Een spannende première die doet watertanden naar het aankomende PERPLX festival: het gloednieuwe collectief Common Ground speelt er hun gelijknamige voorstelling en debuut Common Ground. Het pas opgerichte gezelschap verenigt drie duo’s die elk afzonderlijk al een internationale circuscarrière hebben opgebouwd: Zinzi & Evertjan (Zinzi Oegema en Evertjan Mercier), Circus Unartiq (Andreas Bartl en Lisa Rinne) en Chris & Iris (Christopher Schlunk en Iris Pelz). Op een mooie maandagmiddag sluipen we stilletjes de Predikherenkerk in Leuven binnen waar het zestal op dat moment repeteert.
Als duo’s hebben jullie alle zes jullie sporen in circus al verdiend. Vanwaar de keuze om als collectief te beginnen werken? Hoe zijn jullie bij elkaar terecht gekomen?
Evertjan Mercier: “We kennen elkaar van de opleiding ACaPA aan de Fontys Hogeschool in Tilburg. Christopher, Iris, Lisa en ik hebben er vier jaar gestudeerd. Zinzi zat eerst aan Codarts in Rotterdam, maar toen wij als duo begonnen samen te werken, kwam ze ook naar ACaPA. Andreas gaf ons les: hij is opgeleid aan ESAC in Brussel. Na ons afstuderen in 2011 ging ieder zijn eigen kant op. En met succes, we hebben het allemaal behoorlijk goed gedaan in circus. Enkele jaren later vonden we eindelijk de tijd voor een gezamenlijk weekendje in de Ardennen. Daar zijn we beginnen fantaseren over samen iets op poten zetten. Dat was eind 2016 of begin 2017. De zaadjes waren geplant.”
Zinzi Oegema: “Maar eigenlijk zeiden we al meteen na school dat we graag eens met z’n allen iets samen wilden maken.”
Waarom heeft het vijf jaar op zich laten wachten?
Evertjan: “We hadden allemaal veel werk. Solowerk, met gezelschappen, buitenvoorstellingen, binnenvoorstellingen, gala’s. Over de hele wereld. We sloegen allemaal onze eigen vleugels uit. Maar dit hadden we nog niet gedaan: ons eigen gezelschap en onze eigen voorstelling uitbouwen. Daar de tijd voor nemen. We hebben veel geleerd uit onze eigen ervaringen, waardoor het nu als een logische stap voelt om die kennis samen te brengen en als collectief te werken.”
Waarom specifiek met deze groep mensen?
Evertjan: “Dat ligt niet zozeer aan wat we willen doen, maar aan wie we zijn. Het collectief is ontstaan uit vriendschap.”
Andreas Bartl: “Tijdens de opleiding waren we al een behoorlijk hechte groep, we hebben aan veel projecten samengewerkt. Niet altijd met z’n zessen, maar we hebben toch een gemeenschappelijk verleden dat ons als groep bindt.”
Zinzi: “En we hebben respect voor elkaars werk. We werken niet alleen samen uit vriendschap, er is meer.”
Evertjan: “We delen een visie op hoe we te werk gaan. In circus kom je veel verschillende mensen tegen: sommigen werken heel chaotisch, anderen heel gestructureerd. Deze groep is meer van de gestructureerde aanpak, en dat werkt goed voor ons.”
Hoe maakten jullie de overgang van het idee om samen te werken naar de concrete uitwerking?
Andreas: “Dat was een behoorlijk lang proces. Het idee om samen te werken was er al lang, maar in 2016-2017 werd het werkelijkheid. We kregen de kans om in Dommelhof in Neerpelt een pre-residentie te doen, een soort labo. Daar hebben we de beslissing genomen om er echt voor te gaan. Daarna begon het hele proces van concept bedenken, subsidies aanvragen. Dat heeft heel 2018 in beslag genomen. We vroegen zowel subsidie aan in Vlaanderen als in Duitsland, waardoor we rekening moesten houden met verschillende deadlines en verschillende vereisten bij de subsidiegevers. Dat uitvogelen heeft zijn tijd nodig gehad. Vervolgens hebben we tijdens twee residenties in Duitsland ons technisch vocabularium strakgetrokken: waar willen we ons op concentreren?”
Zinzi: “Tijdens die residentie hebben we alvast foto’s en een trailer gemaakt. Dat gaf ons een boost om echt aan de slag te gaan en het beeldmateriaal versterkte onze subsidieaanvragen. En we konden ze gebruiken om alvast aan te kloppen bij theaters.”
Evertjan: “Maar een belangrijke stap die we daarvóór moesten nemen, was de agenda’s samenleggen. Eigenlijk hadden we alle zes geluk: we hadden behoorlijk veel werk. Maar het gevolg was dat we echt ruimte moesten maken in onze agenda’s. Vanaf het moment dat we dat alle zes hadden gedaan, wisten we dat het menens was. De wil was er al, maar nu werd het concreet. Hoe en wanneer we zouden werken, was een grote beslissing. Een mijlpaal.”
