Auteur: Filip Tielens (B)
Residentie: Hors Pistes & La Piste aux Espoirs (Brussel en Doornik, B), 28 februari > 3 maart 2013
Bron: Unpack the Arts (download de volledige pdf van deze residentie)
Zonder risico’s geen circus: een acrobaat die metershoog in de lucht vliegt, een fakir die met brandende fakkels jongleert, een messenwerper die een appel op het hoofd van zijn assistente doorboort… Het traditionele circus bestond bij gratie van het risico en het verleggen van grenzen. Sommige van de korte acts in het rondreizende circus speelden zelfs met de (on)mogelijkheid van de uitdaging: terwijl het publiek tot tweemaal toe in de waan werd gelaten dat een artiest er niet in slaagt om zijn proef tot een goed einde te brengen, slaagt hij er de derde keer uiteindelijk wel in.
Dit zagen we ook in de one man show L’Homme Cirque van David Dimitri tijdens het festival La Piste aux Espoirs in Doornik: pas na twee mislukte pogingen lukte zijn achterwaartse salto op het hangend koord. Doorgestoken kaart of hing het slagen van de act echt aan een zijden draadje? Tijdens zo’n korte act wordt de “prouesse” zodanig verhoogd tot het schier onmogelijke mogelijk wordt en het publiek samen met de performer een catharsis ervaart: een larger than life ervaring. Het overschrijden van een risicovolle grens waar een gewone sterveling niet in zou slagen: het is de dominante dramaturgie van het traditionele circus. Al hoeft het niet steeds om een lichamelijk risico te gaan. Een clown of een jongleur zal misschien minder snel fysiek gekwetst raken dan pakweg een trapezist of een koorddanser, maar hij loopt evenveel risico op mislukking wanneer hij een nieuwe grap uitprobeert of er nog een extra jongleerkegel bijneemt. In het oude circus zijn deze twee risico’s, die op leven en dood en die op het falen, sterk aanwezig. Al is de dood en het mislukken wel een taboe in het traditionele circus.
In het nieuwe en het hedendaagse circus zijn deze twee risico’s nog steeds aanwezig. Circus bestaat namelijk bij gratie van het gevaar en het experiment. Al is het risico op ongevallen of rampen in het huidige circus wel drastisch verkleind door bv. het installeren van vangnetten of het gebruik van beschermingstouwen. Het risico op een ramp, zoals een circustent die in de fik vliegt of een plafondconstructie die naar beneden tuimelt, zal door de verstrengde veiligheidsvoorwaarden in tenten en zalen ook sterk verkleind zijn in vergelijking met pakweg een eeuw geleden. In het circus is het waarschijnlijk niet anders dan in de rest van de samenleving: steeds meer regeltjes en verzekeringsclaims moeten de risico’s proberen te beperken.
In het nieuwe en het hedendaagse circus zijn er andere risico’s in de plaats gekomen. Bij een van onze discussierondes tijdens Unpack the Arts zei iemand volgende prachtige zin, die ik meteen ijverig noteerde, helaas zonder auteursvermelding: “Contemporary circus is losing the risk of life for the risk of dramaturgy.” Het moet zowat de belangrijkste discussie zijn in de huidige circusscène: moet een voorstelling ook een visuele of narratieve dramaturgie hebben of moeten we vooral focussen op de kracht van het circusmedium zelf, namelijk de techniek? Als we uitgaan van het eerste model, verwachten we dat het nieuwe circus leentjebuur gaat spelen bij het theater en de dans door het ontwikkelen van personages en het uitbeelden of vertellen van een verhaal (in de brede zin van het woord). In het tweede geval laten we al die “ballast” achterwege en concentreren we ons op wat circus tot circus maakt: het overwinnen van een risico door een feilloze beheersing van het metier.
