als ik de artiesten bezig zie, denk ik: dat hebben we goed gedaan.”
Een dag uit een residentieweek. De vier artiesten(-duo’s) resideren samen in de grote zaal van cc De Spil. Voor Bram is dat gemakkelijk om het overzicht te houden. Of net niet. “Op één dag wandelde ik van een duo trapezisten naar een handstandartieste om me dan te gaan verdiepen in de wereld van freakshows en te eindigen bij een dierenact. Mijn hoofd had telkens slechts enkele seconden de tijd om de switch te maken tussen de acts. Dat was best stevig, maar ik kon het gelukkig nog net aan. Als coach moet je immers vooral begrijpen wat de artiest bedoelt en hem helpen om het eens vanuit een andere hoek te bekijken, maar niet zelf creëren.”
Bram maakte van de bijzondere residentiesituatie gebruik om er maar meteen een création collectif van te maken. “Alle artiesten hebben zelf al stevig wat ervaring, het zou zonde zijn om die ervaring niet te gebruiken. Ik motiveerde hen om elkaar feedback te geven en zo coachte iedereen elkaar op een bepaalde manier. Tussen de creatiemomenten door hielpen ze elkaar dan weer met kleine, praktische dingen, zoals het uitzoeken van materiaal of hondenbabysit spelen voor Dali (de hond van het geselecteerde koppel Ward en Gianni, red.).”
Of Bram zich het gesprek met Gwendolien in de gammele camionette naar Auch nog herinnert? “Oeps, ik vrees ervoor. Maar één ding wordt nog maar eens duidelijk: sommige dingen zitten al jaren in je hoofd voordat je ze effectief kan verwezenlijken. Het is Gwendolien toch maar weer mooi gelukt.”
Aline Breucker: costumière
Aline Breucker is costumière van dienst. Al jaren bouwt ze met haar gezelschap Side-Show bruggen tussen beeldende kunst en het bewegend lichaam binnen circus. Ook in dit project was ze meer dan enkel costumière.
Op het Vossenplein in Brussel gooit Aline haar moodbook open. Stofjes dwarrelen op de grond, schetsen springen meteen in het oog: acrobaten met kostuums uit de tijd van toen. Als costumière moet het ongetwijfeld fantastisch zijn om kostuums te kunnen maken voor acts die naar oude circusnummers verwijzen. Kostuums van hedendaagse voorstellingen zijn een pak minimalistischer, toch? “Een kostuum is een kostuum. Ook een wit T-shirt is een kostuum. Maar ik moet toegeven dat mijn werk in dit project een pak zichtbaarder is dan in vele hedendaagse acts. Die extra aandacht is fijn, zeker omdat er bij deze kostuums heel wat handwerk aan te pas komt. Het ontwerpen van de kostuums werd een deel van het creatieproces. Ik haat het als ik pas aan het einde van het proces uitgenodigd word om dan snel-snel wat in elkaar te moeten flansen. Hier was dat anders. Ik kreeg vanaf het begin de kans om de personages te leren kennen en om te begrijpen waar ze naartoe willen. Ook het maken van de kostuums is een creatieproces en als we dat samen kunnen beleven, kan het eindplaatje alleen maar beter kloppen.”
De costumière van Old School’s Cool was meteen ook een extra klankbord. “Ik beken, ik kan moeilijk mijn mond houden. Maar het was toch vooral Bram die me stimuleerde om feedback te geven. Als maker van circuscreaties begrijp ik de artiesten heel goed en ik ken ook het belang van het contextualiseren van feedback.”
Kostuums ontwerpen en maken, feedback geven, Aline ging helemaal op in de verschillende facetten van haar job. “Maar het mooiste moment beleefde ik toen we samen met de artiesten mochten genieten van een maaltijd in De Spil. Het was zo lang geleden dat zoiets kon. Katleen en ik zaten te wenen aan tafel. Gewoon van blijdschap, gewoon omdat we samen mochten genieten.”
“Gina Giovannis inspireerde me voor een traditionele handstandact. De equilibrist staat centraal en doet truc na truc met materialen die haar worden aangegeven. Een eerbetoon aan traditionele nummers met mijn eigen persoonlijkheid als insteek: the amazing Katleen, naar ‘the amazing flying Daisy’.”
Wat was je motivatie om deel te nemen aan Old School’s Cool?
“Verschillende redenen. Het was midden coronatijd dus alles lag op zijn gat. Zelf creëren zat er de voorbije vier jaar sowieso al niet meer in: vanaf de geboorte van onze tweeling was ons leven zo hard veranderd dat de energie om te creëren ontbrak. Al zeker na het stopzetten van Le Cirque du Platzak. De voorwaarden voor Old School’s Cool waren te mooi om het niet te proberen.”
Wat vond je van de manier van werken?