Andreas: “Het was een grote stap. Als duo’s hadden we drie succesvolle ondernemingen. Om daar uit te stappen en iets heel nieuws te beginnen, is niet zonder risico. Niemand weet of we zullen slagen. Dat is best spannend. Zolang het een idee blijft, kan je makkelijk ja zeggen. Maar echt deze stap nemen, dat is wel wat. Als je te vaak nee antwoordt op werkaanbiedingen, vragen ze je misschien niet meer. Sommige programmeurs begrijpen heel goed wat wij willen doen, maar andere niet. Je wordt meteen geconfronteerd met verschillende werkelijkheden, met de zakelijke kant van het verhaal. Daar hebben we dan ook al snel iemand extra voor aangenomen: Ute Classen. Zij doet productie, helpt ons bij de verkoop en geeft zakelijk advies.”
Was dat de volgende stap, een team uitbouwen?
Zinzi: “Toen we zeker wisten dat we de middelen hadden, zijn we inderdaad gaan uitzoeken met wie we wilden samenwerken. Dat was niet gemakkelijk. Op artistiek vlak is de eerste die er bij is gekomen Stefan Schönfeld als outside eye. Evertjan en ik hebben hem kort na onze schooltijd ontmoet, in 2012. We hebben Stefan gevraagd naar ons laboratorium te komen in 2018 en we hebben uitgeprobeerd hoe dat werkte.”
Stefan Schönfeld: “Dat was mijn auditie.”
Iris Pelz: “Nee, het was onze auditie!”
Andreas: “Na Stefan zijn er een decorontwerper en een componist bijgekomen. We hebben nu een volledige organisatie om ons heen. Voor Lisa en mij, Circus Unartiq, is het nieuw om zo ondersteund te worden bij een creatie. In Duitsland is circus nog niet erkend als kunstvorm, waardoor er geen omkadering is zoals in Vlaanderen. Als we in Duitsland een voorstelling maken, doen we dat met ons eigen geld. We kunnen het ons niet veroorloven om hulp te vragen van anderen.”
Lisa Rinne: “Daarom hebben we een vzw in Vlaanderen en een tweede in Duitsland: we willen de Duitse circuswereld tonen dat er meer mogelijk is. En we hebben subsidie gekregen, dus er is zich iets aan het ontwikkelen in Duitsland.”
Welke inhoudelijke ideeën liggen aan de basis van Common Ground?
Zinzi: “De eerste vragen die wij onszelf stelden, waren dezelfde als die van jou: waarom deze groep? Wat kunnen wij? Hoe zien we een circusvoorstelling met ons zessen? Dat was het startpunt. Nadenkend over de gemene deler tussen ons, kwamen we op het thema ‘common ground’ en zijn we gaan uitzoeken wat dat voor ons betekent. En wat betekent het voor een samenleving? Als iedereen zou erkennen wat we gemeenschappelijk hebben, zouden we meer geneigd zijn elkaar te helpen, te respecteren en samen te werken. Dat is ons basisidee.”
Andreas: “En beseffen dat juist het verschil, de diversiteit, een verrijking is. Toen we dieper in het thema doken, ontdekten we dat de verschillen tussen ons zes groter zijn dan je van buitenaf ziet. Heel merkwaardig. Als je kijkt naar onze studies en carrières lijkt het alsof wij een zeer homogene groep zijn. Maar eenmaal je begint samen te werken, besef je dat de diversiteit in deze groep enorm is. Om samen te werken moeten wij zelf al die stap zetten: de verschillen erkennen en elkaar respecteren. Onze droom is vanuit ons werk het positieve van diversiteit uit te stralen naar ons publiek. Hen deelgenoot maken van de voorstelling. Dat is deel van ons concept. We willen dat het publiek samen met ons in het moment zit. Dat het niet alleen naar ons kijkt, maar een ogenblik met ons deelt.”
Hoe wil je het publiek deelgenoot maken?
Lisa: “We spelen bewust niet in een black box. We laten het publiek aan weerszijden van het speelvlak zitten, zodat je tijdens de voorstelling voortdurend een publiek tegenover je ziet. Je kijkt als het ware naar jezelf.”
Zinzi: “En we laten het publiek zo dicht mogelijk bij de scène plaatsnemen. Zo dicht mogelijk bij ons.”
Andreas: “We willen letterlijk de ruimte delen in bepaalde scènes. Dat we met het publiek als één groep samen de voorstelling ervaren.”
Jullie hadden het al over de diversiteit binnen jullie collectief. Hoe uit zich dat tijdens het werk?
Zinzi: “Je merkt het al aan hoe we werken. Als iemand goed is in iets, leidt die persoon de repetities in die discipline. Vanochtend hebben we bijvoorbeeld geoefend met de trapeze. Andreas en Lisa hebben daarin de meeste expertise, daarom hebben zij de repetitie voorbereid. Maar vervolgens geven de anderen suggesties vanuit hun eigen achtergrond. Zo proberen we bij te dragen aan elkaars ideeën.”
