Een redactielid van Circusmagazine laat zijn of haar licht schijnen op de wondere wereld van het circus. Vandaag: Liv Laveyne.
Als de magie is verdwenen, also known as de tragedie van god, mens, konijn met pruimen en de duif met één poot.
Er is al veel geschreven over voorstellingen. En god weet hoe vaak ik mij er ook aan heb schuldig gemaakt. Aan dat moment trachten te vatten in woorden. Ik heb gemikt en heb geschoten, soms met hagel, vaak met scherp, nog vaker ben ik gewoon te kort geschoten. De magie van een voorstelling laat zich zelden vangen in woorden, het gebrek aan magie is een schimpscheut die er gemakshalve dient te worden uit gemasseerd. (En mens, heb ik al krampen gehad.) Maar laat ik het niet hebben over die krampen, de wereld draagt al genoeg bitterheid op haar tong.
Waar ik het over wil hebben en waar god noch mens me ooit hebben kunnen op voorbereiden, is dat moment achteraf. Na een straffe voorstelling. En dan heb ik het niet over de wangkussen en wijntjes in de foyer. Maar over het moment dat de magie oplost. Wanneer de rook om je hoofd is verdwenen. Wanneer het konijn uit de hoed slechts weer dient tot stoven met pruimen en de duif met één poot aan de bushalte je erbarmen opwekt en je je weifelend afvraagt of je het nu hardop dan wel in je hoofd zal zingen: is dit nu alles, is dit nu alles wat er is?
Herken je dat moment? Hoe vaak al heb ik die Ouwe Grieken erom verfoeid, zij die spreken over catharsis, een zuivering, een loutering waarmee je de wereld wordt ingestuurd na een goeie portie dramatiek. Bullshit. Wat gaapt achter het toneellicht, is het zwarte gat. Je reinste anti-catharsis, de kleine dood, the morning after, the thrill is gone en the dream is over.
Ik haat de kunsten erom. Dat ze me zo bouleverseren. Me aantrekken, om me nadien mijn plan te laten trekken. Mijn borst doen zwelgen van geluk, mijn hart doen kloppen van liefde, mijn innerlijke stem laten luiden van daadkracht, mijn oren doen suizen van talloze stemmen om me vervolgens terug te werpen op mezelf, op de grijze straatstenen. Hoe iets bijzonders, uniek en eenmalig, hoe hét moment mij wordt ontstolen eenmaal het laatste applaus is uitgestorven en de tent verlaten.
En net daarom heb ik ze zo lief. Die kunsten waaraan ik mijn hart heb verpand. Aan zij die mij, al is het maar een glimp, de magie hebben doen zien. Wanneer een plastieken zakje mij weer doet geloven in spoken, wanneer een man en een vrouw met een omhelzing ijzer doen buigen, wanneer de zwaartekracht wordt bezworen met wankele stenen torens, wanneer uit brol en pannenkoekendeeg een parallel universum wordt geschapen, wanneer een clown uit het zaagsel van de piste de doden weer tot leven wekt.* Wanneer een mens met materie aan god raakt, dan weet ik het heel zeker: magie bestaat.
Dat besef vervult me van een intense blijdschap en tegelijk diep verdriet. Omdat niets lijkt opgewassen tegen het moment dat de magie verschiet. Dan deel ik een koek met de duif met één poot. Sterrenstof tot as en kruimels weergekeerd. En ik sus me met die ene zekerheid, dat ergens iemand uit as en kruimels weer nieuwe magie zal doen ontstaan.
*Les Limbes (Etienne Saglio) – Woordeloze gedichten (Kurt Demey & Maud Vanhauwaert) – FREEZE! (Nick Steur) – Multiverse (Louis Vanhaverbeke) – Fidelis Fortibus (Circus Ronaldo)