De circusateliers boomen al jaren aan een stuk, maar circusdocent is en blijft een knelpuntberoep. Je moet inderdaad al goed gek zijn om aan een niet al te hoog loon een bende wilde kinderen circustechnieken bij te brengen op uren dat al je vrienden en kennissen op café of voor Netflix hangen. En zoals overal gaat ook in de circuswereld de meeste aandacht naar zij die op het podium staan. Maar wie denkt in de volgende gesprekken een bak frustraties over zich heen te krijgen, komt van een koude kermis thuis. ‘Circusdocenten zijn wereldverbeteraars, idealisten en sociaal werkers, maar we zijn vooral allemaal kind gebleven.’
>> 36 jaar
>> Als kind lid van Acro’Bat (Zwitserland)
>> Al 10 jaar actief bij Ell Circo d’ell Fuego (ECDF): acrocircus 14+ en 18+, circusstroom (begeleiden van een productiegroep), buurtcircus en deeltijds pedagogisch coördinator
>> Freelance artiest bij Hay Que, Sprookjes enzo, …
>> Opleiding: Bachelor Dans, Koninklijk Conservatorium, Antwerpen
“Ik was niet van plan om circusdocent te worden. Ik ben naar België gekomen om dans te studeren. Zo heb ik de Antwerpse circusschool Ell Circo d’ell Fuego leren kennen. Ik had een goed gevoel bij hun pedagogische aanpak. Onderweg heb ik ontdekt dat ik graag circus doe. Voordien had ik in Spanje bij een gezelschap gewerkt waar ik enkele circustechnieken had geleerd. Ik hou van beweging en alle soorten bewegingskunsten. Ik hou ook van fysiek theater, Kung Fu, muziek, enzovoort. Maar ik kan natuurlijk niet alles leren. Ik zoek vooral bruggen tussen dans en circus, en hoe creativiteit en motivatie stimuleren en op een podium brengen.
Ik ontdekte via de danskunst hoe je je lijf op een andere manier kan sturen. Daardoor kijk ik anders naar acrobatie. Elk lichaam bezit subtiele kwaliteiten die bij elk persoon verschillend zijn. Als je daarnaar zoekt, leer je bijvoorbeeld dat je op diverse manieren radslag kan aanleren. Je brengt kinderen en jongeren in contact met hun eigen lijf en dat kan op zoveel manieren. Via trucs bijvoorbeeld. Maar je kan ook elk kind leren ontdekken hoe het op een eigen manier van de ene truc naar de andere kan gaan.
Ik hoor en zie dat docenten met eigen artistieke projecten zich veel gelukkiger voelen tijdens het lesgeven. Circusles geven is ook tonen. Dat maakt het rijker. Al is het geen verplichting. Er zijn ook goede circusdocenten die geen artiest zijn. Jongeren en kinderen houden van rolmodellen. Het maakt indruk als ze les krijgen van circusartiesten. Het motiveert hen om te geloven dat ze het ook kunnen. Daarom organiseren we elk jaar een eindvoorstelling en een festival om te laten zien wat er allemaal kan.
Ik keek heel hard op naar mijn eerste circusdocent, Lucien. Dat was in feite een kind verkleed in een man met een snor. Hij kon het circusvirus echt doorgeven. Verder denk ik met plezier terug aan de Cubaanse circusartiesten van wie ik zoveel heb geleerd en met wie ik heb gewerkt. Zij hebben een totaal andere circuscultuur. In Cuba beginnen ze op vierjarige leeftijd te trainen om uiteindelijk tot een bepaalde standaard te komen. Daar pushen ze hard, maar ik geloof niet dat je met pushen het beste resultaat bereikt op persoonlijk niveau, misschien wel op technisch niveau. Ik heb overigens gelijkaardige dingen gezien bij de Russen en de Chinezen, daar hangt soms de toekomst van een hele familie of dorp af van de keuze om circusartiest te worden. In Europa passen we een andere pedagogie toe, omdat er minder op het spel staat. Er is meer keuzevrijheid in wat je later wordt, en persoonlijke ontwikkeling en creativiteit staan centraler. Maar wat ik van de Cubaanse circuscultuur vooral bijhoud is trots en humor zonder grenzen!
