>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #43 (juni 2015)
>> Auteur: Bauke Lievens
>> Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be
Een van mijn persoonlijke dada’s is het gebrek aan polemiek in Vlaanderen en al helemaal in het brede cultuurveld, ook in de circuswereld. We zijn allemaal zo vriendelijk voor elkaar, zo braaf. Circuscentrum en CircusMagazine zijn een goede plek om na te denken, te discussiëren en te schrijven over circus. Daarom sta ik graag mijn Circoscoop af aan een reactie van Bauke Lievens op mijn vorige voorwoord. (Koen Allary)
Beste Koen,
Het moet mij van het hart (niet van het hoofd): ik vind je voorwoord bij de vorige editie van CircusMagazine niet oké. Naar analogie met een regelrecht machistische quote van Oscar Wilde uit de vorige eeuw, droeg je schrijven de titel Circus is made to be loved, not to be understood. Je verdere opmaak van de stand van zaken van het Vlaamse circuslandschap anno 2015 lijkt te kunnen worden samengevat in het archetype van de gespierde, bruingebrande en barbecueënde circusartiest die niet nadenkt maar enkel voelt en handelt. Mocht ik Eva Mouton zijn, echt, ik had hem getekend. Liefst nog onder een nostalgische circustent, met twinkelende sterretjes rond zijn opbollende biceps. Een plaatje dat we dan met z’n allen mooi zouden kunnen vinden. Of authentiek. We zouden het niet hoeven te begrijpen met ons hoofd, want ons hart zou ons verteld hebben dat het goed was. Zomaar. Een beetje zoals met die vrouwen die volgens Oscar Wilde niet gemaakt zijn om te begrijpen, maar gewoon om lief te hebben.
Misschien, Koen, bedoelde je: circus doesn’t need to be understood to be loved? Maar dat geldt voor alle kunst, en meteen voor alle andere vormen van schoonheid (waarvan verliefdheid er ongetwijfeld een is). Maar als we geen taal ontwikkelen waarmee we de krachten en de zwaktes van het circus kunnen benoemen, dan riskeren we eeuwig te blijven vastzitten in het donkere hoekje van het gezellige, behagende en bevestigende boeltje dat wel geestig is om te gaan zien met de kids op een zondagnamiddag. Zoals we weten krijgen we onze praktijk evenmin verdedigd met cijfers, grafieken of een return on investment. Het is dus wel degelijk de hoogste tijd om samen na te denken, samen taal te ontwikkelen en samen te benoemen waarin dan wel de waarde ligt van kunst in het algemeen, en van onze liefde voor circus in het bijzonder.
Koen, ik ben ook een romanticus. Maar een groot probleem van de Romantiek is de simplistische scheiding tussen hoofd en hart en de belofte van geluk in het authentieke, niet-denkende zijn. De Romantiek bevestigt – net zoals jouw schrijven – het krampachtige, fundamenteel katholieke gebaar dat ooit, lang geleden, een kloof sloeg tussen lichaam en geest. In één pennenstreek werd het perverse lichaam gekoppeld aan het vrouwelijke, waardoor beiden tegelijk onder het juk konden worden gehouden van de mannelijke ratio (getuige hiervan uw quote, alweer.) Goed circus herinnert ons net aan het feit dat lichaam en geest eigenlijk niet te scheiden zijn.
Helaas bezondigen (om in dezelfde beeldspraak te blijven) veel circusartiesten zich aan dezelfde angstige reflex en aan bovengenoemde karikaturale scheiding van denken en doen. En daarmee reduceren ze zichzelf tot spectaculaire spiermassa’s en hun werk tot de niet-kritische en publieksvriendelijke herhaling van steeds hetzelfde. Je hebt dus absoluut gelijk wanneer je schrijft dat er veel crowd pleasing-werk wordt gemaakt. Maar dat heeft niets te maken met de afwezigheid van goesting bij jonge artiesten (of met de waardering van diezelfde goesting door de beoordelingscommissie circus). Dat heeft niet zozeer te maken met een onvrij hoofd dan wel net met de schrik voor vraagstelling, reflectie en analyse. Of in de woorden van festivalcurator Frie Leysen in haar Closing Keynote tijdens 2015 Australian Theatre Forum: “We have created a culture of pleasing that is now hijacking us. Arts should not please. On the contrary. Art has to show where it hurts in our societies, in our world.”
Ik hoor de lezer denken ‘Maar moet circus wel kunst worden?’. Van het steunpunt voor circuskunsten verwacht ik alleszins dat het zich inzet om die vraag de wereld uit te helpen. En dit door het stimuleren van artistiek onderzoek bij (jonge) circusartiesten, door het mee-creëren van condities die artistieke processen toelaten, en door in te zetten op een radicale goesting zonder diezelfde goesting te scheiden van analyse, reflectie en onderzoek.
Warme groet,
Bauke
>> Zelf ook reageren? Mail naar [email protected]