– Nikki Snijders –
Open coulissen vol circusmateriaal, aan elkaar geducktapete gele vloerdelen en een provisorisch opgehangen vlekkerig wit achterdoek: dit is het openingsbeeld van de voorstelling ‘Super Sunday’ van Race Horse Company. Ook in deze voorstelling heeft dit gezelschap zijn innovatiedrang weer bewezen, al pakt dat helaas niet altijd even goed uit.
Met de openingsact met de menselijke paarden wordt een goede spanningsboog opgebouwd naar een innovatieve act in een zelfgebouwde draaimolen. Ook de objectmanipulatie met een zware hamer is bijzonder. Tot aan de beer die gewonnen wordt bij de kop-van-jut (kermisattractie waarbij je met een grote hamer op een hefboom klopt; als je hard genoeg slaat luidt de bel, red.) klopte het geheel waarin innovatie, techniek, klassiek circus en kermis goed met elkaar verweven zijn.
Maar vanaf dit punt krijgt het verhaal steeds minder samenhang en vervalt tot een serie losstaande acts, waarbij met name het controversiële plaatje van een speler als Jezus aan het kruis buiten iedere context lijkt te vallen. Ombouwmomenten duren iedere keer langer, wat tot ‘hoogtepunt’ komt in een ombouw die langer duurt dan de finaletruc. De artiesten hebben duidelijk geprobeerd te spelen met de aandachtsboog van het publiek, maar zijn er niet in geslaagd de publiekswaardering hiermee voor zich te winnen.
Een trend in het circustheater die ook in deze voorstelling aan de orde komt, is het teruggrijpen naar elementen uit het klassieke circus. Spektakel is belangrijk: hoe hoger, verder en sneller, hoe beter: de artiesten vliegen dan ook metershoog door de lucht wanneer ze zich uit de meest uiteenlopende installaties laten lanceren. Aan de andere kant wordt het klassieke circus ook geregeld op de hak genomen. De voorstelling wordt geopend met een knipoog naar de paardendressuur en ook de klassieke manier van waardering vragen aan het publiek na een truc wordt opzettelijk overdreven.
Circustechnisch gezien is duidelijk dat de zes artiesten professionele acrobaten zijn met bovengemiddeld veel lichaamskennis. Het technisch niveau in de voorstelling schommelt echter van matig tot hoogstaand. De draaimolen is, hoewel innovatief, technisch vrij beperkt, het niveau van het rad des doods (wheel of death) is matig. Deze act ligt gevaarlijk dichtbij de grens van het kunnen van de artiesten. Er worden gedurende de voorstelling onnodig grote risico’s genomen, die weinig toevoegen aan de beleving van de vertoonde kunsten. De act op de reuzentrampoline daarentegen is van een hoog niveau met een goede balans tussen vaardigheid en gevaar. Een mooie link tussen techniek en creativiteit wordt gemaakt door in het slot van de teeterboard-act van en naar de draaimolen te springen. Op het niveau van dit gezelschap mag alleen wel verwacht worden dat deze link vaker gemaakt wordt.
Ondanks het feit dat niet overal even raak wordt geschoten, zijn de artiesten er wel in geslaagd een aantal bijzondere plaatjes te creëren, zoals een artiest die met huishoudfolie aan het rad des doods wordt geketend en de trampoline die veranderde in een dansende ballenbak. Hoewel het een vermakelijke voorstelling is, liet de kop-van-jut de bel niet vaak luiden.
Deze recensie verscheen eerder op Circuspunt Nu en in circusmagazine De Piste (NL)