>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #25 (december 2010). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Tuur Devens
Zestien jaar geleden werd Arlette Van Overvelt bejubeld voor haar eerste regie bij Het Gevolg, van Fietsen naar het boek Gregie De Maeyer. Het was een intieme, speelse theatersymfonie in de schouwburg. ‘Fietsen’ anno 2010 is echt circustheater in een echte circustent.
“Trappen, duwen en volhouden” of “dat gaat vanzelf” zijn antwoorden die de kleuter Bet krijgt, als zij een fietsenmaker, een buurjongen, een clown, een circusartieste vraagt om haar te leren fietsen. Zinnen die niet alleen herkenbaar zijn voor kinderen van 4 en 5 jaar oud als ze zelf leren fietsen, maar die menig aanstormend circusartiest bekend in de oren zullen klinken als ze op circusscholen urenlang oefenen en trainen. Bet zal ten slotte door haar oma geholpen worden.
Arlette Van Overvelt – nu al jaren met haar eigen gezelschap Luxemburg – werd vaak gevraagd om ‘Fietsen’ te hernemen. Nu is het dan zover. Maar het is geen reprise. Het is een totaal nieuwe productie. Met echte circusartiesten, in een echte circustent. Echt circustheater. Er zijn twee actrices die de oma en de kleuter spelen, en de anderen zijn mensen van het circus: de acrobaat, de pisteknecht, de clown, de koorddanser, de muzikant.
Waarom nu een circustheaterversie?
Arlette Van Overvelt: “Ik vond dat ik in de vorige enscenering iets over het hoofd had gezien. Voor mij ging het toen vooral over een kindje dat wil leren fietsen. Maar het gaat ook over een ouder die dat kind wil helpen, en die dan afgewezen wordt. Bij mijn eerste productie was ik vooral bezig met mijn eigen regisseren, zoals het kind dat leert fietsen. Dat andere deel van het verhaal van Gregie, dat van de ouder, wil ik nu ook brengen.”
De ouder als clown, de clown als de ouder.
“En die clown staat voor de hele wereld van het circus. Een hele warme wereld waarin je leert vertrouwen te hebben in elkaar. Dat is voor mij nu het hoofdthema. Je moet vertrouwen hebben. Je zult wel vallen, maar je zult er wel geraken. Door het stuk nu te laten afspelen in het circus, in de wereld van die clown, verbeeld je dus ook direct die boodschap.
Ik heb gewacht met de nieuwe voorstelling tot ik de juiste clown tegenkwam. En dat was Joppe Wouters van Circus Marcel. Dat is de zotte clown, maar ook de poëtische clown. Eerst dacht ik nog hem in de schouwburg te brengen, maar ik wilde ook heel graag het beeld van die circuswereld erbij, en dat werden het rondtrekkende Circus Marcel en hun tent. Met Chloé Vancompernolle de trapeziste, Oliver Zimmermann de koorddanser, en Tobe Wouters de muzikant. Dan zijn we aan de slag gegaan om het hele verhaal op een andere manier te verbeelden en in de piste te brengen.”
Je hebt al jaren ervaring als regisseuse in het theater. Was het nu anders werken?
“Heel anders! Nu heb ik het gevoel dat ik weer opnieuw van nul af begin. Ik weet echt niets. Je moet met zoveel techniek en infrastructuur rekening houden. Circusmensen moeten fysiek opwarmen, daar moet je tijd voor nemen, je moet het proces anders inplannen, je kunt niet zomaar zoals in gewone repetities organisch van het een naar het ander gaan. Er mag geen koord gespannen staan tijdens een trapezenummer. Dat is veel te gevaarlijk. Na de trapeze moet dus het koord gemonteerd worden. Het is dus een uitvlooien hoe we die minuten van opbouw dan theatraal interessant en boeiend kunnen invullen. Circus eist veel meer discipline . Dat alles is nieuw voor mij, en spannend.
Joppe Wouters: “Voor ons is het ook anders. Wij beginnen aan een voorstelling vanuit het niets. Nu liggen teksten vast, zijn er al personages. Nu was het zoeken naar een manier om onze fysieke techniek, en al de circustechniek samen te laten gaan met het verhaal van Fietsen.”