‘Als het regent is de vloer nat en kunnen we niet goed vallen.’ Met deze ogenschijnlijke contradictie besluit meesterclown Gonzalo Alarcón de voorstelling Chiringuito Paradise van Sitting Duck op het Leuvense festival CIRKL af te gelasten. Het imposante mechanische decor wordt direct met een zeil overkapt. De interviewer mag mee komen schuilen in wat nu op een gigantische omgedraaide boodschappentas van de Ikea lijkt en ziet Gonzalo en zijn medespeler Joris Verbeeren balen als een stekker.
Even later zit het olijke duo van Sitting Duck (letterlijk: ‘gemakkelijke prooi’) klaar voor dit gesprek in de backstage van het festival en de zon straalt als nooit tevoren. Gonzalo Alarcón, Chileen van geboorte, heeft zijn carrière opgebouwd bij het straatgezelschap Hopla Circus. Joris Verbeeren, West-Vlaming, is dan weer een gepassioneerd jongleur die in een vorig leven furore maakte met ShakeThat, het culinair circuscollectief waarbij de cocktails letterlijk door de lucht vlogen. Twee circuslevens, ongeveer halfweg. Of misschien nog lang niet. Tijd om de balans op te maken.
Heren, hoe bevalt het leven van een circusartiest tot nu toe?
Joris Verbeeren: “Mijn gelukkige jaren zijn begonnen rond mijn 24ste, toen ik begon op te treden als circusartiest. Sindsdien geniet ik met volle teugen van het leven. Niet dat ik daarvoor ongelukkig was, maar ik was op de dool, ik wist niet wat te doen met mijn leven. De beslissing om voor het circusberoep te gaan kwam niet op een vingerknip. Ik ben er ingerold. In mijn jeugd waren er nog niet veel circusscholen, het idee dat je circusartiest kon worden was niet evident. Ik begon lessen te volgen in een circusatelier en niet veel later gaf ik er zelf al les. Op die manier deed ik ook mijn eerste podiumervaring op, maar niet met het idee om er professioneel in te worden. Ik begon dat meer en meer te doen, van kleine animaties tot grotere shows en besefte: ‘Dit is echt wel cool’. Het werd zo langzaamaan mijn levensstijl.”
Je hebt zelfs je hogere studies opgegeven om te kunnen optreden. Was dat een moeilijke keuze?
Joris: “Helemaal niet. Ik zal niet zeggen dat het echt een opluchting was – dat is te sterk uitgedrukt, maar ik beschouwde mezelf als een erg goede slechte student. Ik jongleerde in het park en miste daardoor mijn lessen. Ik vind ‘studeren’ als concept eigenlijk wel interessant, ik zie het mezelf nog wel doen in de toekomst, maar niet als het enkel om dat diploma gaat. Als je een diploma wilt halen, moet je vaak blokken voor vakken die je minder boeien. Dan haak ik af.”
Gonzalo, je bent nu veertig en het lichaam wordt stilaan wat ouder. Hoe ga je daarmee om?
Gonzalo Alarcón: “Ik gebruik dat gegeven. Ik heb meer ervaring, zowel op als naast de scène, en geniet van het ouder worden. Ik heb geleerd om dat op een positieve manier te benaderen. Het fysieke werk zie ik als een ontdekkingstocht: jongleren, springen, een beetje acro-porté. Het helpt me om mezelf beter te leren kennen en mijn lichaam in perspectief te zien. Toch is mijn werk niet minder fysiek dan toen ik twintig jaar was. Misschien zou op die leeftijd de acrobatie nog wat spectaculairder zijn, maar het resultaat zou min of meer hetzelfde zijn als nu. Ik geef nog altijd alles, werk en train hard en ben constant in beweging. Daarom voel ik me niet echt oud.”
Je studeerde clownerie en burlesque aan het befaamde CNAC in Châlons-en-Champagne (Frankrijk). Gebruik je nog altijd de aangeleerde technieken volgens het boekje?
Gonzalo: “Gedeeltelijk. Ik pas inderdaad de speltechnieken van acteurs toe, zoals jongleurs of acrobaten ook hun technieken toepassen, maar clown zijn is meer dan dat. Als clown moet je leren luisteren naar je publiek, naar je medespelers en vooral naar jezelf. Als je liegt tegenover jezelf, dan verlies je alles. Je interpreteert geen clown, je bent hem. De technieken helpen om de situatie op de scène onder controle te houden, maar connecteren met het publiek is nog belangrijker.”
