In hun (W)onderzoek trachten circuspedagogen Mieke Gielen en Milena Novak circus met ervaringsleren te verbinden. Wat blijkt? Verwondering is de sleutel. Zoals Plato – of was het Socrates? – ooit zei: verwondering is het begin van alle wijsheid.
“Geen denken zonder open geest. Een geest die altijd bereid is verwonderd te worden. Laten we dus vooral de gave van de verwondering weer ontwikkelen. Het is voorwaar een wonderlijke wereld.”
Dat schreef Caroline Pauwels, Rector VUB, op 26 juni 2019 in haar column voor De Tijd, als voorbode voor haar essay ‘Ode aan de verwondering’ (Academia Press, 2019).
De kracht van verwondering is precies waar we bij Ondersteboven (de vzw van Mieke Gielen en Milena Nowak, red.) erg in geloven. Het blaast je omver, zet je ondersteboven, het brengt dat wat je niet voor mogelijk acht, verlegt je grenzen, het maakt dat je je talenten ontplooit en het brengt nieuwe mogelijkheden. Maar hoe werk je als docent of als mens met verwondering? Hoe zoek je die wervelende kracht op en hoe zet je ze in? ‘Groei met verwondering’ vormt niet enkel een hoeksteen in de missie van Ondersteboven, ze vormt ook de essentie van de (w)onderzoeksvraag: hoe kunnen we verwondering inzetten als motor van (ervarings)leren?
Ondersteboven richtte met de steun van Erasmus+ enkele maanden geleden voor de tweede keer een training ervaringsleren in voor sociaal-circusdocenten uit verschillende Europese landen. Een fijne selectie gemotiveerde deelnemers zakte daarvoor af naar de mooie zaal van Circus Punt in Sint-Niklaas. Deze training kreeg een nieuwe naam: Wonder.
Wonder is geen training waarin we doceren hoe het moet. Wonder is een actieve zoektocht – een (w)onderzoek – naar hoe we binnen circus naar ervaringsleren kunnen kijken, en hoe verwondering daar een plaats in krijgt. Milena en Mieke boden de deelnemers uiteenlopende circusactiviteiten aan, die ontworpen waren om een krachtig ontwikkelingsproces te stimuleren. Samen met de deelnemers onderzochten ze hoe je dat be-leeft. Hoe bijvoorbeeld elkaar dragen en vangen ervaringen kunnen zijn met een betekenis die verder reikt dan de acrobatie an sich.
Ook deelnemers zelf werden gaandeweg uitgenodigd om mee te onderzoeken wat werkzame elementen waren in hun proces. Tot slot kwam ook Liza Lauwers enkele momenten op bezoek om zichzelf te laten verwonderen. Haar observaties tijdens Wonder heeft ze in de vorm van persoonlijke reflecties in een blog toegelicht. ‘A [w]onderzoeker? Yes Yes yes yess yessss yeeess! I think I could be that!’ I said, just before asking what they meant. (L. Lauwers, 5 September 2019)
Circus leent zich ertoe om spelenderwijs een grote variatie aan concrete ervaringen op te doen: jongleren, natuurlijk bewegen, vallen en gevangen worden, ademen tijdens spannende momenten, plezier maken, spelen met vuur, … Deze ervaringen zijn een grote bron van unieke leermogelijkheden, waaruit het ervaringsleren start.
“We do not learn from experience. We learn from reflecting on experience.” (John Dewey)
Ervaringen op zich zijn onvoldoende om uit te leren. Om betekenis te kunnen geven aan ervaringen, moeten we ruimte scheppen om ons voldoende bewust te zijn hoe ze binnenkomen, hoe ze ons vormen. Op gepaste momenten een active review inbrengen, maakt ruimte voor reflectie, lichaamsbewustzijn, we kunnen dan onze eigen beleving delen en luisteren naar die van anderen. Dat maakt dat ervaringen betekenis kunnen krijgen. Dat kunnen kleine noties zijn of grote ‘aha’-momenten.
