>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #32 (september 2012). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Maarten Verhelst
Kopergietery is een gerespecteerd huis voor theater, dans en muziek en staat vooral bekend om haar straffe jeugdwerking. Sinds het ‘Coach de Coach’-weekend dat het Circuscentrum begin september organiseerde heeft het ook kennisgemaakt met de circuswereld. Enkele docenten van Kopergietery gaven sessies over spel, theater, stem en choreografie aan circusbegeleiders van de circusateliers. Een interview met een van die docenten, Griet Dobbelaere.
Hadden jullie voor Coach de Coach al ervaring met circus?
Griet Dobbelaere: “We hadden vorig jaar voor onze reguliere atelierwerking al een circusdocent uitgenodigd. Daar waren we absoluut zeer enthousiast over. En wij niet alleen, ook onze atelier-kinderen genoten met volle goesting.”
Wat zijn je bevindingen van het weekend en dan vooral van de deelnemers?
“We vonden de circusbegeleiders zeer ontvankelijk en openminded. Eigenlijk waren er niet echt opvallende verschillen met acteurs of dansers. Hun acteertalent was trouwens opvallend! Dat hadden we niet verwacht… Zo zie je maar.”
Wat is het geheim van een goede jongerenproductie?
“Mochten we het geheim kennen dan zou dit werk niet zo boeiend zijn, dus helaas geen geheim of pasklaar recept. Maar er zijn wel een aantal elementen die ervoor zorgen dat een jongerenproductie meer slaagkansen heeft. Sowieso de liefde voor de kinderen en jongeren voelen, graag met hen werken, goed leren kijken, en hen zelf ook als een artistieke partner in het proces zien. Dat zijn althans in ons werk belangrijke factoren.”
Kan je met een jongerenproductie ook een breed publiek bereiken?
“Daar ben ik van overtuigd. Bewijs is al geleverd met voorstellingen als ‘Pubers bestaan niet’, ‘Rennen’, ‘Satijn en witte wijn’ en ‘Unfold’. Deze producties hebben over heel de wereld gereisd, en bereikten heel veel mensen. Zeker een voorstelling als ‘Rennen’ was zo toegankelijk dat zelfs niet-theatermensen en jongeren zo enthousiast waren dat ze meerdere keren zijn komen kijken.”
Vaak ontbreekt bij jongeren een sterke podiumprésence. Kan je dat aanleren?
“Absoluut. Bijna elk kind van acht – onze startleeftijd – heeft geen besef van ‘projecteren’. Daarvoor zijn ze bij ons op het goede adres. Spelenderwijs leren ze hoe ze optimaal op een podium kunnen staan. Je merkt al na een paar maanden een groot verschil met de startdag.”
Wat vind je van circus als kunst? Verdient het een plaats naast theater en dans?
“Ook dat staat buiten kijf. Het hokjesdenken verdwijnt steeds meer in de podiumkunsten en dat is maar goed ook. De combinatie van een mooie tekst, een dans en een circusact kan zeker een meerwaarde op het podium zijn.”
Welke stappen moet het circus volgens jou nog ondernemen om die plek tussen andere kunstvormen te verstevigen?
“Ik vermoed dat ze op de goeie weg zijn. Het ondersteunen van jonge circusmakers en het werken met coaches uit andere disciplines is alvast een stap in de goeie richting. Ook moeten meer cultuurhuizen de handen in elkaar slaan, het cross-over denken en bewegen in het veld naast de eigen discipline kan voor iedereen een extra dimensie geven in het boeiende werk dat we mogen doen.”
Hebben jullie ideeën voor andere mogelijke samenwerkingsverbanden tussen Kopergietery en circus? Of bij uitbreiding: tussen andere kunsthuizen en circus?
“Inhoudelijk verbanden zoeken en van daaruit zoeken naar een mogelijke samenwerking? Wij werken met ons atelierteam bijvoorbeeld altijd vanuit een gemeenschappelijk thema, dit jaar is dat ‘gebroken dromen’. Elke ateliergroep rondt eind november af rond dit thema, en opvallend is steeds dat hoewel het vertrekpunt hetzelfde was, het toonmoment enorm verschillend kan zijn. Dus waarom niet een overkoepelend thema zoeken waar ook de circusateliers mee aan de slag gaan?”