“Dit was dé omkadering die ik nodig had, hét duwtje in de rug om het zelf opnieuw te proberen. De inspiratiedag met onder andere André De Poorter gaf me plots weer een boost. En dan de samenwerking met Bram, een fantastische coach. Hij laat je zijn wie je bent, zonder te pushen en toch heeft hij het talent om een creatieproces mee te sturen.”
Had je voor de start van Old School’s Cool al een verwantschap met het circusleven van vroeger?
“Tijdens mijn studies aan ACaPA in Tilburg had ik daar he-le-maal geen interesse in. Ik had een oude handstandleraar die zich liet inspireren door oude circusnummers. Daar had ik op dat moment echt lak aan, te koppig om dat te willen leren. Na mijn studies is de interesse wel gegroeid, onder andere tijdens de creaties van Le Cirque du Platzak. Het oude circus heeft ons immers gemaakt tot wat we nu zijn.”
Het meest memorabele moment?
“Die handstandleraar van ACaPA is tijdens één van de residentieweken twee dagen langs geweest. Ik had het gevoel dat ik met hem nog iets goed te maken had en dat is dus gebeurd. Maar ook de samenwerking met costumière Aline zal me altijd bijblijven. Ik heb het gevoel dat ik aan haar een nieuwe vriendin heb overgehouden. Het hele project heeft iets gedaan met mij als moeder, als mens én als artiest. Ik had dit echt nodig om te beseffen dat ik opnieuw wil creëren.”
Wat gebeurt er met je act na de groote stooringe, het eindproduct van dit project?
“Op zijn minst Europa veroveren en wie weet ook de rest van de wereld. (lacht) Ach, we zien wel. De act duurt nu acht minuten. Het idee is om die uit te werken tot een straatshow van een halfuur. De act heeft potentieel, maar nog belangrijker: dankzij dit project heb ik de energie teruggevonden.”
“Kunnen we iets doen met een dier zonder hem bevelen te geven? Geen dressuurnummer van ‘zit’, ‘spring’ en ‘pootje’, wel laten we ons leiden door het instinct van de hond. Wij kunnen werken met een partituur, maar we kunnen niet kiezen hoe Dali springt. Misschien springt ze de volgende keer niet.”
Wat was jullie motivatie om deel te nemen aan Old School is Cool?
Ward: “In het dagelijkse leven zijn we bijna zes jaar een koppel en hoewel we allebei circusartiest zijn, creëerden we nog nooit samen. Midden in de COVID-pandemie waren onze tournees afgelast, dus het was een goed moment om te testen of we iets samen konden doen. Old School’s Cool was daarvoor het ideale project.”
Wat vond je van de manier van werken?
Ward: “We werkten met zeven artiesten aan vier verschillende projecten in één ruimte. Dat was niet evident met een hond erbij. Eén van Dali’s grootste obsessies bleken de pijl en boog van Katleen te zijn: telkens Katleen die bovenhaalde, waren we Dali kwijt. Maar zo leerden we dat we ervoor moeten zorgen dat de hond klaar is om te spelen. Dankzij coach Bram verlegden we de focus van Dali naar ons als trio.”
Hadden jullie voor de start van Old School’s Cool al een verwantschap met het circusleven van vroeger?
Gianna: “Ik hou enorm van de manier van leven binnen het traditionele circus: samen werken, samen leven, samen reizen. Dat triggert me.”
Ward: “Steeds opnieuw ben ik onder de indruk van een circusgezelschap dat ergens neerstrijkt, de tent optrekt, de kaartjes en de catering regelt om vervolgens zelf in de piste te staan optreden. De kracht van de collectiviteit is mooi.”
Het meest memorabele moment?
Ward: “Het toonmoment in Zwevegem was magisch. Een ondergaande zon, niet te veel toeschouwers, en Dali was een echte ster. De vuurdoop was goed verlopen. Ontlading.”
Wat gebeurt er met jullie act na de groote stooringe, het eindproduct van dit project?
Gianna: “Voor mij is het zeker een nummer dat kan werken, maar het heeft meer context nodig. Voor ons als koppel was dit een goede test, maar de tijd om samen te gaan creëren ontbreekt.”
Ward: “Ik zou eerder denken in de richting van scholen. Mits het nodige kader kan een voorstelling met Dali werken om kinderen hun schrik van honden te helpen overwinnen. Alles ligt open, maar we zijn zeker niet van plan om Dali te exploiteren.”
“We wilden iets doen met sterke vrouwen in het circus. En met zussen. We komen allebei uit een gezin met drie dochters, wat ons op een bepaalde manier verbindt. Al lijken we helemaal niet op elkaar, de magie van het circus laat mensen geloven dat we zussen zijn.”
Wat was jullie motivatie om deel te nemen aan Old School’s Cool?
Marth: “Ik ben altijd enorm nieuwsgierig geweest naar het circusverleden.”