Toen ik het Nederlands nog niet machtig was, stond ik alleen voor een groep van 12 kinderen, waarvan er een paar graag de boel op stelten zetten. Toen heb ik een paar keer echt met de handen in de haren gezeten. Ik moest die kinderen een kader bieden, maar daarvoor had ik wel de juiste woorden nodig. Soms liep het uit de hand… Maar het motiveerde me om snel Nederlands te leren. En sowieso zijn we geen robotten. Er zijn dagen dat alles heel luchtig en tof is. Andere dagen zijn we wat minder goed gehumeurd. Kinderen hebben dat ook. Ik zeg dat vaak tegen hen. We moeten aanvaarden hoe we die dag zijn, en er samen iets van maken.
Motiveren is mijn beste eigenschap als docent. Ik probeer ook iedereen persoonlijk aandacht te geven en aan zelfvertrouwen te bouwen. Een goede les is een les waarin er gelachen wordt, waarin leerlingen elkaar helpen en waarin een stukje trots is komen piepen. En als er frustratie opduikt, is het uitkijken of ze die kunnen overwinnen. Liefde voor de leerlingen is in elk geval belangrijker dan velen denken.
Zoals iedereen die voor een groep mensen staat, is het een uitdaging om telkens weer het beste van jezelf te geven. Zolang ik geen gezin had, voelde ik veel vrijheid. Het maakte niet uit wanneer ik moest lesgeven. Maar als je kinderen hebt, is het vooral organisatorisch een nadeel dat jij werkt wanneer je kinderen vrij zijn. Doordat ik dit nu zelf ervaar, kan ik helpen nadenken hoe van circusdocent een volwaardig beroep kan worden gemaakt. Is het bijvoorbeeld mogelijk om je lessen te combineren met andere taken in de circusschool die je overdag kan uitvoeren zodat je niet je volledige inkomen uit lessen moet halen? Er moet zeker gezocht worden naar manieren waarop circusdocenten 20 jaar of langer gemotiveerd blijven. Ook het opbouwen van voldoende sociale zekerheid verdient aandacht. Hieraan werken we met het team van ECDF.
Circusdocenten zijn wereldverbeteraars, idealisten en sociaal werkers, maar we zijn vooral allemaal kind gebleven. Dat speelse maakt dat de circusdocent zelf plezier beleeft en dat overbrengt op zijn leerlingen. Circus vertrekt vanuit de drang om iets te ontdekken. Zelf ontdek ik tegenwoordig het meeste via mijn eigen kinderen van 3 en 7. Zij zijn mijn beste leermeesters. Ik wil de vrijheid nemen om in hun wereld te stappen en op die manier nog bepaalde facetten van mezelf te (her)ontdekken.
>> 51 jaar
>> Industrieel ingenieur automatisatie, burgerlijk ingenieur toegepaste natuurkunde
>> Gelukkig getrouwd, 2 kinderen
>> Sinds 2018 lid van Sarakasi
>> Assisteert sinds augustus 2020 circuslessen bij Sarakasi en El Circo Fiasco
>> Volgt momenteel de BIC-opleiding
“Mijn kinderen deden circus van het 5de leerjaar tot het 6de middelbaar. Toen mijn zoon stopte, heb ik me ingeschreven bij Sarakasi (circusatelier van Aalst, Lebbeke en Dendermonde, red.). Ik was 48 jaar en wou actief blijven. Net voor corona ben ik naar de jongleerconventie in Dommelhof gegaan. Ik vond het fantastisch. Diezelfde week ontdekte ik op de site van Circuscentrum dat er een opleiding tot circusdocent, de BIC, bestond. Bij Sarakasi vertelden ze me dat circusdocent een knelpuntberoep is.
