>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #18 (maart 2009). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be
>> Auteur: André De Poorter
Onze Vlaamse Alexia Gossing, die samen met haar man René Casselly zilver behaalde tijdens het laatste circusfestival van Monte Carlo, stamt uit een circusfamilie die vooral met dieren optrad. Het begon met haar grootvader François Gossing (1894-1978), zoon van een Brusselse loodgieter. Reeds van in zijn jeugd was hij gebeten door de circusmicrobe. Hij startte met een hippodroom op de kermis, waarbij de kinderen ritjes mochten maken op een ezeltje.
In 1937 kocht François twee leeuwinnen. Hiermee startte hij een menagerie en gaf op de kermissen korte voorstellingen. Hij en zijn vrouw presenteerden vanuit de kooiwagen elk een nummer met een leeuwin. Rond 1940 schaften ze zich een tweedehandse circustent aan en trokken met het hele gezin op tournee als Circus Luxor.
Dieren en kinderen à volonté
Vader François deed hogeschooldressuur, presenteerde de vrijheidspaarden en speelde witte clown. Moeder Nathalie stelde chimpansees voor en heeft zelfs met een stier gewerkt, die alleen haar gehoorzaamde. Elk van de negen kinderen werkte mee. Thérèse, de oudste, deed trapeze en kon later leeuwen de baas. Guy hield een groep Atlasleeuwen in bedwang en werd later een gereputeerd roofdiertemmer in Amerika. Adèle deed voltige, trapeze, een nummer met kamelen en slangen en deed samen met haar zussen ballet.
De zussen Gossing traden samen al dansend in de piste in een Oosters getint nummer waarbij kamelen, chimpansees en slangen te bewonderen vielen. Tom werkte met de paarden en had later een leeuwenact. Isabelle deed evenwicht op piëdestal met Anita, stelde een vrijheidspaard voor en had een Far-Westnummer. Ze werkte ook mee aan het uitstekende jockeynummer ‘Trio Rossinko’ met Tom en Anita. Marie-Lou vormde mee dit ‘Trio Rossinko’ toen hiermee in 1944 in het Koninklijk Circus werd opgetreden.
Anita was naast jockeyrijdster tevens draadloopster en solo-trapeziste. Emile, beter gekend als Milo, debuteerde als clowntje en bracht ganzen voor. Hij werd later een klasrijk dompteur. De jongste, Marie, debuteerde als danseresje op 6-jarige leeftijd en had als bijnaam Bellamy. Ze deed later koorddansen, equilibre op trappen en verscheen met slangen.
Afstammelingen
Toen de zaken minder goed liepen, werd in de jaren 1955-57 met een chapiteau gereisd onder de naam Circus Corrida. Daarbij konden de mensen hun uitgebreide zoo bezoeken. Zoals voorheen werden de meeste nummers gebracht door de eigen familie. Nadien hielden de Gossings het voor bekeken. In de jaren zestig kwam men hen tegen met een menagerie. Sindsdien zorgden afstammelingen voor kindervermaak op de kermissen met hippodromen, waarbij de paarden als rijpaarden en niet meer als circuspaarden dienst deden. Milo was de enige die opnieuw met een eigen circusuitbating begon. Hij kwam in 1963 buiten met Circus Gossinco, maar dat is een ander verhaal.