Charlie Pauwels (19) en Robert Korittnig (22), jongste telgen van roemrijke circusfamilies én boezemvrienden, starten samen een eigen rondreizend circus. Ze groeiden op in het circus en kregen clownerie met de paplepel mee. Charlie speelde bij Pipo, het circus van zijn tante ‘Dolly’ (Maria Pauwels), bij Barones en Harry Malter Park. Robert schitterde als clown Patatje in de piste van zijn familiecircus Barones.
Wanneer we bij hen langsgaan in Bonheiden zijn Robert en Charlie in volle voorbereiding voor ‘Patatje en Charlie’s Comedy Circus’. De burgemeester geeft de familie Pauwels (van Tik Tak Circus en Circus Pipo, red.) een mooie standplaats zolang ze door de corona-veiligheidsmaatregelen niet kunnen spelen. De net op de kop getikte kassawagen wacht op een poetsbeurt. Hun rood-witte tent schittert in de februarizon. We openen de flappen en stappen de tent binnen. Er is nog geen tribune, geen publiek. We zien geen artiesten, maar het is alsof het spektakel elk moment kan beginnen. De piste staat al klaar. De rood-blauwe spots branden fel. De geur van grasgrond, tentzeil en zagemeel komen onze neus tegemoet. Van achter het rode gordijn verschijnt Charlie met een brede glimlach en een sigaret. Hij begroet me hartelijk. Even later komt Robert erbij. Allebei in het zwart gekleed, leren jas, fonkel in de ogen, knappe gasten.
In de piste verschijnen drie stoelen. Robert steekt van wal. “Sinds we zeven zijn, dromen we ervan om samen een circus te beginnen. Uren hebben we er al over gebabbeld: een 60 meter tent, met 110 dieren en 60 artiesten. Deze zomer belde ik Charlie en zei ik: ‘Kom, we starten met het circus. Nu met die corona hebben we veel tijd om alles in orde te maken.’ Ik wou niet meer dat mama en papa voor alles zorgden. Je wordt dertig, veertig en er komt een moment dat ze er niet meer zijn. Dan ben je lost in je wereld, weet je niet meer wat je moet doen. Ik wou weg, op eigen benen staan. Maar ik wist: ik kan het niet alleen, ik neem hem mee. Nu zitten we hier.”
Amigos
Charlie en Robert zijn twee handen op één buik. Als ze niet op een Nederlands woord kunnen komen of nadenken over een antwoord helpen ze elkaar. Ze spreken meerdere talen. Onderling praten ze Duits. Altijd met een kwinkslag en een lach. “We zijn samen opgegroeid,” vertelt Robert. “Onze ouders waren goed bevriend en gingen bijna wekelijks bij elkaar op bezoek. België is nu ook niet zo groot. Als je eens 80 kilometer rijdt, ben je al aan de andere kant. Later, met de gsm’s konden we elkaar makkelijk bellen. Soms bellen we elkaar tien, twaalf keer op een dag. Er hebben ons al velen gewaarschuwd: ‘Ja, maar vriendschap en werk, dat is iets anders.’”
“Momenteel zit het heel goed. We hebben ongeveer dezelfde visie, we willen hetzelfde,” bevestigt Charlie. “We vullen elkaar ook goed aan. Robert is superpositief over de opstart van ons circus. Hij weet zeker dat eenmaal corona van de baan is, de mensen opnieuw komen kijken. Ik hoop dat we goed zullen werken. We zullen zien. Ik hoop, hij weet het zeker. Ik wil graag nieuwe acts uitproberen, zolang ik op de grond kan blijven staan. Voor Robert geldt: hoe hoger en uitdagender, hoe beter.”
Geen dieren, geen stront
Hun kinderdroom was groot, de werkelijkheid kleiner maar realistisch. Ze kiezen bewust voor een kleine tent en om geen dieren mee te nemen. “En zie hier de artiesten,” lacht Charlie. Hij wijst naar Robert en zichzelf. “Zijn vriendin Dorottya Kovàcs doet ook nog mee in de piste. Ze is een luchtacrobate uit Hongarije. Verder is mijn vader de spreekstalmeester, ‘mijnheer Moustache’, en bedient mijn moeder het licht en het geluid tijdens de show. Hoe meer mensen, hoe meer kans op ruzie. Zeker als er meer familie mee is.”
Robert doet hun plan verder uit de doeken: “We willen in het begin de kosten en de stress zo laag mogelijk houden. We hebben geen ervaring met het managen van een circus. Dus houden we het zo eenvoudig mogelijk. Tachtig procent van de show spelen Charlie en ik. We brengen voornamelijk clownerie en comedy. Geen dieren. Eerlijk, ik ben te lui om ’s morgens vroeg kooien en stront te kuisen. Als je dat niet ziet zitten, moet je er niet aan beginnen. Je kan ook nooit eens met iedereen samen op restaurant. Er moet altijd iemand bij de dieren blijven. We zijn ook de nieuwe generatie. We willen het circus op een nieuwe manier brengen.”
