>> Deze column verscheen in CircusMagazine #45 (december 2015)
>> Auteur: Bram Dobbelaere
>> Voor overname artikel: contacteer maarten[at]circuscentrum.be
Opbouwen, spelen, afbreken. Opbouwen, spelen, afbreken. Opbouwen, spelen, afbreken.
De balans is niet echt in evenwicht. Statistisch gezien is de cadans van een circustournee er één van een beetje podiumplezier en heel veel laden en lossen, sleuren en heffen, uitladen, aansluiten en vastdraaien. Niemand wordt gespaard, van de meest megalomane tentvoorstelling tot de kleinschaligste straatgoochelaar.
Wie oppervlakkig kijkt ziet alleen het ongemak en beschouwt die ganse praktische kant als een noodzakelijk kwaad. Toch is er meer aan de hand. Elke opbouw is een ritueel. Het is wat net voor de voorstelling komt, beetje bij beetje maak je je de speelplek, zaal, theater of dorpsplein eigen.
Een beetje circusgezelschap kan zich als een goed geoliede machine op gang trekken en strak efficiënt bergen verzetten. Enthousiaste vrijwilligers lopen in de weg omdat ze het ritme, de compagnie eigen, verstoren. Wie meehelpt geeft zich zenmeditatief over aan een opeenvolging van concrete minitaakjes, zo reëel en vatbaar dat de geest tot rust komt en zich kan voorbereiden op wat komen gaat.
De afbraak heeft een totaal andere functie. Het is geen goed idee om met een lijf vol podiumadrenaline onmiddellijk richting camionette, hotelkamer of catering te vertrekken. De afbraak zet iedereen weer met beide voeten stevig op de begane grond. Wie niet meehelpt raakt elke voeling met de werkelijkheid kwijt en sloopt binnen de kortste keren een hotelkamer als een over het paard getilde rockgroep met kapsones.
Opbouw en afbraak verdienen onze waardering. Ze maken integraal deel uit van het circusleven, ook al zijn ze onzichtbaar voor het publiek. Ze smeden het team, geven iedereen een gratis fitnessbeurt en zijn – eerlijk is eerlijk – soms ook gewoon zwaar kut.