Net voor Francesca K. Hyde met hun zelfgemaakte teletijdmachine naar Saturnus verhuizen (uiteraard verzinnen we dit niet) stonden zij Circusmagazine te woord over hun lievelingskleuren, hun liefde voor boten, Mr. Tank, hun focus op hair hanging en het zijn mét pijn.
Zoals het hoort in deze coronatijden, spreken we elkaar niet live. Hyde stond ons telefonisch te woord vanuit haar appartement in Brussel. “Het enige waar ik zeker van ben, is dat ik niet een ‘ik’ ben maar een ‘wij’. Ik spreek over mezelf in de ik-vorm maar precies omdat dit lichaam bestaat uit verschillende personen, verkies ik dat je over ‘hun werk’ in plaats van ‘haar werk’ schrijft. Ik ben ook erg onzeker over mijn antwoorden. Ik denk dat zelftwijfel – of beter: jezelf bevragen – een belangrijk onderdeel van mijn artistiek proces is. Ik beschouw twijfel niet als iets negatiefs of als iets dat moet vermeden worden. Twijfel moet je erkennen en ermee omgaan.”
Het klopt dat hun antwoorden omzwachteld zijn met twijfel. Maar eens je de zwachtels verwijdert, komen sterke statements tevoorschijn van iemand die, hangend aan de lange lokken, van de wereld een wat zachtere, schonere en meer verenigde plek wil maken. We bellen elkaar op de dag dat de kappers – eindelijk – terug de deuren mogen openzwaaien.
In uw coupe wordt de schaar niet gezet, denk ik.
Francesca K. Hyde: “Mijn haren zijn mijn werkinstrument. Dat is zo sinds een docent me adviseerde om dit te proberen. Ik durfde niet te weigeren. Het was nogal een strenge docent. (lacht) Het was wennen, maar het voelde juist om me hierin verder te bekwamen. Een eerder opgelopen schouderblessure zorgde ervoor dat mijn lichaam niet meer voor alle acrobatentoeren geschikt is. Hair hanging ontlast mijn schouders.”
Wellicht hebt u deze vraag al ontelbaar vaak gekregen en moeten beantwoorden… Daar gaan we: doet hair hanging niet ontzettend pijn?
“Dit is inderdaad niet de meest originele vraag. Pijn is zeer subjectief maar in mijn geval doet het pijn. Het doet erg veel pijn. Al betekent dit niet dat ik het niet aangenaam vind. Zoals ik me ook andere circusdisciplines eigen maakte, is mijn tactiek bij hair hanging evengoed: de pijn onderdrukken en trachten je pijngrens te verleggen. Maar, hair hanging is toch anders, mijn focus werd steeds meer: de pijn accepteren. En ook: je overgeven aan de pijn. Dan transformeert die pijn tot andere gevoelens. Ik zal nooit wennen aan de pijn die ik voel wanneer ik aan mijn haar hang. Dat dwong me na te denken over wat pijn is. Pijn is deel van mijn zijn. Hair hanging verplicht me na te denken over gevoeligheden en kwetsbaarheid.”
Was dit de droom van de zesjarige Francesca?
“Dat meisje was een dagdromer. Ze was geen uitstekende student. Ze hoopte dat ze later iets met haar handen kon doen. Daar was en is ze goed in. Elektricien worden leek haar ook wel wat. Zolang ze zichzelf maar nuttig kon maken met haar handen. Maar, onlangs herlas ik mijn dagboeken en ontdekte ik dat ik als veertienjarige enorm onder de indruk was van een hair hanging-act tijdens een show van The Circus of Horrors in London. Dat ik in de kunsten terechtkwam, is overigens geen grote verrassing. Op school suggereerde een leerkacht dat ik later een filosoof zou worden. ‘Neen, ik word een actrice,’ beet ik haar toe. Ik was een heel vervelende puber! Voor mijn ouders kinderen kregen, droomden ze er ook van kunstenaars te zijn. Mijn moeder zingt en speelt gitaar. Mijn vader is een getalenteerde pianist en gitarist. Met hem maakte ik Fram and Dunt, in 2017. We gingen in première tijdens Roundhouse’s Circus Fest 2018. Wanneer ik geboren werd, gaf mijn vader zijn kunstenaarsdroom op en zocht een financieel stabielere job in de IT-sector. In 2017 vroeg ik hem of hij ontslag wilde nemen om met mij een voorstelling te maken. Dat wilde hij! Het was geweldig. Op dit moment brengt hij me wat muziektheorie bij.”
