Dré Demet was vele jaren bezieler van Wintervuur tot de stad eind 2019 plots de stekker trok uit het Antwerpse locatiefestival. Maar als een feniks uit de as kwam Dré terug met MAD festival, een samenwerking tussen Kunstenlab en Ell Circo d’Ell Fuego.
Wendbaarheid, het is de middelste naam geworden bij zowat iedereen in de cultuursector gedurende deze coronaperiode, maar daar is Dré Demet ervaringsdeskundige in. Want niet alleen trok hij met Wintervuur iedere keer een nieuwe Antwerpse buurt in, wie zou hebben gedacht dat hij zijn carrière startte op de set van één van Vlaanderens beroemdste films?
Socialisme
“Ik ben socioloog van opleiding, maar heb met die studies eigenlijk niet veel gedaan. Of misschien net wel, als ik blik op het parcours van Wintervuur,” bedenkt Demet. “Om aan mijn legerdienst te ontkomen, deed ik burgerdienst bij Radio Toestel, de toenmalige vrije stadsradio in de Gentse Vooruit. Iedereen die iets met cultuur deed is langs mijn micro gepasseerd, ook grote namen zoals Tom Lanoye en Herman Brood. Ik herinner me nog een waanzinnig interview met Jules Deelder. Ik kreeg er geen speld tussen. Ik zat daar, nog groen achter mijn oren, en liet helemaal out-of-control zijn woordenvloed over me heen walsen.”
Na zijn studies belandde Demet eerder toevallig als setbouwer bij de opnames van Daens, de legendarische film van Stijn Coninx met Jan Decleir in de titelrol. Demet was er verantwoordelijk voor de setdressing, met andere woorden rekwisieten bij elkaar zoeken en de set klaarzetten. Na die intense ervaring werkte hij verder op de sets van diverse Franse films en bij de Vlaamse Opera tot hij in 1999 productie ging doen bij Antwerpen Open in kader van de grootse viering van het Antoon Van Dyckjaar. Via een grillig parcours werd hij coördinator stadsprojecten en uiteindelijk de bezieler van Wintervuur. “Het idee kwam oorspronkelijk van Patrick (De Groote, coördinator Zomer van Antwerpen en SFINKS festival, red.) die een winterfeest wou organiseren geïnspireerd op het toenmalige Feu d’hiver in Calais. Patrick kon dat er onmogelijk zelf bij nemen en er werd aan mij gevraagd om dit nieuwe festival te trekken.”
Het DNA van Antwerpen
De eerste editie, eind 2005, vond plaats aan de Scheldekaaien en zette toen al sterk in op circus, naast ook theater en wandelingen. Wintervuur was meteen een schot in de roos met 20.000 bezoekers. “We vulden echt een gemis. De kerstperiode, dat was de schaatsbaan en glühweinkraampjes, maar voor wie snakte naar cultuur was er niks. We hebben toen voor de gegidste wandelingen ook verhalen uit de wijk gesprokkeld en meteen voelden we dat daar een enorme rijkdom lag. Het ware gemakkelijk geweest om na die eerste editie voor dezelfde locatie te gaan, lekker dichtbij het centrum op een boogscheut van de ijspiste, maar we wilden niet in herhaling vallen. Dus besloten we om er een tweejaarlijks festival van te maken en elke keer een andere buurt op te zoeken.”
Dat goed doen, vergt tijd en energie. “We besteedden telkens één jaar om de omgeving te verkennen, met organisaties en bewoners te spreken en het DNA écht te voelen. Om dan één jaar aan het programma te werken en vooral de buurt te enthousiasmeren voor theater en circus. De tweede editie in 2008 hebben we – niet toevallig – gekozen voor Deurne, dat toen na de gemeenteraadsverkiezingen als het zwartste district uit de stembus was gekomen met bijzonder veel Vlaams-Belangstemmen.” De jaren erop volgden een Wintervuur op Linkeroever, Hoboken, Ekeren, Wilrijk, Borgerhout en De Dam. Demet bewaart warme herinneringen aan elk van die edities, zoals aan het project Gluren van Lieke Benders, waarbij je mocht piepen doorheen de vensters en binnentreden in de livings van Ekerenaars en waar dankzij Wintervuur langlopende vriendschappen en fijne buurtinitiatieven ontstonden. “We zetten altijd enkele grote voorstellingen, maar uiteindelijk zijn het toch die kleine projectjes waar je veel energie in steekt waarop je later met de meeste voldoening terugblikt.”
