Het gebeurt wel vaker dat circusartiesten de liefde vinden in de piste. Voor de Franse acrobaat en cinefiel van het eerste uur Raphaël Hérault (33), toentertijd een derde van compagnie Acrobarouf, was het prijs toen het trio werd opgenomen door Cirque du Soleil, waar hij Summer Hubbard (32) leerde kennen. Hij had wel meerdere takes nodig voor hij haar hart wist te veroveren, en toen het zover was, had geen van beide door dat hun gedeelde passie voor film hun toekomst ging bepalen.
Summer was een zelfverklaarde ‘Southern American girl’ uit Florida die dankzij haar hoge niveau van gymnastiek in het circus terechtkwam. Haar interesse om verhalen te vertellen leidde echter eerst tot een studie in televisiejournalistiek, die ze niet verderzette na een ontmoedigende stage bij een nieuwszender. Toch zou de camera beide artiesten niet meer loslaten. In de nieuwe openluchtvoorstelling Jump Cut, die in een wereld zonder corona al lang uit de startblokken was geschoten, lopen circus en cinema hand in hand.
Hoewel acrobatie nooit uit hun leven verdween, wijdde Double Take Cinematic Circus, de compagnie van Raphaël en Summer, de voorbije jaren een deel van haar werking aan het filmen van circusartiesten. Die goesting ontstond toen Cirque du Soleil de show Amaluna voor de eeuwigheid liet vastleggen, een interessante maar soms ook problematische ervaring, herinnert Raphaël zich: “Het is erg moeilijk om circus te filmen als je het niet van binnenuit kent.” Met hun acrobatische achtergrond wilden de twee zich op hun eigen manier aan circusfilm wagen, en dat bleek al snel een meerwaarde. “Voor onze eerste artistieke demovideo ‘Margo’ wilden we een handstand op het water in beeld brengen,” vertelt Raphaël. Het bleek geen sinecure. “Er moesten twee kabels gespannen worden tussen twee bomen aan weerskanten van de rivier, zodat de camera op een plankje kon glijden boven het water. Ik moest de rivier overzwemmen met één arm, met de kabels onder mijn andere arm en een mes tussen mijn tanden. Toen besefte ik dat dit werk evenveel circus was als film. Het was namelijk zwaar, uitdagend en risicovol.” Summer was ondertussen in een boom geklommen om van daaruit beelden te draaien, evenmin van de poes.
Drie jaar later staan er op het YouTubekanaal van Double Take Cinematic Circus een kleine veertig video’s. Menig gezelschap deed al een beroep op het filmkoppel om een promotietrailer van een nieuwe voorstelling in te blikken. Je kan ze gerust als kleine kortfilms beschouwen. Toch bekent Raphaël: “In het begin was de circuswereld wat schuw tegenover digitaal circus, maar nu zijn de geesten meer open.” Summer vervolgt: “De pandemie heeft veel artiesten, inclusief onszelf, aan het denken gezet. Wat kan circus betekenen in een wereld zonder livepubliek? Hoe kan circus werken op een scherm? We zijn al een paar keer gevraagd voor online seminaries over dit onderwerp. De dialoog is gestart.” Het hoeft niet te verwonderen dat sommige circusartiesten, voor wie de interactie met het publiek een essentieel onderdeel is van hun kunst, wat voorzichtig zijn als een camera in de buurt komt. Er ontstaat op een liveshow een soort momentum dat je niet zomaar vastlegt op pellicule. Misschien weerklinkt in die gedachte nog een angst uit het verleden, toen het grote witte scherm dreigde het publiek uit de tent weg te houden? Raphaël relativeert: “Dansfilms hebben livedans toch ook niet vermoord?”