Charlie knikt. “Wij willen meer gaan voor die variétéstijl. Zelf zijn we ook geen dresseur of zo. Ik heb geen idee hoe dat moet. Ik ga dan ook geen drie kamelen pakken en alles leren.”
Compact & comfort
Met hun kleine circustent willen ze vooral langs dorpen en kleinere gemeenten trekken. “In Gent, Leuven, Mechelen, daar staat Barones of Pipo al in de zomer. Wat komen wij daar dan nog tussen doen? Met een kleinere tent zijn we ook compact. We passen op elke plaats, op elke parking. We hebben er heel goed over nagedacht. Hoe gaan we te werk zodat we het haalbaar en proper kunnen houden? Op- en afbouwen, tent schoonmaken, reclame maken, kwalitatieve acts oefenen, van dorp naar dorp rijden, niet te ver, tussen de acht en vijfentwintig kilometer. Dat kost ons ook minder diesel en werk. Met het circus van mijn pa kwamen we soms om vijf, zes uur ’s morgens aan om dan om negen uur ’s morgens te beginnen opbouwen. Dat was echt circus. Ik wil graag op zondagmorgen in mijn bed liggen tot tien uur. Ik ben iets luier. Ik werk graag. Maar als ik het voor mezelf moet doen, hou ik het liever kleinschaliger.”
“Dat is niet lui zijn Robert, dat is ook je comfort,” reageert Charlie.
“Ja, dat is waar. Altijd alleen maar werken, dat is de oudere generatie, de generatie van mijn pa.”
“Het is niet dat we dat niet kennen. We hebben ook een paar jaar veel gewerkt”, vult Charlie aan.
“Zo hebben we ook veel geleerd,” knikt Robert. “Barones is één van de beste in België. Ik heb er veel van opgestoken, gezien wat werkt, wat niet. Die ideeën neem ik mee naar ons circus.”
De modernste
“We hebben natuurlijk wel het geluk dat we hulp krijgen van onze families,” geeft Charlie toe. “We kunnen materiaal gebruiken dat ze niet meer nodig hebben zoals de tent, de piste, de loges. We hebben het hersteld en opgeknapt.”
“Ze geven tips en advies. Ik ben dankbaar voor de hulp die ik van mijn pa kreeg bij het opzetten van de papierwinkel. Maar we luisteren niet echt als het gaat over hoe we onze show moeten aanpakken. Want we willen met de tijd één van de modernste shows van België hebben. We willen wel traditioneel blijven, maar het niet doen zoals iedereen,” aldus Robert.
“We willen graag de jeugd terug naar het circus brengen,” droomt Charlie. “Zo de jonge gasten vanaf zestien, zeventien jaar. We gaan onze comedy en clownerie aanpassen. We denken eraan om technologie te gebruiken, zoals hologrammen bijvoorbeeld. Of wat goed gewerkt heeft in een Frans circus enkele jaren geleden was een gigantische auto robot transformer. Iedereen wou dat zien. Meer jeugd betekent ook meer volk in je tent. Bovendien maken ze meer reclame voor je via social media. Ze sturen van alles door naar elkaar. Oudere mensen doen een ‘like’ op Facebook, en that’s it.”
Echte clown
Hun ultieme droom is shows spelen voor volwassenen in hun eigen comedy cabaret theater. “Kinderen laten lachen, is vrij makkelijk. Je bent pas een goeie clown als de volwassenen zich ook amuseren. Ik ben begonnen als clown vanaf mijn zes, zeven jaar. Clown zijn, dat moet je in je hebben. Je kan niet zeggen: Ik ga clown worden, de mensen gaan lachen, dat gaat goed komen,” zegt Robert.
“Dat kan je niet leren,” vindt ook Charlie. “Ik heb het in mijn bloed. Mijn familie is ook al heel hun leven bezig met clownerie en muziek. Ik ben de achtste generatie. Ik ben er van kindsbeen af mee begonnen. Ook met trompet spelen.”
“Vroeger kon ik ook goed muziek spelen,” mijmert Robert. “Maar omdat ik als tiener liever ging feesten, ben ik gestopt met oefenen. Een beetje dom natuurlijk. Ik wil het zeker terug opnemen. Een goeie clown moet een beetje van alles kunnen: instrumenten bespelen, zingen, dansen, een goede acrobaat en grappig zijn.”
