“Wij hadden heel lang geen klokken in huis, omdat ik zo geobsedeerd was door hoeveel slaap ik tekort kwam.” Spreek je met artiesten over ouderschap, dan blijken ze de onontkoombare werkelijkheid toch naar hun hand te zetten. Hier volgt een lied in vier coupletten – lofdicht noch klaagzang – over het raadselachtige universum dat kinderen heet. Over ondersteboven van op de trapeze naar je baby kijken en je hoofd terug thuis brengen. Over the show naast het podium die altijd on moet gaan. En hoe dat vreet of voedt.
°1985 // afgestudeerd aan ACaPA in Tilburg in 2012 // founding mother van Le Cirque du Platzak // docent bij Circus in Beweging // acrobate bij o.a. NoFit State en Sprookjes&zo // mama van Paolo en Seppe (2)
“Toen ik na de bevalling van Paolo en Seppe mijn rol in de voorstelling van Le Cirque du Platzak terug oppikte, voelde ik me er uitgegroeid. Dat meisje dat ik speelde, was er niet meer. Wij woonden in een woonwagen, nu had ik plots een huis en waren we met vier.”
Twee jaar geleden beviel acrobate Katleen Ravoet van een tweeling. Dat ze ooit mama zou worden, daar had ze nooit aan getwijfeld. Ook niet aan het feit dat je tegelijk moeder en artiest kan zijn. “Ik ben vrij snel na de geboorte van mijn zonen terug beginnen optreden met Le Cirque du Platzak. Ik ervoer niet echt druk van buitenaf, het was meer een stemmetje in mijn eigen hoofd. Door mijn zwangerschap was ik er een seizoen tussenuit geweest en ik had veel zin om het circusbestaan terug op te pikken.” En dus moesten er verloren spieren teruggewonnen worden. De ontnuchtering volgde vrijwel meteen. “De techniek van de handstand was er snel terug, maar intussen was mijn lichaam ouder geworden. Ik wilde wel trainen, maar vond de tijd niet met twee baby’s die constant om mijn aandacht en om borstvoeding vroegen.”
“Achteraf gezien denk ik: waar heb ik hen allemaal mee naartoe gesleurd? Je hebt het gevoel dat je het allemaal aankunt, je wilt dat ook, laten zien dat je het kan. Maar je bent ook geen superwoman. Is dat fierheid? Het was ook uit loyaliteit naar de compagnie dat ik snel terug ben beginnen spelen. Vervanging zoeken is niet evident, ik was er al maanden uit geweest tijdens mijn zwangerschap. Ik wilde er terug staan.”
Op papier luidde het plan: optreden, onderweg zijn en een nieuwe voorstelling maken met Le Cirque du Platzak. In de repetitiezaal drong echter een nieuwe realiteit binnen. “Ik onderschat telkens weer hoeveel energie het vraagt om een nieuwe creatie op te starten. De eerste maanden ging de tweeling nog niet naar de opvang en nam ik hen gewoon mee naar de repetitiezaal, waar we met Platzak aan het zoeken en het uitproberen waren. Ik wilde ze graag dicht bij me hebben. In die periode sliepen mijn zoontjes – en dus ook wij – heel weinig. Het was waanzinnig om zo vermoeid in de repetitiezaal te staan. Er waren dagen bij dat ik letterlijk plat lag. Ik was er wel fysiek, maar ik was eigenlijk niet aanwezig. De andere artiesten zaten in gelijkaardige situaties. Uiteindelijk zijn we collectief tot het besluit gekomen dat de energie ontbrak om een nieuwe creatie neer te zetten en hebben we de pauzeknop ingedrukt. We gingen enkel nog op tournee met onze bestaande show.”
En dan begint het ook nog eens te malen in je hoofd, tijdens al die slapeloze nachten. “Van al het heen- en weergereis kwam de tweeling nooit tot rust. De spanning zat letterlijk in hun benen. Dat was een enorme spiegel. Op een gegeven moment moet je keuzes maken. Ik heb leren accepteren dat er voor alles een tijd is. Op dit moment moeten vooral mijn kinderen gevoed worden, en niet zozeer de artiest in mezelf. De komende twee jaar reis ik met NoFit State. Uitvoeren en dan terug naar mijn zonen.”
“Ik zit momenteel tussen twee voorstellingen in. Het is nu pas dat ik alles op een rij kan zetten en het een plaats kan geven. Want als je aan het gaan bent, van optreden naar optreden, dan lijkt het vanzelfsprekend om veel te werken en bezig te blijven. Maar nu heb ik drie maanden niets: ik doe nu aan zelfzorg. Ik vertrouw erop dat de drang om te maken vanzelf terug zal komen.”