De BIC begon met een tiendaagse opleiding in Leuven. Alles aan mijn lichaam deed pijn, maar ik vond het heerlijk om de gekste dingen te doen. De combinatie van creatief zijn, zich amuseren en dingen doen niet omdat het moet maar omdat het plezant is, sprak me enorm aan. Het verschil tussen circus en andere hobby’s is dat stress en prestatiedrang niet aanwezig zijn. Ik was al lang aan het nadenken over een carrièreswitch. Ik heb 19 jaar in de farmaceutische wereld gewerkt bij een afdeling die machines bouwt. Ik deed dat graag, maar de laatste jaren nam de bureaucratische rompslomp toe. Na die tien dagen van de BIC heb ik mijn ontslag gegeven.
Ik kan goed lesgeven aan kinderen. Met jongeren ouder dan 12 heb ik nog geen ervaring en dat zal een uitdaging worden. Zij kunnen waarschijnlijk dingen die ik niet kan. Dan komt het erop aan creatief te zijn. Ik maak me geen zorgen, anders kom je niet vooruit in het leven. Af en toe moet je risico’s nemen. Ik heb in 1999 ontslag genomen om drie maanden naar Australië te reizen. In 2009 hebben we met ons gezin zes maanden in Australië, Nieuw-Zeeland en Thailand verbleven. Dat was een openbaring voor ons allemaal. Bij onze terugkeer zijn we gestart met een winkel in ecologische kledij. Dat was een grote uitdaging. Producten verkopen aan mensen ligt niet in onze aard. Ik heb even houtbewerking overwogen, maar er worden al genoeg bomen gekapt. Ik ben veel met ecologie bezig. Ik ga niet akkoord met ons economisch systeem en overconsumptie. Uiteindelijk vond ik via de BIC wat ik wou.
Ik verdien momenteel uiteraard minder dan vroeger. Maar daar draait het niet om. Als je jong bent, wil je veel verdienen. Je wilt een huis, een auto, een grote tuin… We hebben alles wat we nodig hebben. Bovendien zijn de risico’s beperkter vergeleken bij een jong gezin: ons huis is grotendeels afbetaald, de kinderen zitten nog één jaar op kot en we hebben een kleine buffer. In mijn twintiger jaren deed ik yoga en tai chi. Ik heb een cursus intuïtieve ontwikkeling gevolgd, boeken zoals De kracht van het nu van Eckhart Tolle gelezen en veel nagedacht over wat geluk is. Geleidelijk begin je anders naar het leven te kijken. We zijn onze planeet kapot aan het consumeren. We hebben alles wat we moeten hebben om te kunnen leven. Waarom zou ik meer moeten verdienen? Ik miste in mijn vorige job beweging en sport. Als ik een dag in de tuin werkte, deden al mijn spieren pijn. Dat begon aan mij te knagen. Bij circus beweegt alles. Als je 50 wordt, sta je meer stil bij het belang van bewegen.
Veel docenten zijn vrij jong. Ik zit in een andere fase. Ik heb me bewezen in mijn vorige job. Ik sta op een andere manier in het leven. Ik ben rustiger. Ik denk dat ik voor mijn eigen kinderen veel strenger ben geweest dan ik nu ben voor mijn leerlingen. Als je iets uitlegt aan kinderen en ze doen iets anders, ben je spontaan geneigd om hen te corrigeren. Tijdens de BIC heb ik geleerd dat als de kinderen iets anders doen, je dit net kan stimuleren. Wat een mislukking lijkt, kan een nieuwe truc zijn… Overigens heb ik ook geleerd dat kinderen vaak anders reageren dan je denkt. Op de BIC had ik een oefening ‘pel de banaan’ geleerd en tijdens een kamp wou ik dit eens proberen. Ik durfde niet echt, want het was volledig buiten mijn comfortzone om iets onnozels te doen voor een bende kinderen. Maar het lukte.