Zulke meer diepgaande beleving van de circuservaring zorgt ervoor dat de transfer naar het dagelijkse leven toegankelijker wordt. We kunnen experimenteren met deze inzichten in ons leven om zo nieuwe (succes)ervaringen op te doen. Voor bijvoorbeeld jongeren met een hogere kwetsbaarheid kan dat helpen om in hun al dan niet hobbelig parcours staande te blijven.
Tijdens Wonder geeft Mieke de opdracht aan de deelnemers om telkens alleen en in een rechte lijn weg te stappen van de groep, met de rug naar de groep gekeerd. De bedoeling is dat ze op een zelf gekozen punt stoppen met stappen en zich achterover laten vallen. Op het moment dat de deelnemer stopt en valt, mag de groep vertrekken naar de deelnemer om hem of haar – hopelijk op tijd! – op te vangen. Mieke vraagt om te stoppen met stappen op het moment dat ze de spanning in hun lichaam gewaarworden.
Na de opdracht – by the way: niemand raakte gewond – vraagt Mieke waar ze de spanning voelden. De ene voelt het in zijn nek, als een soort waarschuwing: wees voorzichtig! De andere voelde eerst niets, dan vooral de ogen in haar rug: wat zouden de anderen denken?
Eigen aan ervaringsleren is dat de lerende eigenaar is van wat er te leren valt. Het kan zijn dat het leren voor de ene deelnemer een besef is dat hij/zij beperkt wordt door zich af te vragen wat anderen wel niet denken. En dat voor een andere deelnemer het contact houden met zijn wensen om voorzichtig te zijn, van belang is. Eens we de wereld van het ervaringsleren betreden, gaat het niet meer om leren waarbij de circusdocent vertelt ‘hoe het moet’ of aantoont ‘hoe het beter kan’. Het gaat erom een ruimte te creëren waar iedere deelnemer de mogelijkheid heeft iets over zichzelf te ontdekken.
Ervaringsleren als methodiek heeft een grote traditie in de outdoor educatie. Veel van de inzichten rond ervaringsleren zijn ook in die context ontwikkeld. Hoewel de outdoor & adventure educatie wel wat gelijkenissen kent met het circus (zoals het lichamelijke en het niet-competitieve), merken we ook enkele belangrijke verschillen.
Waar het werken met ‘risico’ heel verbonden is met adventure educatie, zit er in het circus iets dat vooral inspeelt op onze verbeelding, op onze creativiteit. ‘Everything you can imagine, is real.’ Deze quote van Pablo Picasso beschrijft de essentie. Durven dromen, het onmogelijke mogelijk maken, onszelf en anderen blijven verwonderen, dat is onze kracht.
Liza schreef in haar blog: As a wonderzoeker, I am curious how to work with this sense of wonderment. How can we facilitate being wondered by circus (activities), in the sense that it brings us something new. Because encountering new things that widen our references of thought, is exactly what (experiential) learning is all about. What do we do with our youngsters / pupils when we see the surprise in their eyes? Do we understand what it means to them? Which new world opens up for them?
Groeicirkels worden vaak gebruikt om je aan te zetten iets nieuws te proberen, je grenzen te verleggen. Het ‘Edgework’ model van Nadler en Luckner (1992) toont aan dat er buiten je comfortzone, in de stresszone of de leerzone, veel ‘onbekend, riskant, onvoorspelbaar en oncomfortabel’ terrein kan zijn. Een Breakthrough (= de stap zetten buiten je comfortzone te gaan) kan een succeservaring zijn. Je overwint je limiterende gedachten zoals ‘ik kan dit niet, dit is niet goed genoeg’ en je angsten, waardoor je groeit als persoon.
Binnen ons (w)onderzoek vragen we ons nu af: wat zet je aan om een Breakthrough te wagen? Kan dat verwondering zijn? En hoe kunnen we de groeicirkels verder ontwikkelen zodat het verwondering integreert? Onze bevindingen hebben geleid tot een nieuw model.
We herbenoemen de zone rond de comfortzone tot ‘Wonder’ (Eng.). Wonder heeft veel betekenissen die op zich allemaal van toepassing zijn. Als werkwoord: ‘be curious to know something’. Als zelfstandig naamwoord: ‘a feeling of surprise mingled with admiration, caused by something beautiful, unexpected, unfamiliar, or inexplicable.’
