Omdat circusdocenten fantastische mensen zijn. Omdat Circusmagazine hen veel te weinig belicht. Omdat een vaste rubriek de ideale oplossing is.
Xanthe in ’t kort
25 jaar
Als kind lid van Cirkus in Beweging
Oud-leerling aan de circushumaniora
Specialiseerde in partneracrobatie aan ESAC en Codarts, maar moest voortijdig stoppen door blessureleed
Werkt als diëtist en circusdocent
Volgde vorig jaar de Formation Pédagogique aan Ecole de Cirque de Bruxelles
Geeft les bij Salto Tienen, de circushumaniora (Lemmensinstituut), Cirkus in Beweging,…
Xanthe in ’t lang
“Vanaf mijn zestiende begeleidde ik als assistent een aantal circuslessen. Maar ik had vooral artistieke ambities; samen met mijn acrobatiepartner raakte ik binnen aan de circushogeschool. Door blessureleed moesten we na verloop van tijd stoppen – dat was een zware dobber. Ik ben dan Dieetkunde beginnen studeren en gaf ook opnieuw circuslessen, voornamelijk trapeze en acro porté. Sinds dit jaar geef ik een aantal uren meer les en is het een veel groter deel van mijn leven geworden.
Vorig jaar pas volgde ik de Formation Pédagogique aan de Ecole de Cirque de Bruxelles, op aanraden van Tom Cools, die ik ken van Salto Tienen. Dat betekende voor mij een druk jaar: ik werkte als diëtist, gaf lessenreeksen bij verschillende circusscholen en moest ook een aantal stage-uren doorlopen voor de FP. Vroeger zou ik niet meteen het voortouw hebben genomen om voor een groep te staan, maar dat heb ik tijdens de stageperiodes echt geleerd. De vereiste is dan ook om gedurende het jaar minstens één uur per week en daarbovenop nog vier volle stageweken te begeleiden. Eerder gaf ik al trapeze bij Cirkus in Beweging in Leuven, waar ik zelf ooit als kind startte, en bij Salto in Tienen. Na een tijdje ken je de manier van werken daar en tijdens de stages is het dan ook boeiend om bij andere scholen bijvoorbeeld nieuwe spelletjes te leren kennen. Het fijne aan de FP zijn de verschillende docenten die je er ontmoet, maar ook de andere studenten die uit verschillende landen naar Brussel afzakken. We zaten in een klasje van tien studenten en vormden echt een hechte groep samen. Onder meer om die redenen was het FP-jaar misschien wel het leukste jaar uit mijn leven.
Dit schooljaar begon ik ook als circusdocent aan de circushumaniora in Leuven. Het vierde tot en met zesde jaar zijn nu nog gehuisvest aan het KA Redingenhof, maar sinds dit jaar startte het derde middelbaar aan de kunsthumaniora van het Lemmensinstituut. Voor mij is het wel speciaal, aangezien ik als leerling zelf aan het Redingenhof de circushumaniora doorliep. Voor de meeste leerlingen is het ook de bedoeling om door te stromen naar circushogescholen, dus dat maakt daar voor de klas staan toch een stukje anders. Je werkt naar meer specifieke doelen toe dan wanneer je circus enkel als hobby volgt.
Zelf merk ik een groot verschil tussen het Lemmensinstituut en het Redingenhof, waar circus de vreemde eend in de bijt was in de sportrichting. De voetballers hadden geen flauw idee van wat wij in onze trainingen aanvingen. Aan het Lemmensinstituut moeten de leerlingen ook vooraf audities doen, wat hen meteen een goed beeld geeft van de opleiding. De band die ik als leerkracht met leerlingen aan de circushumaniora heb, is merkbaar anders dan die met reguliere vakleerkrachten. Dit jaar is het door corona een supermoeilijk schooljaar voor veel leerlingen. We proberen hen dan ook voldoende ondersteuning te bieden en laten hen geregeld weten dat we er voor hen zijn. Met de hele ploeg van de circushumaniora fungeren we als vertrouwenspersoon, want wanneer je mentale moeilijkheden ondervindt, werkt dat ook door op fysiek vlak.
Na een les neem ik het enthousiasme dat ik bij de kinderen voelde mee naar huis. Toen ik pas als assistent werkte vond ik trapeze aanleren het leukste, aangezien ik die techniek ook zelf het vaakst beoefende. Maar tegenwoordig zijn acrobatie en grondacrobatie mijn favoriete disciplines om aan te leren. Dat heeft vooral met de ervaring te maken die ik inmiddels in deze technieken opbouwde. Ik vind het belangrijk om de motivatie die je de leerlingen wilt laten voelen, zelf ook uit te stralen. Het is niet altijd makkelijk om vier uur na elkaar technieken aan te leren, maar toch wil ik steeds enthousiast voor de groepen staan.
Dat er geen competitie bestaat, behalve dan misschien gezonde, is typerend aan circus, net zoals het gegeven dat fouten maken oké is. Dat is iets waar ik zelf erg veel uit geleerd heb: dat je reflecteert over je fouten en er iets uithaalt. Onlangs ben ik rijlessen gaan volgen, en ik merkte dat de rijinstructeur erg negatief reageerde op wat ik verkeerd deed. Dat vond ik moeilijk om mee om te gaan, omdat ik net leerde dat je die fouten kan gebruiken om uit te groeien. Ik probeer ook steeds om die positieve bekrachtiging te behouden. In de circushumaniora is dat soms een stukje anders, aangezien er leerplannen zijn die meer tot op het detail gaan, maar ook daar tracht ik dat te doen.
Sinds kort ben ik opnieuw op artistiek vlak met circus bezig. Samen met Silke Rys en Willem Rys, mijn acro-portépartner, maak ik een bewegingsvoorstelling bij CIRKLABO. Het is lange tijd geleden dat ik nog zoiets gedaan heb. Mij lijkt het ideaal om op termijn halftijds artistiek te werken en halftijds als circusdocent aan de slag te zijn.”
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #67 (juni 2021) // Auteur: Hanna Desmet // Foto: Tom Van Mele // All rights reserved