Na veel jaren ervaring met verschillende compagnieën zitten jullie samen en bedenken jullie van nul een nieuwe voorstelling. Is dat nog altijd even moeilijk als de eerste keer?
Joris: “Met ShakeThat heb ik een goeie creatie gekend waarbij alles vlot lukte. Andere keren verliep de productie veel moeizamer, niet alleen bij ons trouwens. Ik denk dat veel afhangt van de chemie van het moment, als alle neuzen in dezelfde richting staan. Dat en natuurlijk veel boerenchance, en dan heb je net nog een goed idee nodig. Kijk naar Follow us (parkourvoorstelling van Be Flat, speelde op CIRKL, red.): dat is een geweldig goede bende, ze hebben een geweldig goed idee ontwikkeld en ze hebben geweldig goed genetwerkt. Het is een beetje van alles.
Ik vind het moeilijk om alles neer te pennen en te denken: ‘Nu gaan we alles beter maken’. Maar toch: sinds we onze ideeën op papier zetten, maken we veel coherentere shows. Desalniettemin ervaar ik bij de jonge producties dat hun kracht soms in het incoherente zit. Daar zit iets moois en puurs in. Je leert er ook veel uit, wat werkt en wat niet werkt.
Ik heb wel het gevoel dat het productieproces gemakkelijker verloopt dan vroeger. Er is een soort gewenning, in het werken met medespelers bijvoorbeeld. Dat wil evenwel niet zeggen dat het resultaat per se altijd goed zal zijn. Zoals ik al zei: chemie, geluk en het juiste idee zijn van belang. En dan ook nog hopen dat de wind goed zit. Want het ene jaar wil het publiek alleen maar dansvoorstellingen zien en dan kom je met een circusvoorstelling over pakweg zeilboten niet ver. Een jaar later kan dat weer helemaal anders zijn.”
Gonzalo: “Voor mij was deze productie even moeilijk als in mijn beginjaren. Ik maakte dan ook telkens nieuwe voorstellingen met andere mensen. Je moet elkaar leren kennen, elkaars verschillen ontdekken en daarmee omgaan. En dan komt daar ook geluk bij kijken. Je werkt nu eenmaal met mensen met een verschillende artistieke achtergrond. Dat is altijd opnieuw een grote oefening.”
Hoe hebben jullie elkaar ontmoet? Hoe was de samenwerking?
Gonzalo: “We hebben elkaar in het kasteel ontmoet, niet?”
Joris: (knikt) “Gonzalo trad op met mijn ex-vriendin Aurélia (Brailowsky, red.). Ik kende beiden al van die voorstelling, nog voor ik samen was met Aurélia. Ik was wel al bevriend met haar en verschillende andere leden van Hopla Circus. Zij en ShakeThat waren ook van dezelfde generatie, ondertussen zijn we al oude zakken (lacht). Ik woonde toen met enkele vrienden in een kasteel in Zulte en zij kwamen langs om te repeteren. Zo begon ik ook Gonzalo vaker te zien. Hij heeft mij weleens geholpen bij de creatie van een voorstelling die ik met een vriend maakte. Vervolgens hebben wij samen wat onnozele nummertjes gemaakt vooraleer we besloten om aan het echte werk te beginnen.”
Stonden jullie tijdens het creëren altijd op dezelfde lijn?
Joris: “Achter het resultaat staan we allebei evenzeer, en daar zijn we allebei erg tevreden over. Maar in de werkwijze merkten we toch verschillende visies bij elkaar. Bij duo’s is dat des te sterker: op een gegeven moment zagen we elkaar vaker dan onze eigen vriendinnen. In die maanden was dat niet altijd gemakkelijk.”
Gonzalo: “Een nieuwe groep beginnen is altijd een gok, zeker omdat we uit verschillende werelden komen, al was het voor mij vooral een verrijking. Het grote voordeel van onze samenwerking was: ook als we het niet eens waren, bleven we werken. Soms hadden we stevige discussies, maar we zijn nooit gestopt. The show was always going on.”
Joris: “Geen van ons beiden had een duidelijk beeld voor ogen van wat de voorstelling moest worden. We moesten dus geen grote compromissen sluiten, maar we boetseerden stapje per stapje aan de voorstelling. Hij op zijn manier en ik op de mijne. Het is niet zo dat hij de setting in een ijssalon wou plaatsen en ik in een strandbar, en dat mijn idee het haalde.”
Je werkte samen met regisseuse Christine Rossignol. Hoe verliep dat?