Laten we twee voorstellingen nemen die we tijdens deze circusjournalistenresidentie in Brussel en Doornik zagen om het over dit dilemma te hebben: het al eerder genoemde l’Homme Cirque van David Dimitri en Le Passage van Le Carré Curieux. Allereerst nog de bemerking dat David Dimitri minder risico op mislukking van zijn voorstelling liep, omdat hij al zeven jaar op tournee is met l’Homme Cirque. Le Passage van Le Carré Curieux daarentegen beleefde zijn première op de avond dat wij de voorstelling zagen en werd toen, op de occasionele try-out na, voor het eerst geconfronteerd met een publiek. Maar de Brusselse groep rond Vladimir Couprie en Luca Aeschlimann nam een heel ander risico dan David Dimitri in hun keuze om een coherent verhaal over zo’n groot en beladen thema te vertellen als de dood. “Ik heb al veel slecht circustheater gezien”, zo vertelde Koen Allary, de directeur van het Circuscentrum, twee jaar geleden in een interview. Het blijft een moeilijke zaak om circustechnieken te gebruiken voor een groter doel, zeker wanneer het over een onderwerp gaat waar zoveel clichés de ronde over doen. Een collega-journalist bij Unpack the arts, misschien niet toevallig iemand die wat ouder was dan ik en daardoor al wat vaker met de dood in aanraking zal zijn gekomen, vond dan ook dat Le Passage te veel bleef hangen in “commonplaces about death”. Maar volgens mij zit er in ieder cliché een bron van waarheid en verdient de durf van Le Carré Curieux om een omvattend, maar tegelijk ook abstract en niet bepaald happy thema aan te snijden, op zich al respect.
Dan speelde David Dimitri het heel wat veiliger op het vlak van een verhalende dramaturgie. Het enige wat ik mij qua narratief kan voorstellen bij l’Homme Cirque is de melancholie van een al wat oudere circusartiest die toch nog steeds toert, vechtend tegen de tijd die zijn lichaam binnenkort ongeschikt zal maken voor de acts die hij nu nog probleemloos uitvoert. Waar Le Passage echt kiest voor de theatersetting in een black box, vindt l’Homme Cirque plaats in een circustent. Le Carré Curieux streefde naar een coherente voorstelling die zich in een bepaalde volgorde afwikkelt (namelijk het aftakelinsproces van een zieke man), terwijl de one man show van David Dimitri naar traditionele circusgewoonte bestond uit verschillende acts die ook in een andere volgorde hadden kunnen plaatsvinden, op de koorddans in de lucht op het einde na dan. Mijn voornaamste kritiek op l’Homme Cirque is dat Dimitri, in tegenstelling tot Le Carré Curieux, weinig artistieke risico’s durft te nemen. De verschillende acts die hij doet, hebben in de loop der jaren hun succes al meermaals bewezen. Bovendien weet Dimitri ook helemaal hoe het publiek zal reageren op iedere stunt of grap. Hij speelt er perfect op in, of meer nog, hij manipuleert de toeschouwers om hen te krijgen daar waar hij hen hebben wil: vol bewondering en bevredigd omdat Dimitri hen exact geeft wat ze willen zien. De aanwezige kinderen en hun grootouders hadden een fantastische tijd, maar voor mij als kunstcriticus mag een voorstelling toch wel wat meer bieden dan datgene wat ik al ken of verwacht.
Waar zit het risico op falen in een voorstelling waar je al zeven jaar mee op tournee bent? Hoe daag je jezelf nog artistiek uit? Is er nog wel een verschil tussen het telkenmale herhalen van het publiekssucces van l’Homme Cirque en wat pakweg Cirque du Soleil doet, behalve dan dat het hele concept en het uitwerken van de acts door Dimitri zelf is gebeurd? Begrijp me niet verkeerd: natuurlijk is wat Dimitri doet kwalitatief in zijn genre en verdient hij respect omdat hij iedere act zo perfectioneerde en omdat hij de hele voorstelling in zijn eentje draagt. Maar perfectie is saai. L’Homme Cirque was voor mij vooral zielloos. Er was maar één moment in de voorstelling waarbij ik op het puntje van mijn stoel ging zitten, namelijk toen Dimitri twee keer mislukte in zijn salto. Niet om een circusartiest van zijn voetstuk te zien vallen of om te kunnen lachen met het falen van iemand anders, maar wel omdat de anders zo perfecte Dimitri hier even zijn kwetsbaarheid toonde. Op het moment zelf meende ik aan Dimitri’s gezichtsuitdrukking te zien dat de mislukte sprongen niet gespeeld waren, maar tijdens onze discussies achteraf bleek dat de kans dat dit in scène gezet was, reëel te zijn. Ook al speelde Dimitri zijn rol dan perfect, toch krijg ik de kriebels bij zo’n gladde manipulatie van het publiek, die wel met open ogen in de opgezette val trapt. Bewust mislukken om nog meer applaus te krijgen: nee, dat zint me niet.
