>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #18 (maart 2009). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be
>> Auteur: Eva Kahan
De film ‘Freaks’ kwam uit in de cinemazalen in 1932. De toenmalige reacties varieerden van ‘slecht’ en ‘ongehoord’ tot ‘ronduit afschuwelijk’. De film kon dus niet anders dan regelrecht floppen. In Groot-Brittannië is hij zelfs dertig jaar lang verboden geweest. Toch, of misschien juist daarom, is ‘Freaks’ hier het vermelden waard.
Het is een oude film, en alle kopieën die ik heb gevonden zijn van een bedroevende kwaliteit. Maar zo zijn ook de meeste acteerprestaties in deze film, dus dat past dan nog wel samen. Vooral de dwergen kunnen voor geen meter acteren en zijn bovendien geheel onverstaanbaar door hun vingerdik Duits accent. Ook de hoofdrolspeelster zet een knap staaltje overacting neer. Echte sterren weigerden in deze film mee te spelen uit schrik dat de freaks met alle aandacht zouden gaan lopen. Wat de montage betreft hopt de film maar van het ene shot naar het andere, zonder de scènes behoorlijk af te ronden of op te starten. En als we toch bezig zijn: het verhaal heeft eigenlijk ook niet veel om het lijf. In het kort: een bloedmooie maar doortrapte trapeziste verleidt een circusdwerg, trouwt met hem en probeert hem dan samen met haar minnaar (de sterke man) te vergiftigen om zijn fortuin te bemachtigen.
Maar soit, op zich stoort het allemaal niet, want het draait hier natuurlijk vooral om de freaks die meespelen. Ze werden gecast uit verschillende rondreizende circussen en freakshows om in deze film zichzelf te komen ‘zijn’. En dat doen ze uitstekend. Regisseur Tod Browning had in zijn jonge jaren zelf nog in een circus gewerkt en kende vele van hen persoonlijk. Hij brengt ze dan ook zeer respectvol in beeld: we zien ze alleen maar in en tussen de woonwagens en nooit tijdens hun optredens. We volgen hen in hun alledaagse bezigheden: de man zonder ledematen steekt een sigaret aan, de vrouw zonder armen heft haar glas, de jongen zonder onderstel daalt vlotjes op z’n handen de trap af, de vrouw met de baard bevalt van een opvolgertje, de Siamese tweeling probeert het liefdesleven georganiseerd te krijgen,… Alle freaks in de film zijn stuk voor stuk eerlijke mensen met goede bedoelingen, terwijl de enige echte ‘monsters’ twee mensen met een normaal uiterlijk zijn.
Eigenlijk was Freaks bedoeld als horrorfilm, en de beslissing van de regisseur (die vlak daarvoor Dracula had geregisseerd) om echte freaks te gebruiken in plaats van kostuums en maquillage, was baanbrekend. Zo baanbrekend dat het publiek massaal afhaakte. Als je de film nu ziet valt het horroreffect wel mee. Alleen op het einde, wanneer een woedende menigte freaks de trapeziste en haar minnaar achtervolgt in de nachtelijke regen, kan je misschien spreken van een bloedstollend moment. Aan dat einde is trouwens nog serieus gesleuteld geweest: blijkbaar werden de gruwelijkste scènes weggeknipt in een poging de film toegankelijker te maken voor een breed publiek. Jammer genoeg zijn deze scènes dan ook onherroepelijk verloren gegaan. Ook andere, minder gruwelijke opnames zijn spoorloos: zo kon de man zonder ledematen zijn sigaret niet alleen aansteken, hij kon ze ook zelf rollen, maar daar is alle bewijs dus van verdwenen. Door dat vele knippen duurt de film nog maar zestig minuten en is hij absoluut niet langdradig te noemen!
Dus als je door het slechte acteerwerk, de belabberde beeldkwaliteit en het grove montagewerk kan heenkijken, zie je een mooi sociaal vraagstuk: over goed en kwaad, lelijk en mooi, freak of geen freak.