De zon uitzetten
Bovendien is cinema groot geworden op de schouders van circusartiesten. Niet alleen projecteerden de gebroeders Lumière de allereerste filmbeelden op de foor in Parijs, ook de uitvinder van de special effect, Georges Méliès, was een gewezen goochelaar. Buster Keaton, geboren in een circusgezin, transformeerde zijn acrobatie naar filmstunts. Charlie Chaplin was een clown voor de lens. Hoe moeilijk kan het dan zijn om de magie van circus, het momentum, te capteren? Raphaël weet waar het schoentje knelt: “In cinema is er tegenwoordig een grote drang om alles zo echt mogelijk te laten lijken. In het theater kom je ermee weg als je met je vingers een pistool maakt en daarmee schiet, het publiek aanvaardt dat. In film is dat niet meer zo, en op den duur kom je uit op ‘green screens’ en computereffecten. Velen beschouwen dat als cheating, valsspelen.” In de drang naar realisme wordt uitgerekend het stuntwerk, het grootste circusaspect in films, van haar echtheid beroofd. Buster Keaton draait zich om in zijn graf.
Dat is niet per se nodig, volgens Raphaël. “Het is valsspelen als je verwacht dat circus op een scherm hetzelfde moet zijn als livecircus. Maar als je dat criterium loslaat, behoren computereffecten simpelweg tot de trukendoos van het digitale circus. Vergelijk het hiermee: op de maan spring je zes keer hoger dan op de aarde. Zouden acrobaten op de maan dan valsspelen tegenover acrobaten op aarde? Neen, er gelden gewoon andere regels en circuskunst zal overleven als ze zich daaraan aanpast.” Er wordt overigens ook op het podium valsgespeeld. “Staging is cheating, denk maar aan de theaterlampen die oplichten en uitdoven. Kan je dat met de zon doen?” Ondanks het vurig pleidooi heeft Raphaël toch een stevig boontje voor de goeie oude ‘practical effects’: “Georges Méliès gebruikte zijn special effects als goocheltrucs, maar hij was ook een bricoleur, gefascineerd door machinerie. Dat boeit mij enorm. Ik wil altijd opnieuw weten hoe hij iets gedaan kreeg.” En dan raakt Raphaël aan de essentie van zijn betoog: “Wat is het belangrijkste in film, dat het echt lijkt of dat het echt voelt? Voor mij is het belangrijkste dat de emoties oprecht zijn.”
“Met digitaal circus willen we geenszins het livecircus vervangen, maar zoeken we een nieuwe plaats waar circus tot expressie kan komen.” Op dat vlak zijn er veel mogelijkheden nog niet uitgebuit. “Acrobatie in stunts werd doorgaans voor twee doeleinden gebruikt: gevechtsscènes en achtervolgingen. Volgens ons kan acrobatie veel meer zeggen: liefde, verdriet, noem maar op,” vervolgt Raphaël. En als circus al eens het hoofdonderwerp van een film is, hetzij in een documentaire, een captatie van een show of een speelfilm, is het doorgaans een film over circus, maar niet vanuit circus. “Eén van de uitdagingen bij het filmen van circus, is het doorbreken van the fourth wall, het scherm,” vertelt Summer, “hoe kunnen we het publiek rechtstreeks aanspreken door het scherm heen? Die vraag behoort tot onze grote zoektocht.”
Poëtische beelden
Wie nu denkt dat er in de voorstelling Jump Cut een scherm aan te pas komt, is eraan voor de moeite. In deze show ligt de uitdaging in het vertalen van typisch filmische concepten naar het podium, een flashback bijvoorbeeld, of een cliffhanger. Maar ook technische spielerei wordt onderzocht: terugspoelen, doorspoelen, ondertiteling, aftiteling, geluidseffecten, filmmuziek. Dat laatste wordt gerealiseerd zoals het in de bioscoop gebeurt, met een surround system. Het roterende podium herinnert dan weer aan een camera die rond een personage draait. En zo is de hele voorstelling doordrenkt van de invloed van film, al vanaf de creatie. Raphaël: “Circusartiesten vertrekken doorgaans vanuit een fysiek onderzoek, naar objecten, naar bewegingen, met veel ruimte voor improvisatie. Als daaruit voldoende materiaal ontwikkeld is, wordt er een narratief gecreëerd. In cinema is het net andersom: het begint met een verhaal en pas nadien wordt er nagedacht over de technische aanpak, hoe de camera zich positioneert, hoe de acteurs moeten spelen. Wij wilden dat ook proberen: eerst het verhaal schrijven, een storyboard ontwikkelen en pas daarna zoeken naar de technische visualisatie.” Summer vult aan: “We hebben wel gaten gelaten in het scenario, zodat we sommige delen van de creatie nog als circusartiesten kunnen aanpakken, via onderzoek en improvisatie. De taal van de circusartiest is die van de poëtische beelden – our body is our tool – en die staat veraf van de benadering van cineasten.”