1. Verruim je blik
Iets wat we in onze circusactiviteiten trachten te blijven ontwikkelen. Het is de onbevangen blik van onwetendheid, we leren opnieuw kijken naar iets wat vaststond. Dat kan zijn in de jongleerles waar een zesjarige het doekje herdefinieert tot een spookje dat rondvliegt of de kwetsbare jongere die zich opent en ziet dat hij kán vertrouwen op zijn leeftijdsgenoten en ook het zotte circuscollectief dat hun publiek grote ogen laat trekken als ze skiën van hun tent.
“Wat doet verwondering? Ze doorbreekt de voorspelbaarheid van wat we verwacht hadden. Met de verwondering begint de bevraging, het zoeken, het vallen en opstaan, het vinden van wat je niet eens wist dat je het zocht.” (Ode aan de verwondering, p. 14)
2. Verras jezelf
Ons openstellen voor verwondering is eigenlijk gelijk aan het verlaten van onze comfortzone (het verwachte, het gekende, het voorbereide). En wanneer we dat doen, maken we een tegenbeweging, we gaan in tegen ons geloof dat het onmogelijk en/of gevaarlijk is (disbelief), en duiken in het onvoorziene en onvoorspelbare. Wie al eens in een circusles is terechtgekomen, kent misschien het moment waarop je beseft dat je iets doet dat je ergens anders nooit zou doen. Optreden in een kleedje terwijl je ‘in het echte leven’ altijd een broek draagt, bijvoorbeeld.
3. Laat je door elkaar schudden
“We moeten verwondering ook niet romantiseren. Zich verwonderen kan best pijnlijk zijn; weliswaar niet in de fase van de eigenlijke verwondering zelf, maar de eventuele consequenties ervan. ‘Verwondering is een crisis’, schrijft de filosoof Cornelis Verhoeven. En een crisis is een moment van de waarheid. Wat gewoon werd geacht, blijkt ongewoon en dat heeft gevolgen: dingen waarvan je altijd heel zeker was, blijken dat niet te zijn; wat vaststond wankelt.” (Ode aan de verwondering, p. 18)
4. De keuze is aan jou
Die crisis zet ons voor een persoonlijke keuze, het moment van de waarheid. We kunnen kiezen de gewaarwording naast ons neer te leggen en verder te gaan met de orde van de dag, te beweren dat we het wel verwacht hadden, dat het nutteloos was, dat het niet opbrengt, … met als gevolg dat we de verwondering onderdrukken. Of we zijn verbaasd. Het is een verrassing dat het anders is, anders dan verwacht. We verruimen onze blik, we zien nieuwe perspectieven en nemen die mee in ons leven. Met als gevolg dat we aanvaarden dat de zekerheden die we hebben, ook anders kunnen zijn. Op die manier leren we ons te laten verwonderen.
Tegen ons eigen weten in leren we in het circus, zonder veel uitleg, te vertrekken vanuit onze verwondering dat alles anders kan zijn. Dat is toch magisch!? En broodnodig, in een samenleving die momenteel meer neigt naar het omgekeerde, naar het voorspelbare, naar onverschilligheid en naar angst voor het onbekende. Laten we dus vanaf nu allemaal leren te groeien vanuit verwondering. Of zoals wij het formuleren: say yes to wonder.
Brown, M. (2008): Comfort Zone: Model or metaphor? Australian Journal of Outdoor Education, 12(1), 3-12.
Lauwers, L. (2019, september). Wonder_BLOG . www.onderste-boven.be
Nadler, S. (1995). Edgework: stretching boundaries and generalizing experiences. The Journal of experiential education, 52-55.
Pauwels, C. (2019, juni 26). Column: Verwondering. De Tijd.
Pauwels, C. (2019). Ode aan de verwondering. Academia Press.
>> Dit artikel verscheen in Circusmagazine #61 (december 2019) // Auteurs: Liza Lauwers, Milena Nowak en Mieke Gielen // Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be