“Ik denk dat ik in de toekomst op mezelf, alleen wil creëren. Zodat ik geen verantwoording moet afleggen als ik te moe ben of de kinderen vroeg wil ophalen. Ik geloof dat ik, nu ik moeder ben, gegroeid ben als artiest. Het puur technische van mijn discipline interesseert me minder. Ik ben getransformeerd en moet aan een nieuw artistiek verhaal schrijven. Het is een inhoudelijke zoektocht: ik hoef niet meer zo nodig mijn fysieke grenzen te overstijgen. Ik weet niet of dat moeder of ouder worden is.”
°1969 // recordhouder van de meest gespeelde Vlaamse circusvoorstelling (Fazzoletto) // oprichter, maker en speler bij o.a. Circo Ripopolo en De Wenkbrauwerij // stiefpapa van Flor (21) en Whoopi (19)
“Tijdens voorstellingen kan ik altijd de knop omdraaien. Vanaf het moment dat ik mijn schoenen aantrek, mijn veters knoop, zit ik in de Ripopolo-wereld. Dan is alles weg. Je publiek heeft er geen boodschap aan dat je thuis een conflict hebt. Soms wacht ik bewust zo lang mogelijk om die schoenen aan te trekken.”
Ief Gilis, artiest en maker bij Circo Ripopolo en De Wenkbrauwerij, heeft twee kinderen grootgebracht. “Flor en Whoopi zijn heel plots in mijn leven gekomen. Ik heb Eva leren kennen toen haar kinderen 2 en 4 waren. Het is allemaal heel snel gegaan. Op vrijdag zijn we gaan samenwonen, op maandagochtend moest ik één kind naar de crèche en een ander naar de kleuterschool brengen.”
Toeval of niet, het onverwachte stiefvaderschap viel samen met een professionele ommezwaai. “Daarvoor deed ik vooral veel straatanimatie, maar er is toen een kentering gekomen. Op een jaar tijd ben ik van Limburg naar Borgerhout verhuisd, zijn er twee kinderen in mijn leven gekomen en had ik plots een circustent. Allemaal in dat ene jaar geboren. Aanvankelijk speelden we met Ripopolo vooral in Vlaanderen, maar toen Frans Brood (spreidingsbureau, red.) op onze eerste voorstelling sprong, werd het een internationaal verhaal. Op een gegeven moment was ik 180 à 200 dagen per jaar in het buitenland. Ook dat stond niet in de planning. Het sluipt er langzaam in. Je krijgt een aanvraag om in mei een week naar Lissabon te gaan. Tof, je zet dat vast. Dan komt er een vraag uit Spanje, enzovoort. En zo slibt je jaar dicht. Je bent weg, en plots laat je veel achter.”
Een gezin waar je niet of net heel bewust voor gekozen hebt, heeft dat te kiezen in het artistieke parcours dat je bewandelt? Wandel je dan samen, of alleen? “Soms ging Eva mee, in het beste geval ook de kinderen. Maar wij zijn geen nomadisch circusgezin dat altijd samen onderweg is, of altijd samen thuis. Onderweg ben ik alleen. Dat heeft er vaak ingehakt. Op tournee speel je een voorstelling, daar ben je ongeveer vier uur op een dag mee bezig. Dan zijn er nog twintig uur te vullen. Maar ook als je terug thuiskomt, is het aanpassen.”
“Ik vertrek heel graag. Spelen is enorm fijn, maar creëren is soms hels. In creatieperiodes ben ik veel thuis, terwijl ik er dan eigenlijk met mijn hoofd niet ben. Dan ben ik onderweg in mijn gedachten en word ik het liefst met rust gelaten. Maar er zijn ook momenten geweest dat ik ver weg was en er thuis iets gebeurde. Telefoon of Skype is op zo’n moment een vals contact, je wil gewoon daar zijn. Dat is erg confronterend, maar je moet opletten dat je je niet te fel laat meeslepen. Want dan kan je beter niet meer vertrekken.”
“De kinderen zijn een heel belangrijke waardemeter voor wat ik creëer. Ik hecht veel belang aan wat zij van een idee of van de voorstelling denken. Ik wil dat zij het goed vinden. Er zit zo veel van mezelf in mijn werk. Zelf vond ik Caffè Ripopolo één van de leukere dingen die we ooit gemaakt hebben, maar de kinderen vonden het niet goed. We hebben de voorstelling weinig gespeeld en uiteindelijk ook geschrapt. Het decor is zelfs weggeschonken.”
