>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #34 (maart 2013). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Opgetekend door Maarten Verhelst
Mijn moeder was zot van klassieke muziek en van circus. Ze nam ons als kind regelmatig mee als er een circus in de buurt stond. Ik hield vooral van de olifanten, de tijgers en de clowns. Nu nog altijd trouwens, ook al is het al jaren geleden dat ik nog een circus gezien heb. Het kriebelt enorm als ik op reis in Frankrijk een klein circus langs de kant van de weg zie staan, ik wil dat dan bezoeken, weten hoe ze leven, hoe ze overleven. Maar ik doe dat dan natuurlijk niet.
Ik ben niet zozeer geïnteresseerd in de truken, des te meer in alles er rond. De tent, de gammele tribune, de geur van het zaagsel, de figuren zelf. Ik zou dat graag eens van dichtbij meemaken. Geef mij als cadeau een week bij Circus Ronaldo en ik ben een gelukkig mens. Ik heb ooit eens op tv in een programma gezeten met Bill Kartoum. Ik moest dan papierkes vasthouden die hij met zijn zweep doormidden sloeg, steeds kleiner en kleiner. Eng maar fantastisch. Ja, die Bill was echt om op te eten.
Dingen die mislukken fascineren mij veel meer dan het perfecte, afgelikte à la Cirque du Soleil. Circus is een ambacht. Ik wil de artiesten zien zweten. En falen. Ik vind dat spannend. Het feit dat circus zo echt, zo waarachtig is, boeit mij enorm.
Maar waar is het circus vandaag? Bestaat dat eigenlijk nog? Kan ik nog ergens een olifant zien optreden? Is straattheater het circus van nu? Kan ik circus in de theaterzaal gaan bekijken, gesteld dat ik in mijn drukke culturele leven nog een gaatje kan en wil vrijmaken? Wie gaat mij overtuigen? Wie neemt mij bij de hand en sleurt mij een tent of zaal binnen, net als mijn moeder vroeger?
>> Pascale Platel is theatermaakster