Later. Zegt hij. Want eind 2019 kwam dan plots als een donderslag bij heldere hemel het nieuws. Bij de meerjarenbegroting opgemaakt door Stad Antwerpen bleek er plots geen geld meer veil voor Wintervuur. De officiële versie luidde dat de stad andere prioriteiten wilde stellen met prestigieuze projecten met meer uitstraling, maar dat was een jammerlijke inschattingsfout. Zo bleek ook uit de heftige reacties van vele Antwerpenaars, cultuurliefhebbers, artiesten en de pers. Filip Tielens, journalist bij De Standaard, postte op Facebook een niet mis te verstane boodschap: “Hier een laatste groet aan een van mijn favoriete festivals, dat mij, toen ik nog in Antwerpen woonde, heelder buurten heeft doen ontdekken.”
MAD about circus
Nadat het doek viel over Wintervuur bleef Demet niet bij de pakken zitten. Zijn hart verpand aan circus en voelend wat een stad als Antwerpen nodig had, bracht corona raad én tijd. Demet was al langer in gesprek met Ell Circo d’Ell Fuego en nu kwam dat gesprek in een stroomversnelling. “Circus in Vlaanderen en daarbuiten floreert, het publiek is open en mee met de nieuwe ontwikkelingen, er zijn de aantoonbare noden bij de artiesten wat betreft onderzoek en ondersteuning. En er was het nieuwe Circusdecreet dat nieuwe perspectieven opende. Dit was het ideale moment om te springen.” Kunstenlab (autonoom gemeentebedrijf, de vroegere vzw achter Wintervuur, red.) en Ell Circo d’Ell Fuego dienden samen een dossier in. Met een toekenning van een jaarlijkse subsidie van 100.000 euro voor een periode van drie jaar vanuit het Circusdecreet, stapte ook het Antwerpse stadsbestuur financieel aan boord. Een nieuw festival was geboren met MAD als naam.
Wordt MAD dan een nieuwe Wintervuur of een andere Zomer van Antwerpen? “Geen van beide, al zal het festival eveneens in de kerstperiode doorgaan, want dat blijft een ideaal moment. We gaan met MAD op zoek naar voorstellingen van artiesten die hun nek durven uitsteken of die het jonge dynamische circus van morgen belichamen, voorstellingen waar nog een scherp randje aanzit. We willen daarbij ook de plek zijn waar de nieuwe (afstuderende) circusgeneratie uit binnen- en buitenland elkaar kan ontmoeten en tevens de brug slaan tussen het amateur- en professionele veld. We zien het festival als een ontmoetingsplek tussen circusartiesten en publiek en gaan de uitdaging aan om de unieke sfeer achter de circusscène zichtbaar te maken.” Daarnaast wil MAD het ganse jaar door ook een warme gesprekspartner zijn voor enkele artiesten door residenties, coaching, technische en coproductionele steun aan te bieden. De samenwerking met Ell Circo d’Ell Fuego wordt in gans dit verhaal cruciaal.
Hart van MAD wordt de SPRK, een loods in Antwerpen Noord waar Ell Circo d’Ell Fuego een nieuw onderkomen heeft gevonden samen met andere organisaties die actief zijn rond urban sport en cultuur. Bovendien is het ontmoetingscentrum Oud Badhuis een enthousiaste partner en zouden er ook aan het Kattendijkdok aan het Eilandje nog residentiemogelijkheden zijn. “Deze plek heeft een goede vibe: de aanwezigheid van het water met vlakbij de oude haven en in de verte het voorbijrazende verkeer van het ringviaduct. Ja, het voelt goed…” verzucht Demet, die weet hoe cruciaal een locatie is voor het welslagen van een nieuw initiatief.
Een gelukkige Sisyphus
“Een goeie voorstelling haalt je uit je comfortzone. Die schudt je door elkaar, biedt troost en verzoent je met de nietigheid van de mens,” liet Demet enkele jaren optekenen in een gesprek met De Standaard. Die verwachting is niet min. Hij lacht: “Circuskunstjes interesseren me niet. Als ik dat aan circusartiesten zeg, reageren ze vaak verbouwereerd, maar ik meen dat. Een perfecte salto kunnen maken? Super. Maar dan begint het pas. Wat wil je ermee zeggen, hoe doe je dat en wat is de relevantie ervan? Als je dat kan vertellen, niet met woorden maar met je lichaam, dan ben je een grote artiest. En dat mis ik soms nog te vaak in het circus, de artiest die voorbij het kunstje gaat.”