Exact een jaar geleden, in februari 2020, zweefde u aan uw lange lokken over de scène, met de Duitse artieste Laura Stokes, tijdens Festival Mondial du Cirque de Demain in Parijs.
“Laura en ik begonnen met improvisaties, gewoon voor de fun, zonder dat daar enige professionele doelen of ambities aan vasthingen. Cirque De Demain vroeg ons om die improvisatie uit te werken voor het festival, ze zochten naar meer en een betere vertegenwoordiging van vrouwen. Zo groeide die improvisatie uit tot onze eerste professionele samenwerking. We beslisten om het improviseren te behouden, iets wat vrij ongewoon is binnen het format van dit festival. Maar het stuk is beter zo, leuker en spontaner. Het was puur genieten. We hadden niets gepland en speelden toch een stuk. Een stuk dat volledig zonder stress opgevoerd kon worden. Dat was een heerlijke positie om in te verkeren.”
Deels verantwoordelijk voor die magie waren de uitwaaierende rode jurken die jullie droegen.
“We kozen de jurken omdat we hielden van de stof en hoe die stof viel. ‘The lady in red’ kan aanvoelen als typisch voor vrouwen die in het circus werken. Daarom was het zo belangrijk dat we de jurken op het einde van de voorstelling niet meer dragen.”
Is rood uw lievelingskleur?
“Ik heb geen favoriete kleur. Of beter: ik houd van alle kleuren. Ik vind het idee een favoriete kleur te hebben, een heel vreemd idee. Alle kleuren zijn mooi om verschillende redenen.”
Ook alle politieke kleuren? Zou u ooit een politieke carrière willen uitbouwen?
“Nooit. Wanneer je iets ensceneert voor publiek, dan is dat sowieso politiek. Je bent verantwoordelijk om aandacht te besteden aan de politiek. Op die manier is mijn werk politiek. Maar een carrière in de politiek is iets heel anders. Het zou me ontzettend triest maken om te moeten werken in die typisch politieke plekken en als deel van zo’n onderdrukkend systeem. Ik zou daar niet op mijn plaats zitten en niet in staat zijn om goed werk te verrichten.”
Hoe politiek wordt Tank and Me, de voorstelling waaraan u nu werkt?
“Dit stuk ontstond omdat ik mijn haar aan een tegengewicht wilde hangen, maar ik kende niemand met wie ik hieraan kon werken. Op dat moment leefde ik in een caravan in Berlijn en ik dronk water uit een bidon van twintig liter. Met dat water waste ik ook. Ik noemde de bidon ‘Tank’, dat was zijn eigen voorstel. Zo werd Tank mijn duopartner. We deden al een kleine duoshow samen en behaalden een master in circus aan Stockholm University of Arts. Nu maken we een andere voorstelling samen en soms spelen we op de boot die ik heb met mijn collectief Collectif and then… Dat collectief richtte ik op in 2012, samen met Lucie N’Duhirahe die ik ontmoette tijdens mijn opleiding aan het National Centre for Circus Arts in Londen, en haar zus Stéphanie N’Duhirahe. Tank en ik maken ook een film samen en geven samen lezingen. Hij is echt een geweldige vondst. Wanneer ik, door Tank, mezelf en mijn werk in vraag stelde, vroeg ik me af waarom het zo vanzelfsprekend voor me voelde om een identiteit, naam en gender aan Tank toe te kennen. Dat bracht me ertoe om ook mijn eigen identiteit, naam en gender in vraag te stellen. Dat wierp een hoop vragen bij me op over de geldende normen in de samenleving waarin ik leef.”
Ik vernam dat u ook een boot heeft?
“O ja, ik heb een boot samen met Collectif and then… Iedereen houdt hartstochtelijk veel van hem. De boot heet The Vital Spark. Zijn flanken zijn in rood, oranje en geel geschilderd. We kochten hem in Nederland, vaarden naar België waar Joppe Wouters een soort portiek op het dak bouwde en trokken toen naar het zuiden van Frankrijk. Daar gaven we luchtacrobatiekshows langs Canal du Midi. Op dit moment ligt de boot in London. We organiseren vaak voorstellingen op de boot. Deze zomer zouden we onze tiende verjaardag vieren met een tour op de boot, maar het virus had andere plannen! Op een dag hoop ik hem terug naar het continent te brengen en ermee te toeren. We zijn niet de enigen, hoor. Ik weet dat er nog enkele projecten zijn met zeilschepen. Misschien kunnen we in de toekomst wel een flotilla maken!”