Andreas: “Je merkt de verschillen ook aan praktische moeilijkheden. Lisa en ik hebben jarenlange ervaring met trapeze en Chinese paal, terwijl de anderen vooral op de vloer hebben gewerkt. Daardoor hebben we een andere benadering van attributen. Wanneer zij attributen gebruiken, kiezen ze daarvoor. Wij hebben ze nodig. Zonder Chinese paal kan ik mijn discipline niet uitoefenen. Dit verschil merk je als we praten over welke attributen we op scène brengen, hoe die er uit moeten zien en wat we ermee doen.”
Evertjan: “Maar we vertrouwen elkaar en delegeren een heleboel. Het artistiek werk is het belangrijkst, maar de organisatie moet ook gebeuren. Dat verdelen we.”
In een groep bestaat het gevaar dat mensen zich verstoppen voor verantwoordelijkheid. Het is mooi om te zien dat dit bij jullie niet gebeurt.
Andreas: “We hebben vanaf het begin afgesproken dat we geen regisseur zouden vragen en dat er dus geen leider zou zijn. Maar we gebruiken wel echt de kracht van elk individu. Zo wordt het resultaat meer dan een som van de delen en integreren we de krachten en zwaktes van ieder persoonlijk in het geheel. Als we de verschillen aanvaarden en samenwerken, met ieders krachten en zwaktes, dan wordt het resultaat volgens ons iets waar we trots op zullen zijn. We blijven er daarom positieve energie aan geven, ook als het een keer moeilijk gaat.”
Zinzi: “Maar we maken van dit alles geen anekdotisch verhaaltje. We geloven dat we dit fysiek kunnen vertellen door hoe we met elkaar omgaan op scène.”
Ik zie vrij prominent in beeld een platenspeler staan. Heeft dat een reden?
Lisa: “In circus is het vaak vanzelfsprekend dat de muziek zomaar van ergens onbestemd als een deus ex machina verschijnt. In ons concept klopt dat niet. Alles wat gebeurt, moet op scène ontstaan.”
Zinzi: “Wij bedienen zelf de platenspeler of spelen live muziek. Daarbij bespelen we zelf de instrumenten: klarinet, saxofoon, gitaar en stem. Misschien komt er nog ritme bij. Componist Michael Strobel helpt ons daarbij.”
Lisa: “Hij maakt ook de muziek die we niet live spelen maar via de platenspeler laten horen.”
Wat zijn in de komende tijd de plannen met de voorstelling?
Evertjan: “We trekken onze laatste sprint in Neerpelt met drie weken residentie en een try-out. Daarna repeteren we een week in de Kortrijkse Schouwburg voor de première op PERPLX. Dat is een luxe: te kunnen werken in de ruimte waar we in première gaan. De tijd te kunnen nemen om ons aan die ruimte aan te passen. Daarna zijn we uitgenodigd voor Atoll festival in Karlsruhe in september, dat wordt onze Duitse première, en daarna volgen Neerpelt, Tilburg en Brugge.”
Lisa: “We hebben geluk dat er een aantal voorstellingen zijn geboekt nog voor de voorstelling klaar is. Dat geeft een goed gevoel.”
Hielp het bij de verkoop dat jullie als duo’s al naam hadden gemaakt?
Lisa: “Ja, we zetten onze eigen netwerken zo veel mogelijk in voor deze voorstelling.”
Evertjan: “Het helpt dat we niet financieel afhankelijk zijn van deze voorstelling. We weten dat we als duo’s nog op andere plekken kunnen werken. Daardoor komt wat we maken voort uit een zin om te maken, niet uit een moeten.”
Het verlicht wellicht de stress bij het maken als je niet financieel afhankelijk bent van deze voorstelling.
Evertjan: “Klopt, maar het maakt de agenda’s bij elkaar brengen een stuk moeilijker.” (lacht)
Hebben jullie een collectieve droom over waar jullie over tien jaar willen zijn?
Zinzi: “Nog steeds samen zou een goed begin zijn. Het zou mooi zijn als we een plek kunnen maken waar plaats is voor onze gezamenlijke projecten, maar ook voor ieders eigen projecten. Misschien is het volgende project geen collectieve voorstelling, maar staan er drie mannen op scène. Maar laten we eerst maar eens een voorstelling maken waarin we alle zes het gevoel hebben dat we schitteren. Dat is niet onze droom voor over tien jaar, maar voor over een paar maanden.”
Welk advies kunnen jullie geven aan jongeren die dit lezen en ervan dromen ooit met hun vriendengroep een gezelschap op te richten?
Lisa: “Hou van wat je doet, dat is het allerbelangrijkste.”
Evertjan: “En probeer niks te kopiëren dat al bestaat. Zoek naar wat het best bij jou past.”
Zinzi: “Met jouw lichaam, met jouw geest. Wring jezelf niet in een hokje dat niet bij jou past.”
Evertjan: “Dat vind ik het mooie aan circus: alles is mogelijk. Voor elk type lichaam en elk type mens is er wel een plek te vinden.”
>> Dit artikel verscheen in Circusmagazine #59 (juni 2019) // Auteur: Brecht Hermans // Foto’s: Alexander Popelier // Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be