Auteur: Erica Smits (NL)
Residentie: Subcase (Stockholm, SE), 13 > 16 februari 2013
Bron: Unpack the Arts (download de volledige pdf van deze residentie)
Een warme blik, een gesloten blik, een vragende blik, een uitdagende blik, een verontschuldigende blik. Performers die met hun ogen het contact van het publiek opzoeken, al dan niet vragend om een reactie. Van vragen om applaus voor een geslaagde stunt tot vragen om het aangeven van een emmer water. Maar ook performers die hun blik gericht houden op hun eigen lichaam en de rekwisieten waar ze mee bezig zijn. Ze zijn tijdens Subcase 2013 in Stockholm allemaal voorbij gekomen.
De openheid tussen circusartiest en publiek is een vanzelfsprekend onderdeel van het traditionele circus. Het nummer eindigt meer dan eens in de opgeheven arm van de performer, waarmee hij eigenlijk zegt ‘u mag nu applaudisseren’. Het is wat opschepperig misschien, maar het is ook transparant. Er zijn geen personages, geen scenografie, geen dramaturgie. Er is enkel het nummer waarin de artiest zichzelf presenteert op het toppen van zijn technische kunnen.
Dat nummer voltrekt zich doorgaans aan dezelfde regels en dezelfde spanningsboog. De spanning wordt al opgeroepen bij de aankondiging, wordt langzaam maar zeker opgebouwd door de steeds moeilijker wordende figuren naar een spetterend slotstuk. Om ten slotte te eindigen met de opgeheven arm van de performers en een opgelucht applaus van het publiek. Dat is circus. En dat is de rol van het publiek: we laten ons verbazen en met ons applaus erkennen we de prestatie.
Nieuw circus = nieuw publiek
Het circus is echter veranderd de laatste jaren. Begonnen in de jaren zeventig in Frankrijk, is in heel Europa de ontwikkeling van het moderne circustheater zichtbaar aan het worden. In deze relatief nieuwe theatervorm komt niet zozeer de prestatie centraal te staan, maar de artistieke inhoud. Met een nieuwe dramaturgie en een nieuwe spanningsboog als gevolg. Het gaat niet langer om een opeenvolging van verbazingwekkende nummers afgewisseld met applaus. Misschien is Cirque du Soleil daar wel het meest bekende voorbeeld van. De circusacts zijn in hun voorstellingen opgenomen in een visuele dramaturgie en vormen samen een sprookjesachtige wereld. De afzonderlijke circusnummers krijgen een andere, meer poëtische betekenis in een geheel van theatrale middelen van muziek, scenografie, beeld en beweging.
Daarmee verandert ook de rol van het publiek. Naast applaudisserende handen zijn we associërende hoofden en voelende harten. De beelden roepen emoties op en zetten onze verbeelding aan het werk om alle elementen met elkaar in verband te brengen. Er ontstaat ruimte voor ons verbeelding en een emotie die meerdere lagen kent. Niet alleen de bewondering voor de technische fysieke hoogstandjes, maar ook ontroering, humor en verbeelding.
Maar het gaat verder. Met de ontwikkeling van het hedendaagse circus is ook de veelvormigheid en diversiteit van de discipline toegenomen. Daarmee krijgt ook het publiek een steeds andere rol toegekend binnen de dramaturgie van de voorstelling. Dat begint al met het wel of niet erkennen van onze aanwezigheid. Oftewel, de zogeheten vierde wand.
De vierde wand is een theaterwetenschappelijke term waarmee de spreekwoordelijke muur tussen podium en auditorium. Het vormt als het ware de vierde wand van het decor en scheidt de fictieve wereld van de personages van de wereld van het publiek. Doordat de acteurs de toeschouwers niet zien, of beter gezegd, hardnekkig doen als ze de toeschouwers niet zien, laten ze de fictieve wereld van de personages intact. De illusie dat we écht naar Nora, Olga of Masja kijken, wordt zoveel mogelijk in stand gehouden. In de tijd van Tsjechov, Ibsen en Strindberg was dit de gangbare speelstijl. Tot de Duitse vernieuwer Bertolt Brecht korte metten maakte met de illusie in het theater, onder andere door die vierde wand te slechten.
Subcase
Terug naar Subcase 2013. De voorstellingen in Subcase 2013 laten een breed scala zien aan circusvoorstellingen: van groots beeldend circustheater tot sober jongleren, van prikkelend en gedurfd experiment tot aandoenlijke clownerie. Hoe gaan deze verschillende theatermakers om met hun publiek?
