>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #25 (december 2010). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: André De Poorter
Zoals er vanaf de jaren vijftig van vorige eeuw circussen waren die het volk naar hun tent wilden lokken door hun programma een showaccent te geven (zie CircusMagazine nr. 24), zo waren er ook die in die moeilijke jaren hengelden naar sponsors om toch maar het hoofd boven water te houden.
Het voorbeeld werd gegeven door Alexis Robba van het Franse International Zoo Circus die de firma van onderhoudsproducten uit Vilvoorde kon overtuigen en hier in België op tournee trok als Ca-va-seul Circus. Dat was in de periode 1953-1956, met een viermast chapiteau en een capaciteit van 1000 personen. Er was een degelijke organisatie en dat was ook nodig, want er werd meestal maar één dag per plaats gespeeld. Dat snelle tempo van reizen was nieuw voor die tijd waarin onze Vlaamse circussen slechts één tot twee plaatsen per week aandeden.
Het circus van de familie Tondeurs volgde prompt dit voorbeeld en veranderde in 1955 haar naam in Apollinaris Circus. Door publiciteit te maken voor dit merk van spuitwater, kreeg de zaak een tijdelijke impuls. De samenwerking duurde drie seizoenen.
Circus en de media
Bij het Circus De Rycke-Semay, waar de zaken nog betrekkelijk goed gingen, was men toch blij een aantal plaatsen in 1956-1957 te kunnen bezoeken als TV-Circus. Deze voorstellingen, die meer een variétégehalte hadden, gingen door in samenwerking met de Vlaamse Televisie.
De Italiaanse acrobatenfamilie Bizarro die in 1947 een contract kreeg bij Circus Semay, is hier nadien gebleven. Na een mislukte poging in 1958 om een eigen circus op te zetten, deden ze het jaar erop een nieuwe poging als Cirque Spirou-Circus Robbedoes. Daarmee maakten ze publiciteit voor het weekblad met de gelijknamige stripfiguur. Het was een klein familiespektakel met zoon Pascal Bizarro als vertolker van Spirou-Robbedoes. Ook de volgende zomer toerden ze onder die naam. In 1961 werkten ze mee aan de uitbating van Circus Valois, dus reclame makend voor de gekende kortingzegeltjes. Tijdens het seizoen 1963 werkten de Bizarro’s in openlucht als Spectacle Spirou, waarbij Pascal na de pauze optrad als stuntman met auto’s en motoren.
Al jaren is Circus Rose-Marie Malter de grootste onderneming in Vlaanderen. Intussen is de familie Gebruers-Malter al veertig jaar circusuitbater. Aanvankelijk gestart als Circus Apollo, veranderde de naam in Circus Rondau voor de opnamen van het gelijknamige TV-feuilleton voor de jeugd. Dat was in 1976 en het jaar erop werd uit reclameoogpunt opnieuw de naam Rondau gebruikt, want deze jeugdreeks was toen op de BRT te zien. Maar dat beviel Gebruers slecht want de belastingsdiensten gingen ervan uit dat de jaren vóór Rondau evenveel werd verdiend. De bekendheid als Rondau werd door de fiscus ten onrechte in cijfers uitgedrukt.
Koekjes en smeerkaas
Gesponsord door de koekjesfabrikant reisde de familie Gebruers in 1984-85 als Circus De Beukelaer. Op vertoon van twee verpakkingen van De Beukelaer-koekjes mochten de bezoekers gratis binnen. Het waren twee rustige jaren voor deze circusmensen en het programma mocht echt gezien worden.
Charlie Weyns, een heel aparte circusverschijning, heeft vanaf 1991 enkele jaren een klein circus uitgebaat. In 1993 ging hij enkele maanden op tournee als Nopri Circus, dit naar aanleiding van het zestigjarig bestaan van deze warenhuisketen.
Diverse ondernemingen hebben in het verleden één of meer plaatsen bezocht onder een andere naam, zoals het Wiener Circus dat soms van gedaante wisselde om tijdelijk La vache qui rit Circus te heten. Maar dat bleven toch uitzonderingen.
Onze Vlaamse reizende circussen zouden maar al te graag hebben dat ze financiële steun krijgen van bedrijven, al moet daarvoor hun naam gewijzigd worden, maar blijkbaar zien firma’s tegenwoordig maar weinig heil in sponsoring van circussen. Spijtig!