>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #35 (juni 2013). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Brecht Hermans
Als het ergens naar circus ruikt, zijn wij er als de kippen bij. Zelfs de kleinste fantast ziet in het werk van het Brusselse Ensemble Leporello een paar duidelijke gelijkenissen met circus. Wij plukten theatermaker Dirk Opstaele uit zijn drukke agenda vol repetities en opvoeringen en voelden hem aan de tand over zijn band met circus.
Dirk Opstaele een bezige bij noemen, is een understatement. Zijn eigen gezelschap Ensemble Leporello bestaat al sinds 1985, maar de productiviteit neemt alleen toe. Tegenwoordig speelt het gezelschap minstens zeven voorstellingen per jaar, waarbij nieuwe creaties worden gemaakt en beproefd repertoire wordt hernomen. Daar bovenop blijkt de theatermaker van alle markten thuis. Zijn werk balanceert losjes tussen theater, dans, muziek en… circus? Jazeker, zo blijkt. Zo’n tien jaar geleden regisseerde Dirk Opstaele de circusvoorstellingen ‘Liaisons Dangereuses’en ‘Calcinculo’bij het Belgische gezelschap Feria Musica. Hoog tijd voor een gesprek met deze eigenzinnige maker.
Wat is je vroegste circusherinnering?
Opstaele: “Ik denk dat ik vijf was, of zes. De geur van platgetrapt gras. Palen, koorden, de stellage van de tribune. Een clown die heel lang struikelt en net niet valt. Wat een wipplank! Olifanten die enorme drollen laten vallen.”
Wat is circus nu voor u?
“In mijn dromen is het een plaats waar het tonen van kunstjes de Kunst niet in de weg staat. Kunst maken, is een maquette maken van de wereld. In het geval van mijn droomcircus is dat een beeldende, bewegende maquette waar een loopje wordt genomen met de natuurwetten.”
Waar staat Ensemble Leporello voor?
“Als het kan, maak ik theatervoorstellingen waar de acteursploeg autonoom is. Ideaal gezien is dat dus zonder bijstand vanuit de coulissen of de cabine, en als ik heel streng zou zijn, zonder elektriciteit. Op een lege scène kunnen podiumkunstenaars, louter met hun onversterkte stem, hun zang, hun gebaar en hun dans een hele wereld uit de planken stampen. Misschien kan je het ‘puur theater’ noemen?”
De lege scène waarop de speler zijn eigen wereld vormgeeft, doet denken aan de lege piste waarin de circusartiest in alle puurheid zijn kunsten toont. Zijn er nog meer raakvlakken tussen circus en het werk dat jij maakt?
“Voor mij telt niet wát een voorstelling communiceert, maar de kwaliteit van die communicatie. Voor circus geldt dit evengoed. De ‘tekst’ is er anders, de architectuur is er anders, maar ik kijk met hetzelfde oog naar het gebeuren op de piste als dat op het toneel. Mise-en-scène, aandacht voor lichaamsbeheersing en choreografie, voor ritme en frasering, opbouw naar dramatische hoogspanning, enzovoort kunnen toegepast worden op elke menselijk handeling.”
Wat zijn uw grootste invloeden?
“De theaterdocent Jacques Lecoq, het regisseursduo voor opera Moshe Leiser en Patrice Caurier, de musicus en ritmeleraar Fernand Chirren, de Franse literatuur, de filosofie van Spinoza, de essays van Susan Sontag gebundeld in ‘Against Interpretation’, …”
Je grijpt in je werk ook vaak terug naar de vorm van de commedia dell’ arte. In hoeverre is die vergelijkbaar met clownerie?
“Beide genres moeten, om goed te zijn, de toeschouwer doen lachen. Maar beide hebben ook de neiging om in oubollige vormen te volharden. Ik geloof dat die genres zonder probleem overeind blijven als je de rode neus en het halfmasker weglaat. De personages van Beckett zijn clownesk, en bij Harold Pinter overleven de archetypes van de commedia dell’arte onder andere namen. Misschien kan je het menselijke komedie noemen?”
Is de toeschouwer bij jullie even belangrijk en aanwezig als bij circus?
“Beauty is in the eye of the beholder. Waar de artiesten gewenst zijn, daar zijn de toeschouwers noodzakelijk. Concert, toneel of circus: de eigenlijke te bewerken kneedstof is de aandacht van de toeschouwer. De aandacht van de toeschouwer is de ziel van ons vak.”
Ensemble Leporello noemt zichzelf een reizend gezelschap. Hoe zit dat precies in elkaar?
“Ensemble Leporello heeft geen eigen stek. Altijd te gast, altijd op doorreis, een ‘never ending tour’.”
Maar dan niet in caravans?
“Nee.”
De stukken van Ensemble Leporello bestaan vaak uit fragmenten, net als veel circusvoorstellingen. Bij jullie is er wel steevast een rode draad. Is circus ook gebaat bij een rode draad?
“Het spinnen van een ‘rode draad’ is er al sinds de opkomst van het ‘nieuwe circus’, het circus zonder dieren. Circus met aandacht voor poëzie en theatraliteit. Circusvoorstellingen met een verhaallijn of een andere dramatische opbouw. Het trojka theater-choreografie-circus, waarin afzonderlijke nummers slim gerangschikt en verweven worden, kan de toeschouwers tot tranen toe bewegen. Al gaat de pretentie ‘iets te vertellen hebben’ soms ten koste van de kwaliteit van de pure uitvoering.”
Heb je bij Ensemle Leporello al met circusartiesten gewerkt?
“Doe ik wel vaker. In de choreografie ‘Wending’ werd een acrobaat ingeschakeld. In de muziektheaterproductie ‘De symphonie van het afscheid’ zaten als muzikant vermomde circusartiesten tussen de orkestleden van het ensemble Oxalys. Leporello’s ‘Minnevozen’, waarbij werd samengewerkt met Danny Ronaldo, is het meest recente voorbeeld.”
Is er iets aan circus waarvan je je afkeert? Iets dat je zou willen veranderen?
“De dwanggedachte dat alle circusvoorstellingen ook voor kleine kinderen zijn.”
En tot slot: wat is je favoriete circusdiscipline?
“Zonder twijfel acrobatie.”