>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #29 (december 2011). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Koen Allary
“Flatter me, and I may not believe you. Criticize me, and I may not like you. Ignore me, and I may not forgive you. Encourage me, and I will not forget you. Love me and I may be forced to love you.” (William Arthur Ward)
Wat kan ik kritisch zijn over van alles en nog wat. Over mezelf. Dat ene neushaartje moet er uit, anders loop ik ongelukkig. Ik haat stickers op auto’s, ik erger me als iemand mijn krant voor mij leest, ik kom kregelig als de nagelknipper in de badkamer niet op zijn plaats ligt zodat ik het huis moet doorzoeken. Kortom, ik ben een makkelijke mens. En als ik kritiek van anderen krijg, probeer ik er toch uit te leren, echt waar.
Maar voor de ontwikkeling van circus is gefundeerde kritiek in de reguliere media noodzakelijk. Maar is die er? Weinig. Er zijn bijna geen cultuurjournalisten die veel circusvoorstellingen zien en dus een circusreferentiekader hebben. Cultuurbeleving wordt een stuk door de media gestuurd en de media focussen sowieso al minder en minder op cultuur en al helemaal niet op circus.
Vandaar dat we in dit nummer van het CircusMagazine extra aandacht aan circuskritiek besteden. Maar kunstkritiek, dus ook circuskritiek, mag niet enkel publiekswervend zijn. Degelijke onderbouwde kritiek is noodzakelijk om artiesten, programmatoren en beleid te laten nadenken over hun werk en keuzes.
Circusartiesten zullen er moeten mee leren omgaan. Programmatoren zullen hun eigen keuzes moeten verdedigen. En cultuurjournalisten zullen tijd en ruimte moeten bepleiten op hun redacties.
Hoe meer circuskritiek, hoe beter. Maar met liefde voor circus graag.
Always yours,
een liefhebbende Koen