“Eigenlijk heb ik drie kinderen. Circo Ripopolo is 16 jaar geleden geboren. Een eigen compagnie hebben, is ook als een kind grootbrengen. Intussen zijn ze alle drie volwassen geworden. Dat geeft me opnieuw meer tijd om te werken. Ik voel me vrij om mijn eigen weg te gaan en nieuwe dingen te maken. Voor een clown speelt ouder worden in je voordeel. Je bagage is een geschenk. Als trapezist kan je dat niet mee in de lucht hangen.”
A: °1981 // visueel kunstenaar, scenografe, kostuumontwerpster // afgestudeerd aan L’École nationale supérieure des arts visuels de La Cambre in Brussel in 2005
Q: °1983 // (groeps)acrobaat en onderzoeker // afgestudeerd aan ESAC in 2004
Q & A: vormen samen het gezelschap Side-Show // het sluitstuk van hun ‘trilogie van de verbeelding’, Permit, oh permit my soul to be rebel, gaat in 2022 in première // ouders van Blanche (4) en Antoine (7)
“Onze kinderen laten ons de dingen telkens weer anders bekijken. Ik dwing mezelf daartoe, ook als artiest. Het is zo’n rijkdom om een nieuw perspectief aan te kunnen nemen. Maar het beeld dat je hebt van een gezin, dat zijn wij niet. Waarom ik nood heb aan dat ideaalbeeld? Ik vraag het me vaak af.”
Aline Breucker en Quintijn Ketels verenigen in hun gezelschap Side-Show circus met beeldende kunst. Maar ook naast het artistieke doen ze aan teamwork om hun gezin te doen draaien. Aline: “Alles moeten opgeven, dat was het moeilijkste. Ik heb nu terug ruimte om mezelf uit te drukken en ik bescherm ons werk koste wat het kost. Het is een houvast, een bubbel waar we ons in kunnen terugtrekken. Het geeft me veel voldoening dat we samen kunnen bestaan naast ons gezin.”
Dat gezin vormen Aline en Quintijn samen met hun twee kinderen, Blanche en Antoine. Aline: “Drie jaar geleden zijn we een intensief traject gestart in de kinderpsychiatrie voor onze zoon. Hij is gediagnosticeerd met een complexe vorm van het Syndroom van Gilles de la Tourette en Autisme. Onze zorg voor hem zal altijd nodig zijn. We zijn van Brussel naar Oud-Heverlee verhuisd omwille van de noden van ons gezin. Gelukkig kunnen wij ons artistieke werk van overal uitvoeren.”
Quintijn: “’Hoe verhoudt de realiteit zich tot de fantasie’, dat is één van de evaluatietools in het bijzonder onderwijs. Daar moesten we erg om lachen. Dat is bij uitstek onze job: iets wat niet bestaat tot leven wekken. Voor ons is dat onderscheid ook niet zwart-wit.”
Aline: “Gelukkig maar dat wij kunstenaars zijn. Wij hebben alles omgegooid voor de speciale noden van onze zoon. Die onzekerheid, de totale ommezwaai, daar kan je als artiest mee omgaan.”
Quintijn: “Toen we in de psychiatrie begonnen, waarschuwden de artsen dat we ons artistieke werk zouden moeten stopzetten. Initieel waren we daar erg boos om, maar ze wilden ons vooral een realistisch beeld voorspiegelen. En daar zijn we hen dankbaar om: het zette ons net aan om helemaal voor ons eigen ding te gaan. We zijn andere engagementen beginnen afbouwen om volledig in te kunnen zetten op ons eigen werk. Het creatieproces van Spiegel im Spiegel verplichtte ons – middenin het intense traject in Gasthuisberg – om onze verantwoordelijkheden op te nemen ten opzichte van de ploeg van die productie. Dat heeft ons boven water gehouden.”