Ik kom uit een puur wetenschappelijke, technische wereld. Alles van het lesgeven was dus nieuw voor mij. Het moeilijkste vind ik het omgaan met al die verschillende karakters. Ik hoorde over een lesgever die zelf weinig technieken beheerst, maar het wel goed kan uitleggen. Dat heeft me moed gegeven. Ik kan zelf geen salto maken, maar als je het kan uitleggen is dat even goed. Vorige zomer gaf ik mijn eerste initiatielessen. De eerste keer ging een docent met me mee, maar de volgende keer moest ik het alleen zien te rooien. Ik ben er gewoon in gegooid. De niet-geplande zaken die op je pad komen, zijn de interessantste. Je kan je geen weken op voorhand voorbereiden. Plots is het er en je moet er staan.
Misschien wordt dit mijn laatste beroep. Ik ben 51, fysiek nog in goede conditie, maar voor hetzelfde geld overkomt me iets en kan ik geen les meer geven. Ik zal wel zien. Misschien evolueer ik naar een andere functie binnen de circuswereld. Ik hoop dat ik een voorbeeld kan zijn voor andere mensen die vastgeroest zitten in een job en eigenlijk iets anders willen doen. Als je iets durft los te laten, komen er andere dingen op je pad. Ik geloof ook niet dat alles vastligt. Er komen verschillende dingen op je pad en je kiest wat je ermee doet.”
>> 25 jaar
>> vanaf 6 jaar: lid van Circusplaneet
>> vanaf 16 jaar: assistent bij Circusplaneet
>> Geeft er multilessen, community training en is ook deeltijds wijkcoördinator
>> Circusopleiding: Animatorcursus, BIC, BIC social
>> Opleiding: Graduaat Sociaal Werk
“Ik heb altijd gedacht dat ik aan een circushogeschool zou studeren en circusartiest zou worden. Maar rond mijn zeventiende was ik het beu om constant te trainen. Ik was toen assistent bij Circusplaneet en ontdekte het pedagogische luik van circus en het potentieel dat daarin schuilt. Mijn interesse om op te treden is trouwens niet volledig verdwenen is. Als circusdocent voel ik me ook circusartiest. Als ik voor een groep sta, heb ik het gevoel dat ik aan het optreden ben. Net zoals een straatartiest moet ik mijn groep in de gaten houden. Welke dynamiek speelt er? Welke trucs zet ik in om het publiek aan te spreken? Net zoals artiesten wil ik dat mijn groep kinderen zich amuseert en dat ze in een andere wereld komen. Maar ik zal meer kunnen veranderen in de wereld als circusdocent dan als circusartiest.
Als er over circus gepraat wordt, gaat het altijd over het artistieke terwijl het pedagogische ook belangrijk is. Circus is een interessant middel om op een laagdrempelige manier aan toeleiding te doen, om vertrouwen op te wekken en kennis te maken met mensen rondom je. Ik heb het gevoel dat een deel van de jeugd niet terecht kan in het reguliere vrijetijdsaanbod. Ik werk aan de Watersportbaan in Gent als wijkcoördinator voor Circusplaneet. Je hebt daar enkel voetbal voor jongens tussen 6 en 13 jaar. Dat is heel fijn, maar de populatie van de Watersportbaan bestaat uit meer dan dat. Circus kan veel opvangen.
Circus is in principe voor iedereen, maar de realiteit toont iets anders. Nog altijd kijken sommige mensen raar op als je met circus aankomt. Dat sommigen daar helemaal niet van moeten weten, is geen probleem. Ik wil me niet opdringen. Het helpt voor mezelf om prioriteiten te stellen: wil ik van die kinderen topartiesten maken of is plezier en zelfontplooiing belangrijker? Op die manier stap ik al eens af van bordjes draaien of diabolo, en focus ik meer op spelletjes en teambuildingsactiviteiten. Misschien kan ik zo wel een brug slaan naar circus.
