>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #44 (september 2015)
>> Auteur: Els Van Steenberghe – Foto’s: Sigrid Spinnox
>> Voor overname artikel: contacteer maarten[at]circuscentrum.be
Rood. Dieprood. Ronaldorood. Dat is de kleur van de vrachtwagen van Circus Ronaldo en van de kleine bestelwagen waarmee Danny Ronaldo in augustus vanuit Kallo – waar hij met zijn broer David ‘La Cucina dell’Arte’ speelde – naar het hartje van Antwerpen rijdt voor een gesprek over het kleinood ‘Fidelis Fortibus’. Rood is de kleur van de passie. In Ronaldo’s geval: de passie voor het circus en voor het leven. ‘Het circus is mijn leven.’ Toch heeft hij van dat leven moeten leren houden. ‘Dat kostte tijd, moed en therapie.’ Ook ‘Fidelis Fortibus’ is wat therapeutisch. Voor hem én voor het publiek. Althans, dat hoopt hij. Danny Ronaldo ziet altijd de twee kanten van iets. Zijn open blik – doorgrondend met een dromerige toets – wordt altijd een tikje overschaduwd door de frons van een vastberaden twijfelaar. Een familietrekje.
Waarom is het circus uw leven?
Danny Ronaldo: “Omdat ik mensen gelukkig wil maken. Hen heel heel blij zien worden tijdens een voorstelling, daarvoor doe ik het. Circus is een van de mooiste manieren om mensen blij te maken en iets bij hen los te maken. In de Middeleeuwen kwamen circusmensen het plein op en hadden anderen geuren en kleuren mee. Ze raakten de mensen.
En ik houd van het circus omdat ik van het reizen houd. Deze zomer speelden we ‘Fidelis Fortibus’ 29 keer tijdens de Zomer van Antwerpen. Zo lang op een plek staan, doet me goesting krijgen om te reizen. Reizen is voeding, het geeft me energie om te spelen en laat me toe vanop een afstand naar de voorstelling te kijken. Als acteur groei ik intenser als ik me verplaats. Eens alles van tafel vegen, doet goed. Van nature ben ik daar niet goed in. Ik laat de dingen moeilijk los. En reizen, dat is afbreken, verplaatsen en op een maagdelijk veld terug opbouwen. Daar begint iets opnieuw. Dat letterlijk loslaten vergemakkelijkt het proces vanbinnen. Reizen maakt vrij. Daarom ging ik niet graag naar school. School betekende ‘niet meekunnen met het circus’. Dat waren wondjes.
En, ten derde, het circus zit in mijn genen. Net als het theater. Ik stam uit een theaterfamilie die haar gouden jaren in het theater beleefde in de jaren ’10 en ’20 van de vorige eeuw. In de crisis van de jaren dertig ging het mis tot en met de Tweede Wereldoorlog. Na die oorlog kwam er een ‘comeback’ die meer richting variété en revue ging. Maar wat mijn grootouders in het theater meemaakten, is ingeschreven in mijn DNA. Toen ik als achttienjarige voor het eerst naar het theater ging, ging er vanbinnen een wereld in me open. Iets in mij herkende die plek.”
Dat iets kan een mens verkrampen. In ‘Fidelis Fortibus’ staat uw personage moederziel alleen in de piste, omringd door graven van familieleden die hem letterlijk en figuurlijk belemmeren om te schitteren.
“Maar dat is een levensinstelling. Het personage – een jonglerende, acrobatische clown met faalangst – laat toe dat het verleden hem belemmert. Daarom is deze voorstelling ook een stuk therapie. Het is een poging tot loslaten, tot niet verbonden willen blijven met iedereen die ik liefhad en liefheb. Circus leent zich daartoe omdat circus een wereld van verbinding is. Een wereld waar het verleden dichtbij is. Ik heb altijd het gevoel dat mijn voorouders in de tent hangen terwijl we spelen. Je bent intens met hen verbonden omdat je iets doet wat zij ook deden. Bakkers- of chocolatierfamilies herkennen dat gevoel. Dat is een positief gevoel. Maar je kunt er ook onder lijden. In het gastenboek van ‘Fidelis Fortibus’ staat een reactie in een kindergeschrift: ‘Ik vond het heel mooi. Maar het was nog mooier geweest als alle artiesten nog hadden geleefd.’ Dat kind begreep onbewust het gevoel waaruit dit stuk is ontstaan. De clown die ik in ‘Fidelis Fortibus’ speel, lijkt alleen. Maar zijn overleden familieleden spelen in elke handeling mee.”
Net zoals uw vader en oprichter van Circus Ronaldo altijd meespeelt?