Hoe ziet u de toekomst, pakweg anno 2050?
(zonder twijfelen) “Ik leef dan op Saturnus. Ik reisde erheen met de teletijdmachine die ik momenteel maak met een vriend. In 2050 zal het leven op aarde nog niet zo veel veranderd zijn. Al hoop ik echt dat tegen die tijd iedereen op aarde een basisinkomen ontvangt dat je toelaat om je dromen na te jagen of andere dingen te doen.”
Voelt u zich niet thuis in België?
“Jazeker. Ik voel me hier even thuis als in de UK, in Berlijn, in Barcelona of in Stockholm. Heimwee is een verwarrend gevoel voor me omdat ik het gevoel heb dat ik verschillende ‘thuizen’ heb. Ik weet nooit of ik weg wil van iets of wil terugkeren naar iets. Hier in België nam ik onlangs nog deel aan een artistiek onderzoeksproject: The Circus Dialogues Continued, samen met KASK-onderzoekers Bauke Lievens, Vincent Focquet and Quintijn Ketels. Zij zorgen dat ik me hier thuisvoel.”
Wat onderzoeken jullie?
“We focussen op zorg en duurzaamheid in het circus. We definiëren circus als een artistieke praktijk, een werkveld en een kennisinstituut. Het project gewaagt zich aan een vorm van speculatief denken. We stellen ‘wat als’-vragen en creëren zo ruimte om ons, samen met andere kunstenaars, de verschillende mogelijke toekomsten van het circus voor te stellen. Het is denken vanuit de praktijk. Deze onderzoeksvorm beschouwt het circus en circuspraktijken als een manier van denken en van ‘aan theorie doen’.”
In afwachting van de ruimtereis, met wie hoopt u op aarde nog een trip in de repetitieruimte te maken?
“Mijn gezelschap Collectif and then… is sowieso een dreamteam en ik hoop snel terug met hen de repetitieruimte in te duiken. Onze volgende voorstelling zal over Barry White gaan en andere dingen waar we verzot op zijn. Ik geloof dat Phia Ménard en Paul B. Preciado een goed team zijn en ik zou dat team heel graag in onze repetitieruimte zien. Zij zijn beide transartiesten, activisten, theoretici en denkers. Preciado is een schrijver, Ménard komt uit de circuswereld. De manier waarop zij de maatschappelijke normen bevragen en andere toekomsten voorstellen, inspireert me.”
Trouwens, waar komt de naam van uw website ‘Falling in every direction’ vandaan?
“Ik koos de naam omdat ik in het leven geen keuzes wil maken die me in een bepaalde richting duwen. Ik denk zelfs niet dat ik in één richting kan vallen. Daarvoor zijn we met te veel! Net zoals ik niet een bepaald kleur wil kiezen, zo wil ik ook niet voor een bepaalde richting kiezen. Ik houd van vallen – het voelt als ervaring opdoen – ik houd van een zeker gebrek aan controle. Misschien begon ik wel met circus om beter te kunnen vallen? Ik houd ervan omdat vallen en falen dicht bij elkaar aanleunen. Ik zou het fijn vinden als ik meer zou mogen falen. Het boek The Queer Art of Failure van Jack Halberstam vind ik daarbij bijzonder inspirerend.”
Tijdens dit gesprek kunt u uw telefoon als megafoon gebruiken. Welke kreet slaakt u naar uw collega’s?
“Kan ik de telefoon ook gebruiken om naar het hiernamaals te bellen? Dat wil ik liever. Ik zou graag nog eens met mijn grootmoeder spreken. Zij was een baken, en ik mis haar. Zij geloofde altijd in me, zelfs wanneer ik een stoute, stuurloze tiener was.”
www.fallingineverydirection.com
www.cargocollective.com/collectifandthen
www.circusdialogue.com
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #66 (maart 2021) // Auteur: Els Van Steenberghe // Foto’s: Michiel Devijver // All rights reserved