Maar een nieuwe manier van werken vinden kostte tijd, veel tijd. Aline: “Van de dag dat Antoine geboren was, voelde ik dat er iets aan de hand was. Maar omdat het zo lang geduurd heeft voor we gehoor vonden bij de juiste dokters, is mijn intuïtie helemaal gekraakt. Als artiest is die intuïtie je kostbaarste bezit. Ik kon er niet meer op vertrouwen. Nu bouwt zich dat stilaan terug op. Dat is een heel proces. Veel van de gedragingen van Antoine worden in de gemeenschap niet getolereerd. Je moet je kind en jezelf beschermen tegen de afwijzingen van de buitenwereld. Wij als kunstenaars voeden ons kind slecht op: dat is het beeld waartegen wij moeten vechten. Nu we de juiste begeleiding voor Antoine hebben, kan ik terug tijd maken om te werken. Het was heel moeilijk om mijn artistieke praktijk on hold te zetten. Een artiest ben je niet om geld te verdienen. Als je niet kan vertellen wat je moet vertellen, als de artistieke context wegvalt, dan ben je een stuk van jezelf kwijt.”
Quintijn: “Voor de kinderen er waren, hadden we allebei een druk en internationaal parcours. In de week van de bevalling van Antoine, twee maanden te vroeg, stond ik voor drie premières. Heel snel nadien hebben we ons gerealiseerd dat we voortaan enkel samen wilden werken. Gelukkig voelden we toen al allebei aan dat we ons moesten beschermen tegen de versnippering van onze levens. Wij moeten noodgedwongen nieuwe manieren bedenken om met ons werk om te gaan. Toeren is binnen ons gezin niet evident, we kunnen de kinderen niet meenemen. Dus kiezen we nu bewust om niet meer mee op scène te staan. De drang om zelf te spelen is bij mij momenteel ook veel minder aanwezig. Het ontbreekt me aan tijd om in topvorm te blijven. En het is niet alleen mijn eigen lichaam dat ik moet beheersen als acroporteur: ik moet ook mensen gooien en opvangen. Dat houdt risico’s in die ik niet aan anderen wil opleggen.” Aline: “Als je mee op scène staat, moet je in de eindfase de beslissingen uit handen geven. Ook dat speelt mee: we willen voortaan alles zelf in handen houden.”
Als je grondvesten zo daveren, dan ontwikkel je nieuwe fundamenten. Maar hoe verhoudt zich dat tot de artistieke realiteit? Aline: “De maatschappelijke verwachtingen zetten kunstenaars al te vaak aan om te functioneren zoals werknemers in een bank. Ik heb mezelf lang de druk opgelegd om me daaraan aan te passen, maar dat bezorgde me te veel stress. Nu ben ik ervan overtuigd dat, als wij een goed creatieproces willen, we er alles aan moeten doen opdat alle artiesten zich goed voelen. Het heeft geen zin om te repeteren met de druk dat je je kind niet op tijd zal kunnen ophalen. We hebben heel veel oog voor de noden van diegenen waar we mee samenwerken. Je moet de juiste context creëren om artistiek vrij te zijn. Dat geldt nu meer dan ooit. Het was al een moeilijke balans tussen gezin en werken, met de huidige besparingspolitiek zal het er niet gemakkelijker op worden. Wij hebben de stad verlaten en worden nu geconfronteerd met een meer dorpse mentaliteit. Ik voel me een vreemde in mijn eigen land sinds ik ben verhuisd. Ik had dat erg onderschat. Maar ik moet en wil vechten voor ons artistieke bestaan. Wij zijn altijd voorbereid op het onverwachte. Dat heeft Antoine ons bijgebracht. Bij hem moet je altijd wakker zijn, goed begrijpen wat hij nodig heeft en je eigen perspectief loslaten.”
Quintijn: “Als je die uitdaging aangaat, is het een enorme verrijking, persoonlijk en professioneel. De afgelopen jaren zijn er heel veel nieuwe ideeën in ons hoofd geplant. Maar we waken er wel over dat er een zekere afstand is tot ons werk. We willen niet therapeutisch creëren. Daarom ook hebben we een lange pauze ingelast. Nu voelen we dat de afstand tot onze realiteit thuis groot genoeg is om het op een interessante manier mee te nemen in de repetitiezaal. Het is bagage die we meedragen, maar we moeten het verwerken onder een andere metafoor.”
Aline: “Zouden we er letterlijk mee aan de slag gaan, dan biedt het onszelf ook weinig perspectief. Meer dan ooit heb ik er nood aan om te dromen.”
J: °1979 // afgestudeerd aan ESAC in 2001 als basculespringer // acrobaat, ontwerper en constructeur van circusmaterialen en ankerpunten, rigger
C: °1978 // afgestudeerd aan ESAC in 2002 aan de zwierende trapeze // docent trapeze
J & C: hebben samen Circus Marcel opgericht // gaan in 2020 voor het vierde seizoen op tournee met de straatvoorstelling Home Made // ouders van Max (6) en Nelson (5)
“De twee eerste weken trainen na de komst van Max en Nelson waren erg frustrerend. Het was alsof mij hoofd nog wist hoe ik aan de trapeze moest hangen, maar mijn lijf niet meer.”
