>> Dit artikel verscheen exclusief online bij CircusMagazine #43 (juni 2015)
>> Auteur: Nathalie Allard
>> Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be
De nieuwe voorstelling van de Brusselse compagnie Les Argonautes gaat over chemie. Over de chemie tussen mensen. Niet per se tussen een liefdeskoppel, vandaar ook de woordspeling in de titel. Entre d’eux en niet Entre deux. Het is niet het verhaal van één koppel, het is het verhaal van àlle koppels.
Regisseur Philippe Vande Weghe had het idee al jaren in zijn hoofd. Het is ontsproten uit wat we opmaken uit subtiele lichaamstaal: een streling langs een hand, een blik die blijft hangen, de allereerste (of allerlaatste) aanraking. Die woordeloze maar veelzeggende verkenningstocht vinden we terug in alle scènes. Puur en poëtisch wanneer twee mensen voorzichtig – aarzelend nog – naar elkaar toe groeien. Hoe ze elkaar dan ineens toch aangeraakt hebben en jij je afvraagt hoe dat in godsnaam gebeurd is. Of veel rechter door zee waarbij een koppel letterlijk aan elkaar vastplakt met velcro. Ook al is dat grappig, ze laten je met een wrang gevoel achter. Aantrekkingskracht is niet altijd mooi of romantisch.
We vechten dikwijls voor de aandacht van een ander, denk ik wanneer Luca Aeschlimann meer oog heeft voor zijn jongleerballen dan voor zijn partner. Waarop trapeziste en tangodanseres Natalia Fandiño er alles aan doet om hem weer dichterbij te krijgen. Pas wanneer ze zijn ballen afpakt kijkt hij haar weer aan. Aeschlimann, buiten een begenadigd jongleur ook een behoorlijk danser, is een oud-student van Vande Weghe aan het ESAC. “Ik wist precies met welke mensen ik wilde werken,” zegt hij daarover. “Ik had mensen nodig die de beweging die ik in mijn hoofd had konden uitbeelden. Het mochten geen te jonge mensen zijn, want die missen de subtiliteit en de ervaring voor wat ik wilde vertellen. Of zich dat nu uitte in circus of dans: je m’en fou de ça.”
Twee jaar lang kwamen ze op gezette tijden bij elkaar, om te improviseren over aantrekkingskracht en lichaamstaal. Over die chemie. Vande Weghe: “Het nonverbale is zo belangrijk maar zo subtiel: heel wat situaties zijn moeilijk te vertalen zonder woorden. Daarbij moesten alle scènes universeel en toch persoonlijk zijn.”
Wat ook universeel is, is hoe we onszelf proberen te beschermen tegen die ander, hoe we een filter voorhouden. Het reuzegrote scherm op het podium verbeeldt dat. Het is een heel belangrijk object in de voorstelling geworden. Maar wanneer je zoiets op scène plaatst moet het ook nuttig zijn. Het mooie is dat de puzzelstukjes van die zoektocht snel juist in elkaar passen. Net zoals er een mooie connectie tussen de artiesten is gegroeid. Soms wordt de bel waarin een koppel zit opengeprikt, soms ook niet. Man-man, vrouw-vrouw, alleen, met twee of met drie: er is altijd een interactie. Elke scène raakt je net iets dieper, geeft je telkens een net iets dieper inzicht. Aan jou om te ontdekken wat dat voor jou is, want daar zijn nu eenmaal niet altijd woorden voor.