Charlie: “En je moet oud zijn. Dat is mijn mening. Pas vanaf eind de twintig, dan pas word je een echte clown. Dan heb je meer ervaring. Ik heb dat altijd zo gehoord van mijn opa. Zelfs mijn oom, Marquis Pauwels (Tik Tak Circus, red.), heeft het gisteren nog gezegd. Hij is nu zeventig. Er was een journalist van Het Laatste Nieuws. Ze vroeg hem: ‘Vind je Charlie een goeie clown?’ Hij antwoordde: ‘Neen. Hij is niet slecht.’ Ze zegt: ‘Waarom?’ Hij antwoordt: ‘Hij is nog te jong.’ Hij heeft gelijk.”
Circus royalty
Beiden zijn zich heel bewust van hun befaamde circusafkomst. Ze zijn trots op hun traditie maar dragen het niet als een juk op hun schouders. Ze durven hun eigen pad te kiezen. “Ik kijk wel naar wat mijn overgrootvader, mijn opa en mijn oom hebben gedaan op vlak van muzikale clownerie. Maar ik wil er niet zoveel over nadenken, anders ga ik het willen doen zoals zij het gedaan hebben. Ik wil een moderne act. Ik denk dan: we kunnen misschien dit of dat van die act doen, maar op onze eigen manier,” legt Charlie uit.
Robert is het met hem eens. “Ik wil de beste generatie van allemaal worden. Ik wil bewijzen aan mijn ouders dat ik het alleen kan, dat het me zal lukken. Ik zou ook wel graag zoals mijn grootvader met roofdieren willen werken en een 40 meter tent hebben. Maar ja, dan is het weer niet onze visie, dan zitten we weer in het ouderwetse. Ik luister heel erg graag naar de oude verhalen. Ik hou er echt van. Als ik het zo hoor, dan was circus toen ook gewoon plezanter, dat denk ik echt. Niemand morde als hij de paarden moest schoonmaken. Ik vroeg eens hoe dat kwam. Bleek dat er minimum twintig, dertig meisjes en jongens van het dorp kwamen meehelpen. Ze hadden toen contact met de mensen. Nu komt er niemand meer, ook niet als je ergens aankomt. Vroeger kwamen er direct vijftig mensen kijken bij de opbouw.”
Charlie en Robert geven toe dat ze toch het liefst de fakkel doorgeven aan hun kinderen. “Op een dag zal het misschien stoppen. Maar ik hoop dat de familietraditie nog een paar generaties verder gaat,” zegt Charlie. “Ik zaagde drie jaar lang dat ik iets anders wou doen, weg van het circus,” vertelt Robert. “Uiteindelijk heb ik een tijd andere jobs geprobeerd. Na die ervaring heb ik toch gezegd: ‘Neen, neen, circus is mijn ding.’ Ik ben op mijn neus gevallen. Ik ga nog duizend keer op mijn neus vallen. Dat moet ook zo zijn. Zo leer je bij. Nu, als mijn kind iets anders zou willen doen, dan wil ik dat hij of zij een echt goeie job, een goed leven heeft. Er bestaan circussen die niet altijd zo goed verdienen, maar je hebt wel altijd nog een plezant leven. Maar ik denk dat de kans echt klein is dat een kind van het circus uiteindelijk voor een ander leven zal kiezen. Dus de chance is echt klein.” “Ja, de chance is echt klein,” besluit Charlie met een grijns van oor tot oor.
Patatje en Charlie’s Comedy Circus starten hun tour doorheen Vlaanderen vanaf de coronamaatregelen het toelaten. Volg hen ondertussen op Facebook.
De wortels van de familie Pauwels liggen in Gent. Frederic Pauwels (1848-1931), bijgenaamd ‘Petit Leon’, was een kleine, sterke arbeider in een cementfabriek en trok als krachtatleet mee met het befaamde circus van Théodore Rancy. Zijn zoon Charles (1886-1963) werd ook circusartiest. Hij trouwde met de Nederlands-joodse acrobate Jeanette Cohen (1886-1971). De familie Pauwels heeft de joodse traditie altijd sterk blijven koesteren.
Met de hulp van zijn broers startte Charles een eigen circus: Cirque Pauwels Frères. Toen de tent in 1923 in vlammen opging, konden Charles en Jeanette als evenwichtskunstenaars en grondacrobaten aan de slag bij grote buitenlandse circussen. Ze vestigden zich in Parijs. Op oudere leeftijd werden ze de conciërges van het Cirque d’Hiver in Parijs. Hun enige zoon, Alfred (1916-1989), zette de familietraditie verder. Hij huwde met de beeldschone Nederlands-joodse Alexandra Busnac of ‘baby’. Haar ouders reisden met een kermistheater. Alfred en Baby schitterden in een cascadeurnummer als Les Johnsons. Later maakte Alfred furore als august Pépète. Pépète was zijn bijnaam, omdat hij vaak stotterde (pppp…). We hebben ons ook laten vertellen dat hij in het plat Gents vloekte wanneer hij uit zijn sloffen schoot.