Het uiteindelijke verhaal van Jump Cut gaat over twee mensen die zich samen door het leven proberen te slaan. “Het is ons verhaal en het behandelt zowel banaliteiten – daar hechten we veel belang aan – als ingrijpende momenten, weliswaar met ruimte voor fictieve elementen,” aldus Summer. Het zal niet verbazen dat een Fransman en een Amerikaanse in Brussel, ten tijde van lockdown nota bene, op een intense manier samenleven. Summer: “Wij doen letterlijk alles samen, het filmwerk, de circuscreatie en de bijlessen die we geven, maar ook onze hobby’s.” Een echt liefdesverhaal kan je Jump Cut niet noemen, verklaart Raphaël, maar “liefde heeft wel een plaats in het verhaal, naast haat, woede, depressie, conflict, vergeving, acceptatie en compromis.” Summer gaat verder: “In Jump Cut vertellen we ons verhaal niet somber of donker, wel rauw en eerlijk. We benaderen tragische gebeurtenissen met de nodige poëzie.” Daaronder ook de verwerking van het vroegtijdig overlijden van zowel Summers moeder als Raphaëls vader: “Het werkte voor ons therapeutisch om met deze gevoelens aan de slag te gaan.” Raphaël voegt eraan toe: “Tijdens de creatie merkten we dat we een slechterik, a villain, nodig hadden. Toen hebben we deze draak gemaakt, die onze donkere kant belichaamt, en ons verdiept in poppenspel.” Summer toont de kop van het indrukwekkende monster, dat evenzeer aandoenlijk als angstaanjagend overkomt, en speelt ermee alsof het een bootje op de golven was.
Kinderogen
De draak krijgt een plaats in een huiselijke setting met onder meer een buitenproportioneel grote sofa en een treinset. “Tot onze favoriete regisseurs behoren Tim Burton, Terry Gilliam, Jean-Pierre Jeunet en Michel Gondry. Van hen hebben we geleerd dat we surrealisme kunnen inzetten om realisme te tonen, om het echte via het onechte te vertellen. Ze benaderen hun verhalen vaak met een kinderlijke verwondering, zelfs als er gewichtige thematiek in schuilt. In die aanpak voelen wij een verwantschap met circus.” Dat zulk decor het kind in je naar boven haalt, blijkt uit deze ervaring van Raphaël: “Elke volwassene die onze set reeds bezocht, wilde er direct mee gaan spelen.” Het beantwoordt aan een verlangen in ons allemaal: “Welk kind wilde niet op de zetel springen? Welk kind wilde geen trein door zijn of haar kamer laten rijden?” Daarom hoopt Summer dat “wie ons programmeert ook oude zetels voor het publiek voorziet. Je zal zien dat kinderen na de voorstelling direct onze trucs nadoen.”
Jump Cut van Double Take Cinematic Circus verweeft film en circus, kunst en leven, het echte en het onechte. Het doel is om het publiek in een toestand van ‘dreaming while awake’ te brengen. Een wakkere droom van drie kwartier waarin acrobatie, trampoline, machinerie, poppenspel, dans, Chinese mast en andere circusdisciplines de revue passeren. Summer en Raphaël hopen in de lente van 2021 de eerste voorstellingen te kunnen spelen, maar denken ook al verder: “We zien Jump Cut als een eerste stap van een groter project. Misschien lukt het ons ooit om een langspeelfilm te draaien die niet over circus gaat, maar die circus gebruikt als een manier om een verhaal te vertellen, zoals muziek doet in een musical.” Een ‘circusal’, zo je wilt? Daar zit pas muziek in!
www.doubletakecinematiccircus.com
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #65 (december 2020) // Auteur: Tom Permentier // Foto’s: Tom Van Mele // Voor overname: contacteer info[at]circuscentrum.be