Een van de voorstellingen die volgens Demet die verwachting wel volledig inloste, was Le Vide – essai de cirque van acrobaat Fragan Gehlker, muzikant Alexis Auffray en dramaturge Maroussia Diaz Verbèke. “Hoe de mythe van Sisyphus met verstilde spanning verbeeld werd aan een simpele koord, vond ik zo bijzonder. Sisyphus die gedwongen wordt steeds opnieuw de steen op de berg te rollen wetende dat die steen weer zal terugrollen. Het is het symbool van de zinloosheid van het bestaan, maar die voorstelling verschafte mij het inzicht dat je daar als mens ook kracht kan uit putten. Dat je, zoals het in de voorstelling te lezen stond, Sisyphus moet voorstellen als gelukkig zijnde.”
Zijn we afgelopen coronajaar niet allemaal een beetje Sisyphus geweest in de cultuursector? Elke steen weer de berg oprollen en terug plannen, herplannen, andere plannen? Demet lacht. Want ook voor MAD bleek corona een hardnekkig beestje waardoor de eerste wintereditie tot uitstel noopte. Intussen heeft Demet het plan opgevat om alsnog enkele voorstellingen in april te presenteren als de maatregelen dat toelaten én in openlucht. Samen met Divi-Divi en ’t Zoonlief collectief creëerde MAD immers het bijzondere project Cirkelgewelf. “Het is een grote dôme-achtige constructie. Overdag, in liggende vorm, is het een cirkelvormige ontmoetingsplek. Later, samen met het publiek, wordt de 9 meter hoge structuur rechtgetrokken en ontvouwt er zich een voorstelling met luchtacrobatie, een gemeenschappelijk beleven, een feest.”
Of dat feestje ook zal mogen doorgaan volgens de geldende coronamaatregelen was bij het ter perse gaan nog niet bekend. Maar Demet geeft niet op. “Als je stopt met plannen maken, kan je beter gaan neerliggen en niet meer rechtstaan. Plannen maken is wat me energie geeft.” Het is gesproken als een echte gelukkige Sisyphus.
De sprankel in de SPRK
Met MAD festival verenigen Kunstenlab en circusatelier Ell Circo d’Ell Fuego (ECDF) hun krachten. Een samenwerking waar Arno Wauters, artistiek leider van ECDF, vol goesting naar uitkijkt, zeker nu het Antwerpse circusatelier verhuisde van het karaktervolle maar aftandse pakhuis in de Joossensgang naar de hippe SPRK, de parkloods bij Park Spoor.
“We delen deze site met een skate-academie, een klimmuur en Rising You, een opleiding die nieuwkomers schoolt tot hoogtewerkers. Voor ECDF betekent deze nieuwe stek ook een eigen ruimte met een nieuwe luchtstructuur en trampolines,” vertelt Wauters enthousiast.
“Het Acrobat festival en de Extreme Convention, die we vroeger vanuit ECDF organiseerden, zullen niet langer doorgaan, maar de inhoudelijke insteek van die initiatieven blijft wel behouden in MAD, namelijk dat we het brede publiek willen enthousiasmeren voor circus en dat ook artiesten hun ervaringen kunnen uitwisselen. Circus zien en zelf doen: dat is altijd ons doel geweest en zal nu ook de kern blijven bij MAD.”
Een belangrijk focuspunt wordt de verdere ondersteuning en professionalisering van jonge artiesten. “We gaan daarom inzetten op de presentatie van jong werk in samenwerking met de circushogescholen uit ESAC, ACaPA en Codarts. Maar los van het winterfestival met voorstellingen en workshops willen we ook jonge artiesten ondersteunen door via een open call gedurende het jaar residentieplek te bieden. We willen immers een boei zijn voor het jonge geweld dat begonnen is bij de circusateliers, maar eenmaal na de circushogeschool plots het grote diepe wordt ingegooid en niet weet welke richting te zwemmen.”
www.madfestival.be
www.ecdf.be
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #66 (maart 2021) // Auteur: Liv Laveyne // Foto’s: Joke Van den heuvel // All rights reserved