Er is een tijd voor alles in de wereld. Momenteel is dit voor mij circuslesgever zijn. Als ik 40 of 50 zal zijn, hoop ik dat ik iets anders zal doen. Sommigen zeggen dat je je stenen niet te ver mag gooien, maar ik denk dat ik nog meer kan bereiken dan wat ik nu bereik met circusles geven. Dit is het kleine geluk. Als je kinderen een mooi moment geeft en een duurzame vrijetijdsbesteding biedt, verander je iets in hun ontwikkeling, maar er is meer nodig om het maatschappelijk welzijn te verbeteren. Als circusdocent zal je nooit het kader waarin die persoon leeft veranderen.
In de Watersportbaan zie ik vaak slechte woonsituaties, slechte eetpatronen, weinig begeleiding op school. Dat doet me soms pijn. Ik kom vaak in aanraking met toffe kinderen met veel potentieel die heel hard naar beneden worden geduwd door hun levensomstandigheden. De huisbezoeken zijn soms confronterend. Als ik denk aan mijn eigen thuissituatie, dan moeten zij veel harder tegen de stroom inzwemmen. Ook het aanspreken van een ouder op het negatief gedrag van hun kind tijdens de les vind ik moeilijk. Dan weet je dat dat kind thuis soms een zwaardere straf zal krijgen dan je zelf zou willen. Als ik voor een groep kinderen sta, pas ik mijn circusles echter nooit aan hun achtergrond aan. Uiteraard ben ik me van elk kind bewust welke rugzak hij of zij meedraagt. Ik let op mijn taal en we maken soms andere afspraken, maar de essentie blijft hetzelfde.
Ik ben van nature een chaoot die altijd zijn weg vindt. Mijn lessen zijn chaotisch als de groep dit aankan. Maar als ze structuur nodig hebben, dan bied ik die aan. Hoe meer ervaring je hebt, hoe makkelijker je omgaat met onvoorziene omstandigheden en stress. Er is een bepaalde spontaniteit nodig. Je kan iemand alle tools meegeven en heel goed vormen, maar er is toch ook een zeker Pippi Langkous-gehalte nodig. Gek doen, niet altijd rechtdoor, bochtjes zijn ook fijn. Als er conflicten zijn in de les probeer ik altijd vanuit mezelf te spreken. Natuurlijk geef ik wijsheden mee als ‘racisme kan niet’, ‘leren delen’ en ‘elkaar aanvaarden zoals we zijn’. Aan de andere kant wil ik ze ook niet indoctrineren met wat ik denk. Ik wil ze vooral kritisch laten nadenken over zichzelf, hun omgeving, hun gezin.
De community training bij Circusplaneet vind ik heel fijn. Dat begint spontaan en gezellig met een leuk spel. Daarna volgen een beetje fysieke opwarming en een klein atelier. Het grootste deel is vrij oefenen waarbij de kinderen zelf kiezen wat ze doen. Als lesgever biedt het veel mogelijkheden: individueel werken of met een klein groepje. Je kan beter observeren, omdat je minder in de positie van lesgever staat.
Er zijn wel degelijk nadelen verbonden aan de job. De uren zijn heel ongemakkelijk om te combineren met ander werk. Je bent verantwoordelijk voor een groep. Je moet op de hoogte zijn van EHBO, groepsdynamiek, enzovoort. De impact van wat je doet is veel groter dan velen denken. Dat is een nadeel als je je daar niet van bewust bent. Maar het grootste nadeel lijkt me toch het gebrek aan contact met collega’s uit andere circusateliers. Vooral voor nieuwe docenten lijkt het me moeilijk omdat er heel weinig projecten zijn die de grenzen van de eigen circusateliers overschrijden. Ik heb het gevoel dat we vaak naast elkaar werken. Het pedagogische circusveld wordt nog te weinig verenigd.”
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #66 (maart 2021) // Auteur: Els Degryse // Foto’s: Tom Van Mele // All rights reserved