Trapeziste en docente Chloé Vancompernolle deelt leven en werken met acrobaat, rigger en constructeur Joppe Wouters. Samen vormen ze Circus Marcel en hebben ze twee jonge zonen. De realiteit van het ouderschap sloop gaandeweg het artistieke bestaan binnen.
Joppe: “Wij zijn altijd samen onderweg geweest. Tot de kinderen kwamen, trokken we rond met een tentvoorstelling. Tegenwoordig spelen we op straat.” Chloé: “Het is moeilijk om te zeggen dat het hun schuld is dat we niet langer met de tent toeren, maar zonder hen waren we misschien minder moe geweest en hadden we meer kracht en energie gehad om toch nog door te zetten.” Joppe: “Je denkt zo niet, want de kinderen zijn er nu. Maar het zal elkaar wel beïnvloed hebben.”
Chloé: “Kort nadat Max werd geboren, ben ik op mijn rug gevallen en heb ik een wervel gebroken. We hebben toen beslist om snel aan een tweede kind te beginnen, omdat ik door dat letsel toch niet kon spelen. Ik wilde er geen jaren tussenuit zijn. Met kleine kinderen was het reizen gemakkelijk. Nelson was twee maanden oud toen ik terug ben beginnen repeteren. Tot zijn zeven maanden heeft hij altijd in een camion geslapen en in een tent gewoond.”
Joppe: “Nelson lag in een skipak in de tent, want het was winter, en Chloé hing boven in de trapeze, kwam naar beneden om borstvoeding te geven, klom terug naar boven, enzovoort. Het was – samen met de onderbroken nachten – een pittige periode. We zijn toen op een andere manier voorstellingen gaan maken, maar is dat door of ondanks hen? Ik weet het niet. De eerste voorstelling die we maakten sinds we de tent hebben opgeborgen had als werktitel No Stress. Dat hebben we tijdens de creatieperiode heel letterlijk genomen: we deden enkel nog dingen die ons echt nauw aan het hart lagen en gooiden alle andere ballast overboord.”
En toch tikt ook in dit gezin de tijd ongenadig snel weg. Chloé: “Voor de kinderen er waren kon een voorstelling ’s avonds in je bed malen in je hoofd, je fantasie bleef aan de gang. Nu denk je ’s avonds aan alle praktische dingen die je de volgende dag moet regelen. Ik zou graag meer lesgeven of meer spelen, maar momenteel kies ik om er te zijn voor de kinderen. Soms wordt het me te veel, dan ga ik lopen. Ik blijf zoeken naar de beste manier om het allemaal te combineren en probeer vooral efficiënter te werken.” Joppe: “Vroeger nam ik elke job aan en wilde ik iedereen altijd helpen. De laatste jaren kan ik veel beter filteren: even afstand nemen en eerst bekijken of ik het echt kan of wil doen. Ik heb ook een sterker bewustzijn van gevaar, maar dat is op zich goed.”
Zo verteerd door de praktische beslommeringen, zo vertederend is de creatieve aanwinst.
Joppe: “Max en Nelson zitten altijd op de eerste rij en lachen het hardst met steeds dezelfde onnozelheden en grappen.”
Chloé: “Na de voorstelling praten we na met hen. Zij pikken nieuwe dingen op, benoemen onverwachte wendingen die ze grappig vonden. Zelf vergeet je zo’n details snel, maar zij herinneren ons eraan. Zo sluipen er nieuwe elementen in de voorstelling.”
Joppe vat samen: “Minder of anders of later.”
Chloé pikt in: “Dat hebben onze kinderen ons geleerd. De dag dat we hebben besloten om niet meer met de tent te toeren, zeiden de kinderen: ‘papa is terug thuis’. Hij was niet weggeweest, maar hij was er lange tijd niet met zijn hoofd bij.”
Joppe: “Ze kosten ons tijd, maar we willen hen zelf zien groeien en niet telkens opvang zoeken. We hebben heel bewust de keuze voor kinderen gemaakt en plannen ons leven er dan ook naar. Over tien jaar zijn ze ouder en komt er weer meer tijd vrij.”
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #61 (december 2019) // Auteur: Ine Van Baelen // Foto’s: Tom Van Mele // Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be