Vlaams minister-president/minister van Cultuur Jan Jambon is niet de architect van het nieuwe Circusdecreet, maar wel de bouwheer die de broodnodige budgetverhoging mogelijk maakte.
Het totale budget voor circus stijgt van 2,7 naar 5,7 miljoen euro. Waarom deze extra stimulans voor de circussector?
Jan Jambon: “De circussector zit al langer in de lift; dat heeft veel te maken met het Circusdecreet van 2008. De groei van de voorbije 10-12 jaar vroeg echter om bijsturing en middelen. Met het nieuwe Circusdecreet van 2019 wordt tegemoet gekomen aan die groei en de ermee samenhangende nood aan middelen. De voorbije jaren stootte de groei en professionalisering op de financiële beperkingen en op de beperking die projectsubsidiëring inhoudt. Met de structurele subsidielijnen die in het Circusdecreet van 2019 zijn ingeschreven kunnen organisaties een stevige werking uitbouwen en een langetermijndenken inbouwen. Een structurele werking biedt ook ruimte om personeel aan te werven, aan onderzoek en kennisdeling te doen, samenwerkingen aan te gaan, enzovoort. Naast structurele subsidiëring blijft ook projectsubsidiëring belangrijk. Aangezien het budget voor circus tot en met 2020 steeds klein bleef, was een fundamentele verhoging van dat budget noodzakelijk en logisch. Het circusveld is een zeer dynamisch en divers veld dat binnen Cultuur een steeds zichtbaardere plaats inneemt en zich vlot mengt met andere kunstvormen. De keuze om de brede waaier van amateurs tot semiprofessionelen en professionelen onder hetzelfde decreet samen te brengen was een keuze van het veld die door het beleid werd gevolgd in de overtuiging dat een sector op die manier nog sterker kan staan. De verhoging van het budget is ook een uitdrukkelijke waardering voor het Vlaamse circus en zijn actoren.”
De structurele ondersteuning is een grote stap vooruit, maar verschillende spelers vallen nog uit de boot of dreigen eruit te vallen, bijvoorbeeld kleinere ateliers, traditionele circussen en jonge gezelschappen. Hoe kan dit volgens u opgevangen worden?
Jambon: “Geen van de groepen die u noemt hoeft uit de boot te vallen. Voor de kleinere ateliers was het de uitdrukkelijke bedoeling hen projectmatig te ondersteunen via het Bovenlokale Cultuurdecreet. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat de Vlaamse overheid massaal kleine, lokale spelers gaat subsidiëren, hiervoor zijn de lokale overheden de aangewezen kanalen. Traditionele circussen en jonge gezelschappen of artiesten zijn zeker niet uitgesloten van het Circusdecreet. Het is niet omdat de traditionele circussen niet met naam genoemd worden in het decreet dat ze niet zouden meetellen. Dat ik hun voortbestaan belangrijk vind getuige de toekenning van extra financiële steun aan hen in tijden van corona. Waarom zouden zij geen aanspraak maken op de subsidielijnen voor structurele of projectmatige ondersteuning binnen het Circusdecreet? Omdat het schrijven van een beleidsplan een hindernis zou zijn? Dat kan, maar dat geldt evenzeer voor vele anderen – het komt erop aan hiervoor de nodige tijd uit te trekken en beroep te doen op de hulp van experten. Heel wat circusorganisaties, waaronder ook traditionele circussen, hebben trouwens met succes (lees: goedgekeurd) een dossier ingediend op het Noodfonds, hetgeen bewijst dat ze hiertoe in staat zijn. Een beleidsplan is natuurlijk van een andere orde, maar toch. Voor sommige organisaties is projectsubsidiëring passender of een bewuste keuze, dat kan dus binnen het Circusdecreet. Wat betreft jonge artiesten en gezelschappen begrijp ik niet goed waarom die uit de boot zouden vallen volgens u: ook zij kunnen terecht voor subsidiëring vanuit het Circusdecreet, het is gepast dat zij eerst een projectsubsidie aanvragen en zich niet onmiddellijk in een vijfjarig beleidsplan verslikken. Bovendien kan de projectsubsidiëring voor creatie & spreiding zelfs meerjarig zijn tot drie jaar, wat ze een meer dan korte termijnkarakter geeft. Vergeet niet dat we vanaf 2021 maar liefst vier werkplaatsen structureel ondersteunen. Die werkplaatsen hebben een grote rol te vervullen naar het circusveld, niet in het minst ook naar de jonge gezelschappen en artiesten. Voor een individueel traject zijn er ten slotte ook de ontwikkelingsgerichte beurzen bedoeld voor jonge en minder jonge circuskunstenaars. Kortom, het Circusdecreet dekt het ruime circusveld en in diezelfde geest heeft ook het Circuscentrum de opdracht een volledige sector te dienen.”
Hoe ziet u de verdere evolutie van het Vlaamse circusbeleid? Zijn er van overheidswege nog plannen of investeringen in het verschiet?
Jambon: “Nog dit jaar wordt de start genomen van een internationaal project met focus op Frankrijk. Het gaat om een samenwerking tussen kabinet, administratie en Circuscentrum. Een stuurgroep van experten zal richting geven aan het project dat in 2023 zal uitmonden in een sectormoment. Hierin investeer ik 250.000 euro. Met een verdubbeling van het circusbudget vanaf 2021 kijken we nu vooral uit naar hoe de circussector hiermee vooruit kan komen. Het beleid zal de evolutie graag mee volgen.”
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #65 (december 2020) // Auteur: Maarten Verhelst // Voor overname: contacteer info[at]circuscentrum.be