“Mijn vader heeft me geleerd om door de dingen heen te kijken en in het concrete het universele te zien. Hij bouwde zijn levensfilosofie met citaten en wijsheden die hij verzamelde en aan ons doorgaf. Wat een cadeau. En hij prentte ons in dat als je echt iets wilt bereiken, je dat ook zal lukken. Ik vergeet nooit hoe een van onze woonwagens crashte toen we onderweg waren. ’s Avonds, in de gietende regen. De woonwagen was tegen een paal uiteengespat. De hoop schroot werd in een container gestort. ’s Avonds bedacht vader dat het plechtige communiekruisje van mijn broer – dat altijd aan de schouw hing – ook tussen het schroot lag. Hij wilde dat terug. Dus stapte hij naar de politie, legde alles uit en werd naar de container gebracht. In de gietende regen heeft hij dat kruisje gezocht én gevonden. Als je echt gelooft dat je iets zal vinden, dan vind je het.
Al leerde ik ook dat de wereld continu verandert en je die citaten en levenswijsheden uit het verleden aan de werkelijkheid moet toetsen. Dat geldt ook voor voorstellingen. Per keer moet je proeven of het nog werkt. En net als mijn vader had ik vroeger, net voor ik op moest, vaak een donker gevoel. Ik twijfelde aan mezelf. Dat gevoel herkende ik in Edward Runci’s schilderij Showtime, dat aan de wand van mijn woonwagen hing. Je ziet een clown. Hij zit in een zwart pak op een stoeltje en kijkt heel terneergeslagen terwijl zijn hondje tegen hem opspringt. Na de renovatie van mijn woonwagen heb ik het schilderij bewust niet teruggehangen. Misschien toont dat ook een loskomen van en wat minder gehecht zijn aan mijn vader en mijn verleden?”
U bent ook vader.
(Zijn gezicht klaart helemaal op) “Ja! Mijn drie zonen houden van het circus. Mijn dochter is nog maar een jaar. Mijn oudste zoon is net twintig en begeesterd door het spelen en alles wat erbij komt kijken. Hij is ook gefascineerd door de technische kant. Hij is fel geïnteresseerd in vrachtwagens. Voor ‘Fidelis Fortibus’ verzorgt hij de techniek. Mijn zeventienjarige zoon is gebeten door het optreden en volgt les in twee circusscholen tegelijkertijd. En mijn jongste zoon – hij is zeven – gaat als een kind om met het circus. Speels en gretig. Toen ik aan ‘Fidelis Fortibus’ begon, zag ik aan zijn gezichtsuitdrukking dat hij het heel heftig vond om mij tussen die graven in de piste te zien staan. Intussen maakt hij ’s namiddags samen met mij de graven.”
Wat u als kind kreeg en u aan uw kinderen geeft, geeft het publiek aan het personage uit ‘Fidelis Fortibus’: helende aandacht.
“Door het publiek bestaat hij en groeit hij. We willen allemaal liefde, aandacht en begrip. Elkaar willen begrijpen is de noodzaak van het leven. Dat lukt niet alleen door te discussiëren met elkaar. Integendeel. Er zijn vormen nodig om in elkaars wereld te komen. Vormen zoals literatuur of theater. In 2013 speelden we ‘Amortale’ in Bonheiden. Dat is vlakbij Muizen, waar onze ‘roots’ liggen, en dus maakten we er iets speciaals van. We nodigden alle schepenen en burgemeesters uit de omgeving uit. Maar ook kansarmen en mensen uit afkickcentra. Schouder aan schouder op de tribune – wrakken van mensen naast politici die hun aanzien hoog moesten houden – lachten ze op exact hetzelfde moment met dezelfde grappen. De mensen herkennen de situaties én elkaar. Dat is de kracht van circus. Circus verbindt.”
Kan het ook de samenleving verbinden die momenteel kreunt onder de terroristische aanslagen en de vluchtelingen?
“Circus kan dat oplossen. Dat klinkt cru maar ik geloof dat oprecht. Circus is een eeuwenoude kunstvorm die amuseert en dus de gevoelige snaren raakt. Onlangs schreef ik in een open brief voor het Circuscentrum over een nummer met hondjes dat ik ooit zag. Het leek een traditionele circusact maar een van de hondjes deed nooit wat het moest doen. Net daardoor was dat hondje de ster van het nummer. Het beestje mocht zichzelf zijn. In die act zit de dramaturgie die de wereld kan verbeteren. Of denk aan een klassiek clownsnummer waarin de ene clown eerst opkomt en ‘zijn’ piste – zijn heilige wereld – betreedt en op zijn saxofoon een mooi stukje muziek wil spelen. Dat stukje wordt verstoord door een tweede clown die iets later opkomt. Met een bombardon. Ook hij beschouwt de piste als zijn wereld. In de finale beseffen de clowns dat ze ondanks hun verschillende muziekinstrumenten op hun best zijn als ze samenspelen. Ik zou onze politici willen meenemen naar die act en hen duidelijk maken dat de bevolking wacht op hun finale. Het is een utopie, maar ik zou zo graag de ganse wereld samenbrengen in een heel groot circus en hen laten ervaren hoe iedereen lacht om dezelfde grappen op exact hetzelfde moment. Ik noem dat ‘een raampje openzetten’. Het grootste geluk in een leven is dat iemand een raampje openzet waardoor je alles waar je van overtuigd was, moet herzien en uit je falen leert.”