Of we echt wel goed zitten, vraagt Beth van de Catalaanse circusgroep Los Galindos voor aanvang van Maiurta. Ja hoor, prima. In een kleine circustent zitten we op houten bankjes rondom het centrum. In het midden is Marcel bezig met tekenen en schrijven met krijt op de grond. Op een of andere manier is het er meteen gezellig.
We zitten er met ons neus boven op als Marcel zijn verhaal vertelt in clownsacts en acrobatiek, ondersteund met muziek van percussionist Marc. Met water en meel maakt hij deeg waarmee hij duizend-en-één beelden maakt. Uiteindelijk werkt hij toe naar een trapeze-act die hij niet durft uit te voeren. De tent is er ook veel te laag voor. Uiteindelijk springt hij toch en voert hij de complete luchtacrobatiek uit – veilig – uit op de grond. Je ziet zijn salto’s en je gelooft het. Uiteindelijk hangt hij een mannetje van deeg aan de trapeze, alsof hij daarmee afscheid neemt van het trapeze-artiest.
Die nabijheid geeft intimiteit. Maar ook het zorgzame begin, het betrekken van het publiek als bewaarders van zijn rekwisieten, het uitdelen van popcorn en vooral de manier waarop hij ons met zijn blik zijn wereld in trekt, geeft het gevoel dat hij het verhaal ook écht voor ons vertelt.
Hoe anders is dat in Knitting Peace van de Zweedse circusgroep Cirkus Cirkör. In deze grootse beeldende voorstelling, bewegen zich twee jongens en drie meisjes in een witte wereld van touw. Ze klimmen in een wand van touw, wandelen over het slappe koord en balanceren op ballen van touw. In die wereld hebben ze allemaal hun eigen nummers en hun eigen ontwikkeling. Zo is een van de spelers aan het begin nog aan het worstelen met balen touw die hij toegeworpen krijgt, maar weet hij op een gegeven moment in handstand een knoop te leggen met zijn voeten en breidt hij uiteindelijk gigantische sjaals die het publiek in rollen. Een van de andere spelers verzorgt een reeks nummers op het slappe koord, waarbij zijn ontwikkeling met name zit in de toenemende moeilijkheidsgraad.
De structuur van Knitting Peace met zijn losse nummers in solo, duo of groepen, aaneengeregen voor een terugkerend visueel element is een goed voorbeeld van de nieuwe dramaturgie van het nieuwe circus. En ook meteen welke problemen en vraagstukken daarbij komen kijken. Want met het verschuiven van de focus van prestatiegerichte nummers naar een visuele dramaturgie, verandert er meer. Niet alleen het publiek krijgt een andere taak die verder reikt dan versteld staan en applaudisseren. Ook de rol van de regisseur krijgt een nieuwe lading. Waar de spreekstalmeester in het traditionele circus degene is die de nummers bij elkaar houdt, is in het nieuwe circus de regisseur verantwoordelijk voor het geheel. De open en transparante verstandhouding tussen performer en publiek (met de opgeheven arm als code) met het technische hoogstandje als middelpunt wordt vervangen door de theatrale verstandhouding tussen regisseur en publiek, waarbij de performers en hun nummers, samen met alle andere theatrale middelen als muziek en scenografie, middelen zijn om een verhaal of boodschap over te brengen.
Knitting Peace maakt het belang van helderheid in die dramaturgie pijnlijk duidelijk. Terwijl de ene performer een ontwikkeling laat zien die te maken heeft met de inhoudelijke thematiek, toont de andere performer een ontwikkeling in de technische moeilijkheidsgraad van zijn nummers. En terwijl de ene performer in zijn eigen, witte wereld opgesloten zit, zoekt de andere performer contact met het publiek zoals in het traditionele circus. Dergelijke inconsequenties maken dat de voorstelling aan voelt als los zand. Er wordt een aanzet gegeven tot een inhoudelijke thematiek, maar deze wordt zo inconsistent uitgewerkt, dat er allemaal vragen ontstaan. Vragen van het verkeerde soort. Waarom rijdt die jongen eigenlijk met een eenwieler op een koord en speelt hij tegelijkertijd viool? Het enige antwoord lijkt te zijn ‘omdat het kan’. In het nieuwe circus volstaat dat antwoord niet.