Gonzalo: “Erg goed. Ik was heel blij dat zij op ons pad kwam, ze is een goede clown en regisseuse, die ook La Familia Rodríguez van Hopla Circus heeft begeleid. We kozen ervoor om met haar te werken omwille van onze verschillende achtergronden. Ik had vooral zin in clownswerk en wilde op die manier routines opbouwen en Joris zag meer in jongleren en objectmanipulatie, wat ik voor alle duidelijkheid ook wel waardeer. Op een zeker moment hadden we erg veel materiaal en waren we iets aan het opbouwen, maar we voelden dat er iets schortte. Christine heeft ons dichter bij elkaar gebracht en dat bleek de juiste hulp te zijn. Ze heeft ons als duo gevormd. Dat was op het einde van onze creatieperiode en niet lang voor onze première. Ze legde de kers op de taart, maar een hele belangrijke.”
Maar ze heeft dus geen grote veranderingen meer doorgevoerd?
Joris: “Toch wel, zeer zeker. Maar wijzelf ook. Er zijn wel grote brokken van ons materiaal hetzelfde gebleven, maar je moet weten: sommige van die stukjes deden we drie jaar geleden al, lang voor we onze structuur hadden, zoals onze routine met die twee plankjes, weet je nog? (bevestiging van Gonzalo) We hadden nog geen aandacht voor ons decor, en in die tijd was dat goed, we speelden met wat we wel hadden. Dan waren we een week in Engis en daar hebben we voor het eerst echt gewerkt aan het scenario van onze show. Direct daarna moesten we al samen optreden voor tweehonderd kinderen. We hebben die voorstelling van ongeveer veertig minuten gefilmd en geëvalueerd. Daar zaten echt leuke dingen in, voor mij is het spijtig dat er niet enkele trucs zijn overgebleven van die periode. Maar we hebben daar dus ongeveer niets van overgehouden. En in verschillende etappes gebeurde telkens hetzelfde: nieuw materiaal bedenken, de film bekijken om daarna die ideeën weer in de vuilbak te gooien.”
Gonzalo: “Altijd opnieuw was het ‘kill your darlings’, op drie vlakken: allereerst op technisch vlak, het jongleren maar ook de berekende valpartijen, die we echt hebben uitgeschreven; daarbovenop het circustheater, de slapstick en de clownerie en dan nog eens het decor. Dat is echt een volwaardig deel van onze voorstelling geworden. We moesten het bouwen, knutselen aan alle mechanismes opdat alles op de juiste manier zou instorten. Dat moet perfect zijn. En dan moeten al die aspecten nog eens op elkaar afgestemd worden. Alles moest passen in het verhaal dat we wilden vertellen. We wilden ons idee leven inblazen door op straat te spelen en dan merkten we nog dat we onszelf meerdere malen opnieuw moesten uitvinden. En dan verandert alles weer.”
Een ‘chiringuito’ is een strandbar, erg populair in Latijns-Amerika. Hoe kwam je op dat idee?
Gonzalo: “We wisten dat we een slapstickshow wilden maken, met veel valpartijen. Dan dachten we aan stoelen en tafels om die valpartijen te versterken. Vervolgens kwam het idee om een decor te maken dat helemaal kon instorten.”
Joris: “Ik heb altijd al gedroomd van een eigen cocktailbar – misschien dat ik het in de toekomst nog uitbaat – maar voor deze voorstelling duurde het even eer het idee van de strandbar opdook. Toen het er was, was ik direct enthousiast. Ik ben ook gefascineerd door het ineenstorten van structuren.”
Gonzalo: “We deden veel research naar allerlei soorten accidenten. Net zoals jongleurs heel precies te werk gaan om hun objecten niet te laten vallen, beschouwen we het vallen als precisiewerk. Je moet een val heel berekend uitvoeren, zodat het publiek erom kan lachen. Het heeft door dat je geen echte pijn voelt. Gebeurt dat toch, dan zullen de toeschouwers dat snel aanvoelen. Voor deze vorm van slapstick hebben we intensief de films van Charlie Chaplin, Buster Keaton, Peter Sellers en Jackie Chan bestudeerd. Niet om hen te imiteren, maar om te kijken hoe zij vielen en dan met hun mislukkingen omgingen. Het verschil met circus is: voor een livepubliek heb je maar één kans. Het moet van de eerste keer goed zijn.”
>> ‘Chiringuito Paradise’ is deze zomer te zien op een twintigtal festivals in Italië, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en België. Volledige speellijst: www.chiringuitoparadise.com.
>> Dit artikel verscheen in Circusmagazine #59 (juni 2019) // Auteur: Tom Permentier // Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be