Ana: “Ik studeerde kunstgeschiedenis in Slovenië, waar de circussector niet zo ontwikkeld is als hier in België. Drie jaar geleden ontdekte ik de Belgische circuswereld, wat voor mij een openbaring was. Met dit project zou ik nog meer te weten komen over die rijke geschiedenis.”
Wat vond je van de manier van werken?
Marth: “De inspiratiedag was fantastisch: al dat materiaal dat we zomaar voorgeschoteld kregen, het inspireerde ons enorm. En dankzij Bram verliep het creatieproces vlotter dan ooit.”
Ana: “Hij zorgde ervoor dat we op een andere manier gingen creëren. We waren gewoon om een act op te delen in figuren en plots zei hij: maak stukken van vijf seconden. That was an eye-opener.”
Hadden jullie voor de start van Old School’s Cool al een verwantschap met het circusleven van vroeger?
Ana: “Tijdens mijn studies maakte ik een thesis over het iconografisch motief van trapeze in schilderijen. In het kader van dat eindwerk bouwde ik zelf een trapeze, de geschiedenis van circustoestellen boeit me enorm. Het is een beetje zoals de geschiedenis van je eigen land kennen.”
Marth: “Behalve nieuwsgierigheid had ik niet echt iets met het circusverleden, en dat is net de reden waarom ik wilde deelnemen: een connectie vinden met het verleden, zoals bijvoorbeeld de evolutie van de positie van vrouwen in het circus.”
Het meest memorabele moment?
Marth & Ana: “Het filmpje van Tiny Kline uit 1932. De vrouw vliegt met een bit in haar mond Times Square over. Really amazing. Zeker uitkijken tot aan het einde.”
Wat gebeurt er met de act na de groote stooringe, het eindproduct van dit project?
Marth: “We zouden graag een langere straatshow creëren die vertrekt vanuit deze act. Al willen we toch nog even afwachten tot na de groote stooringe voordat we hier effectief mee doorgaan.”
“Aanvankelijk zou het een freakshow worden met veel magische spiegeleffecten. Dat evolueerde naar één simpel spiegeleffect dat onze benen onzichtbaar maakt. Is dit wel nog circus? Misschien niet.”
Wat was jullie motivatie om deel te nemen aan Old School’s Cool?
Guy: “Na vier jaar creëren zouden we eind maart 2020 in première gaan met Der Lauf der Dinge, maar toen kwam de eerste lockdown. Geen première dus. Beginnen aan een nieuwe creatie waar we nog eens vier jaar aan zouden werken, had geen zin. Er was even niets. Old School’s Cool kwam als een geschenk uit de lucht vallen: we konden weer iets doen, zonder een heel productieproces te moeten doorlopen.”
Wat vond je van de manier van werken?
“Aanvankelijk zag ik het nut van het creatieconcept niet: zeven artiesten die in één zaal aan totaal verschillende acts werken. Zouden we elkaar niet in de weg lopen? Wat is de meerwaarde? Al snel bleek dat het een ideale manier is om elkaar door moeilijke momenten te helpen. Was de energie even op, dan gaf het ons een boost om de anderen bezig te zien. Nieuw voor mij was het werken met een coach, een ‘outside eye’. Het is me nu wel heel duidelijk geworden: het spel van reflectie is onmisbaar.”
Was er voor de start van Old School’s Cool al een verwantschap met het circusleven van vroeger?
“Uiteraard wel. Voor mij is het net omgekeerd dan voor de anderen. Ik ben een traditioneel jongleur die geïnteresseerd is in hedendaags circus. Ik heb me dan ook altijd afgevraagd waar die lijn tussen hedendaags circus en traditioneel circus vandaan komt.”
Het meest memorabele moment?
“De try-outs. Zowel onze try-out als die van de anderen. Een try-out is altijd een soort geboorte, het leeft al lang in jou en plots moet je het delen met de wereld. De feedback die je dan krijgt, is zo belangrijk in het creatieproces. Ook voor de anderen mochten we de evolutie volgen en de geboorte meemaken. Dat maakte de ‘geboorte’ van hun project ook voor ons heel emotioneel.”
Wat gebeurt er met je act na de groote stooringe, het eindpunt van dit project?
“De vraag is: willen we hier de komende drie jaar aan voortwerken om er een volwaardige productie van te maken? Dat weten we nog niet. Waarschijnlijk zal de groote stooringe het laatste duwtje in de rug geven om hier een beslissing in te nemen.”
Het resultaat is te zien tijdens de groote stooringe op 19 september 2021 in Roeselare. www.despil.be
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #68 (september 2021) // Auteur: Katrijn De Bleser – Foto’s: Sarah Vanheuverzwijn // All rights reserved // Voor overname: contacteer info[at]circuscentrum.be