>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #31 (juni 2012). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: John Ellingsworth
Op 12 en 13 april 2012 vond de tweede editie van het internationaal seminarie ‘Fresh Circus’ plaats in La Villette, Parijs. Honderden circusprofessionals van over heel de wereld kwamen samen om via uiteenlopende debatten tot gerichte beleidsaanbevelingen te komen – dat was althans het opzet. Een van de gastsprekers was John Ellingsworth, Brits recensent en bezieler van het circustijdschrift Sideshow. CircusMagazine vroeg hem zijn kritische bevindingen neer te pennen.
Een van de meer bescheiden sessies die ik bijwoonde tijdens Fresh Circus was de voorstelling van het boek Europe-China Cultural Compass, die plaatsvond in de galmende ruimte van het Atrium in La Villette. Het boek is online beschikbaar; het is ongewoon – een handleiding voor samenwerking tussen Chinese en Westerse culturele actoren, met betrekkelijk gewichtige case studies en artikels door auteurs ervaren in het opzetten van zulke samenwerkingsverbanden. Maar het is ook een soort kunstboek dat begint met een typografisch vernieuwend glossarium dat melding maakt van een aantal tegenstellingen en spanningen tussen variaties op woorden als ‘cultuur’, ‘identiteit’, ‘gemeenschappelijk’, ‘harmonie’ en ‘dialoog’. Hoe definiëren we de waarden die ons werk onderbouwen, is dat wel noodzakelijk, en wat is het alternatief?
Dit is wat me uiteindelijk gedurende het hele Fresh Circus bezighield: meer dan een samenkomst van diverse werkvelden binnen het hedendaagse circus (artiesten, promotoren, culturele ambtenaren, recensenten, managers, directeurs, onderzoekers, enz…), was het vooral een seminarie op de veelbesproken grens tussen cultuurbeleid en cultuuractiviteit. In zowat alle Europese landen wordt er in meer of mindere mate bespaard op kunstenfinanciering, en de gehele culturele sector wordt bedreigd door huichelachtige bezuinigingstaal – huichelachtig omdat het zijn politieke motieven verbergt achter een geveinsde weerwil om een schijnbaar onontkoombare plicht te vervullen, en huichelachtig omdat het publiek beïnvloed wordt door valse vergelijkende redeneringen (‘óf het museum sluit, óf het ziekenhuis – er moet er een dicht’). Dit weerspiegelt in zekere zin de grote uitdaging: de sociale waarden van cultuur tegenover de harde feiten van economische ontwikkeling.
Op die manier heeft men snel de neiging om de kunsten als een industrie te benaderen en te wijzen op de economische stimulansen die eruit kunnen voortvloeien. Maar bij de opening van de eerste plenaire sessie van Fresh Circus argumenteerde Emina Višnic, bestuurder van de Kroatische organisatie Pogon, vurig en eloquent tegen deze ‘instrumentalistische’ kijk op cultuur – waarbij cultuur zijn bestaan moet verantwoorden aan de hand van kwantitatieve maatstaven van maatschappelijk en economisch profijt, meer dan te erkennen dat ‘kunsten en cultuur een essentieel onderdeel zijn van onze samenleving’. Op de vraag hoe culturele actoren deze algemene desinvestering in de kunsten kunnen tegengaan, voerde Emina aan dat organisaties ‘diplomatieke netwerken’ en ‘samenwerkingsplatformen’ kunnen samenbrengen om burgers te motiveren zelf actie te ondernemen ter ondersteuning van cultuur – en gaf daarbij het voorbeeld van een participatieve, publieke campagne in Zagreb tegen de privatisering van openbare ruimtes in de stad.
Dankzij zulke acties kunnen we, denk ik, een gemeenschappelijke noemer vinden voor verschillende motiveringen en interpretaties van overtuigingen: mensen kunnen een verschillende inhoud toekennen aan ‘cultuur’ of ‘openbare ruimte’, maar een onuitgesproken gevoel van verlies delen wanneer een openbare ruimte opgekocht wordt door een commerciële projectontwikkelaar. Tijdens de werksessies van Fresh Circus, uitdrukkelijk bijeengeroepen om beleidsaanbevelingen op te stellen, werd ik zo nu en dan teleurgesteld door de weinig praktische aard van de besprekingen (bespreken we niet beter mogelijke acties?) en door die momenten waarop we over abstracties debatteerden waarover we het wellicht nooit eens worden. Maar uiteindelijk is Fresh Circus – het geheel – een actie op zich, of een aanzet, waarbij we over de precieze uitgangspunten van ons werk langs elkaar heen kunnen praten maar toch genoeg overeenkomsten vinden om met 450 mensen uit Europa en ver daarbuiten in Parijs bijeen te komen. Dus, wat is onze volgende stap?
Vertaling: Fien Steel