De Tweede Wereldoorlog was een harde tijd voor de familie Pauwels. Alfred en Alexandra konden zich eerst in Parijs verschuilen voor de nazi’s in de kelder van een café, later op een Franse boerderij. Enkele dichte familieleden werden gedeporteerd en stierven in de concentratiekampen van Darcy en Auschwitz.
Na de oorlog vormde Alfred (Pépète) met zijn zonen Charles (1938-2017) en Marquis (°1951) een succesvol muzikaal clownstrio bij grote buitenlandse circussen zoals Bouglione, Amar en Althoff. Ze hadden contracten in Marokko, Algerije, Tunesië en Amerika (bij Radio City Music Hall). Charles was een sublieme witte clown en trompettist.
De zoon van Charles, ook Charles genaamd, speelde als acrobaat en later als clown in verschillende circussen, samen met zijn vrouw Ilaila Taini, een luchtacrobate en dresseur van honden. Zo komen we bij Charlie Pauwels, hun zoon, ‘clown Charlie’, achtste generatie circusartiest.
Charlie’s tante ‘Dolly’ of Maria Pauwels runt samen met haar man Dennis Heppenheimer Circus Pipo (voorheen Circus Tony). Al vijfentwintig jaar toeren ze voornamelijk in België. Hun kinderen draaien ook mee in het familiecircus. De oudste zoon Tony was vroeger dompteur van paarden en koeien. Nu zit hij aan de licht- en geluidsknoppen en is verantwoordelijk voor de op- en afbouw. Mike is clown en dochter Natasha heeft een nummer met hoepels.
De broer van Charlie’s opa, Marquis Pauwels, en diens zoon Samuel staan aan het roer van Tik Tak Circus. Samuel is een straffe jongleur en soms speelt Marquis als clown ook nog eens mee. De dochter van Marquis, Alexandra Pauwels, is eveneens een befaamd jongleerartieste. Zij woont met haar man Eric (Moreno-) Bormann en twee kinderen in Parijs. In 2016 nam ze er samen met haar man de fakkel over van Erics familie in het prachtige circustheater Cirque Bormann.
Bronnen:
André De Poorter, Gentse Circusartiesten, Tempus, 2009, p.14
André De Poorter, Belgische circussen en foortheaters, Lannoo, 2005, p.35
Met dank aan Mui-Ling Verbist, Circuscentrum
Tip: Bekijk de mooie documentaire uit de reeks ‘Living Circus Treasures’ over de familie Pauwels op de website van Circuscentrum.
Robert Korittnig behoort tot de achtste generatie circusartiesten van de circusfamilie Korittnig. De Korittnigs zijn afkomstig uit Oostenrijk. Ze trokken er rond van dorp tot dorp om publiek te vermaken met hun circuskunsten. Vanaf 1848 reizen ze met woonwagens en een tent en bouwen generatie na generatie hun circus verder uit.
Na WOII schakelde de familie Korittnig een tijd over van circus naar kermis, waar ze rondtrokken met carrousels. Raphaël Korittnig, de grootvader van Robert, startte op achttienjarige leeftijd opnieuw met circus. Hij werkte enkele jaren met roofdieren in Duitsland. Daarna toerde hij een tiental jaar met een succesvolle roofdierenact en danseressen langs nachtclubs in Europa en de Arabische landen. In 1975 keerde hij terug naar Oostenrijk, waar hij de kermiszaak heropstartte om dan uiteindelijk te beginnen met Circus Raphaël. Het circus staat gekend voor hun nummers met roofdieren en reist in Oostenrijk, Duitsland en Nederland om uiteindelijk in 1998 naar België te komen, eerst als Circus Rafaëli, later als Euro Flying Circus. Een groot succes werd het echter niet. In 2000 deed hij de boeken dicht.
Zijn zoon Richard Korittnig, Roberts vader, startte in 2002 samen met zijn vrouw Circus Barones. Met hard werken en een kwaliteitsvolle show waarin hij traditionele met moderne elementen vermengt, weet hij Barones uit te bouwen tot één van de best draaiende circussen in België. Zijn zonen David en Daniël spelen mee in de show. De broer van Richard, Markus, de oom van Robert, heeft een succesvol nummer met tijgers en heeft momenteel een contract bij het Circus van Moskou.
Bronnen:
Richard Korittnig en Jan Ingelbrecht, circuskenner en -archivaris.
Filip Tielens, “Het traditionele circus zal altijd blijven bestaan. De essentie van circus volgens Richard Korittnig”, CircusMagazine #49 (december 2016)
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #66 (maart 2021) // Auteur: Gwendolien Sabbe // Foto’s: Kevin Faingnaert // All rights reserved