Goudeerlijke jongens
Patrik Elmnert en Wes Peden zijn glashelder in hun intenties met Between Someonesons. Een voorstelling maken met vijftig minuten jongleren, zonder gedoe er om heen. Gewoon, omdat ze geloven dat jongleren zelf sterk genoeg is om daar langer naar te kijken. Daar heb je geen poespas bij nodig.
Het enige voorwerp op het toneel is dan ook een kist waar de ballen, knotsen en ringen in opgeborgen zijn. Het lichtontwerp is sober en slechts af en toe worden de nummers ondersteund door muziek. De techniek van de jongens staat centraal. En wat kunnen die gasten jongleren. Ze voeren nummers volkomen synchroon uit, jongleren terwijl ze een choreografie uitvoeren of jongleren gezamenlijk.
Hun houding naar het publiek toe doet denken aan de transparantie van het traditionele circus, maar dan zonder het vissen naar erkennen. Ze zien ons, ze voeren hun nummers uit voor ons en nemen het applaus in ontvangst als het nummer is afgelopen. Ze steken daarbij geen armen in de lucht, zoeken niet met hun blik naar erkenning van het publiek en verschuilen zich niet achter een visuele poëzie. Het is puur en simpel. Zij jongleren, wij genieten. Niets meer en niets minder.
In die kaalheid kan er zomaar iets bijzonders gebeuren. Er ontstaat ruimte voor associaties, waardoor de nummers niet meer gaan over het jongleren. In een van de scenes jongleren ze samen drie ballen en nemen daarbij verschillende poses ten opzichte van elkaar aan. Ze staan naast, achter, voor en zelfs op elkaar waarbij de ballen continu feilloos in de lucht blijven hangen. Van dit beeld gaat een grote vertrouwdheid, gezamenlijkheid en zorgzaamheid uit, die zowaar zomaar kunnen ontroeren. Het overstijgt de virtuositeit van hun kunsten.
Zien of niet zien?
Van de transparante en spektakelgerichte verhouding tussen performer en publiek in het traditionele circus via de poëtische verhouding vol verbeelding tussen regisseur en publiek van het nieuwe circus naar, ja naar wat eigenlijk? Wat vertellen de voorstellingen in Subcase ons over de manier waarop het hedendaagse circus omgaat met het publiek? Worden we gezien? Worden we betrokken? Zijn we klappende handen of voelende harten?
Er is geen sluitend antwoord. Net zoals in het theater de ontwikkeling niet gestopt is na Brecht, is het circus nog volop in verandering. In de diversiteit die aan het ontstaan is, is er geen sprake van ‘of-of’. In het hedendaagse cirkel kan een voorstelling in een kleine circustent over een ouder wordende clown net zo goed bestaan als een voorstelling met vijftig minuten jongleren. Keuzes over speelstijl met of zonder vierde wand worden per voorstelling gemaakt.
De transparantie van het traditionele circus is onlosmakelijk verbonden met de circusdiscipline. Het is een groot goed om de communicatie met het publiek zo open te houden. Tegelijkertijd laat Knitting Peace van Cirkus Cirkör zien hoe belangrijk het is om op die gulden middenweg tussen het spektakelgerichte van het traditionele circus en de beeldende dramaturgie van het nieuwe circus, heldere keuzes te maken in wat je wilt overbrengen op het publiek. Nu blijft de voorstelling steken op heel veel thematische aanzetten van ‘menselijke worsteling’ tot ‘streven naar wereldvrede’. Er wordt hoog ingezet, maar in de uitwerking valt Cirkus Cirkör door de de mand. Associërende hoofden worden dan vooral dwalende gedachten en vragende gezichten.
Voorstellingen als Maiurta en Betweensomeonesons blijven op die trouw aan hun circusachtergrond maar tonen ze ook nieuwe mogelijkheden van transparantie in het hedendaagse circus zien. Hun oprechtheid en menselijkheid maken dat de toeschouwer zich kan herkennen en kan laten raken. Er blijft ruimte voor verbeelding, waardoor de voorstelling in potentie over meer gaan dan de prestatie van het fysieke kunnen. We worden gezien, maar dan niet alleen als klappende handen, maar ook als associërende hoofden en voelende harten.
>> Lees alle artikels van Unpack the Arts
>> This project has been funded with support from the European Commission. This communication reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.