Zijn we allemaal falende acrobaten, net als het personage in ‘Fidelis Fortibus’?
“Het doet deugd dat de mislukking een deel van de voorstelling werd. Mensen zitten vol angst. Als ik niet alert ben, overwoekeren mijn angsten me. Zoals de angst om te spelen. Die wortelt in iets wat momenteel gaande is in het circus: de vluchtigheid verdwijnt. Het publiek verwacht een perfecte voorstelling met perfecte acts. Dat beklemt me. Fouten maken is niet erg, dat is een deel van het leven en dus van het circus. In het circus – ook in ‘Fidelis Fortibus’ – en in het theater worden vaak en graag ganse liefdesdrama’s opgevoerd. Als je dan naar die drama’s kijkt, zie je het vluchtige ervan en besef je dat het eigenlijk zo erg niet is. Zulke inzichten maakt het spelen los.”
Dat zijn hoopvolle inzichten. Inzichten die je verwacht van kunstenaars. Maar onlangs vertelde Peter Verhelst tijdens de seizoenspresentatie van NTGent dat hij betwijfelt of hij zijn kinderen wel goed heeft opgevoed. ‘Had ik hen moeten leren met een wapen omgaan?’, vroeg hij zich af. Begrijpt u dat?
“Ik begrijp dat erg goed. Ik heb het geluk gehad opgevoed te zijn door een vader die een cowboy is en een wapenfanaat. Hij gelooft in het wilde westen en in de verdediging. Tegelijkertijd is hij een heel vredelievend, respectvol mens. Hij is een kind van de oorlog. Tussen zijn zeven en zijn elf jaar maakte hij de Tweede Wereldoorlog mee. De leeftijd waarop je beseft wat er gebeurt, maar het nog niet kan begrijpen. Vier jaar bang zijn. Daardoor vindt hij verdediging belangrijk. Maar hij is ook tegen het aanvallen. Ik ben daar tussenin opgegroeid. Als ik een agressieve mens ontmoet, vraag ik me af wat ik nog moet leren omdat ik zo iemand ontmoet… Is dat de juiste houding? Voor mij wel. De oorlog is de uitvergroting van wat op microniveau in elk individueel leven gebeurt. In elk leven woedt een oorlog.”
‘Fidelis Fortibus’ is ook een oorlog.
“Een innerlijke oorlog van een man die strijdt tegen zijn verleden om zichzelf te kunnen zijn. Lotte van den Berg – met wie ik de voorstelling maakte – begrijpt dat als dochter van de voormalige poppenspeler Jozef van den Berg ontzettend goed. We ontmoetten elkaar enkele jaren geleden na een opvoering van ‘Cucina dell’Arte’ tijdens Wintervuur. Het babbelen over het leven werd samen een voorstelling maken over waar we in het leven mee worstelen: loskomen van ons verleden dat ons zo dierbaar is.
Ik houd zo veel van het circus waar mijn familie zo veel lief maar ook veel leed deelde. Dat maakt die plek beladen en het spelen van ‘Fidelis Fortibus’ mentaal zwaar. Ik heb altijd een gewirwar van emoties gevoeld in die beladen cirkel, maar tegelijk ook een enorm spelplezier gehad. En dat plezier steeds meer toelaten, kostte moed en hulp van mensen die voor mij een raampje openzetten. Geluk is iets dat naar je toekomt en dat je doet opengaan. Je moet het geluk wel willen ontvangen. In ‘Fidelis Fortibus’ brengt het publiek geluk en moed tot bij het personage. Ik hoop en geloof dat die momenten van geluk ook onze beleidsmakers overkomen. En dat ze dan inzien dat circus nodig is voor de wereld en dus eindelijk recht heeft op adem, op structurele subsidies. Dan zou er ruimte komen om andere projecten te realiseren. En om nog meer mensen heel heel blij te maken. En met hen de wereld.”
Els Van Steenberghe