Le Passage van Le Carré Curieux daarentegen nam veel meer risico’s op het artistieke vlak en qua experiment. Wanneer je kiest voor een narratief zoals zij, heeft dit als keerzijde het risico dat je het als meestal niet pratende circusartiest veel moeilijker hebt om een meerlagig verhaal op te bouwen dan een acteur, die meestal wel de taal als wapen heeft en bovendien meer in dramaturgie geschoold is. Eén van de kritieken van de andere collega-journalisten was dan ook dat Le Carré Curieux er niet helemaal in slaagde om de eendimensionaliteit in hun verhaal te overstijgen. De boog die de voorstelling maakt is die van aftakelingsproces richting exit: de hoofdrolspeler verliest uiteindelijk zijn ongelijke strijd met de dood (hier gespeeld door een duiveleske figuur annex Caligari), tot zijn lichaam gebalsemd wordt en hij door de hemelpoort stapt. Om dit vrij rechtlijnige verhaal boeiend te houden, haalt Le Carré Curieux de grote theatrale middelen boven: zowel met illusie en video worden vele effecten gecreëerd, die volgens de voorstanders erg inventief zijn (“They have so many ideas!”, kirde een collega-journalist), maar voor de tegenstanders niet genoeg uitgewerkt waren en dienden om het eenvoudige verhaaltje overdadig op te smukken. “Less is more”, lijken zij te zeggen. Een andere vaak gehoorde kritiek was dat Le Passage niet alleen te illustratief was, maar ook het publiek teveel bij de hand leidde, waardoor je als toeschouwer niet meer de ruimte zou krijgen om met je eigen verbeelding de getoonde ideeën zelf verder in te vullen. Voor mij slaagde Le Carré Curieux er wel in om met deze uiterst symbolistische beelden, die onder andere uit bijna-doodervaringen en verschillende godsdiensten kwamen, een nieuw soort mystiek te creëren die me erg wist te ontroeren. Dit in tegenstelling tot L’Homme Cirque van David Dimitri, dat mij koud liet.
De pretext die je hebt wanneer je naar een voorstelling gaat kijken, speelt natuurlijk ook een grote rol. Omdat iedereen weet dat het jonge, lokale gezelschap Le Carré Curieux net in première ging, ben je genereuzer voor wat je te zien krijgt. Maar als je weet dat deze voorstelling in een commerciële context gemaakt zou zijn, zou iedereen de mond vol hebben over de één-op-één verhouding tussen de beelden die gemaakt worden en wat wij erbij moeten denken, alsof de makers het publiek danig zouden onderschatten. Het zou hetzelfde verschil zijn als dat tussen een warme bakker en een industriële bakkerij: je meent toch ook altijd te proeven dat een zelfgemaakt brood lekkerder is dan eentje uit een fabriek. Als we Le Carré Curieux als de warme bakker beschouwen die ons voor het eerst van een nieuw brood laat proeven, dan kijk je minder streng toe wanneer bijvoorbeeld het tempo nog niet helemaal op punt staat. Zo leken sommige scènes uit Le Passage net iets te lang te duren, maar sloot dit trage tempo op een vreemde manier wel perfect aan bij de sereniteit van het onderwerp.
Le Passage flirt echt met de beeldende kunst en de live art, en neemt in deze interdisciplinariteit ook een risico. Spectaculair is wat er op de scène gebeurt meestal niet. De technische circuskunstjes die onnodig waren, zijn hier overboord gegooid om de interne coherentie – die er ondanks de hoeveelheid aan ideeën wel degelijk was – te versterken. Uit Le Passage sprak een haast mystiek gevoel dat de hele voorstelling consistent werd aangehouden. Het zou voor Le Carré Curieux gemakkelijker geweest zijn om een zwaarmoedige, lijzige voorstelling rond het thema dood te maken, maar dat deden ze niet. Ze kozen ervoor om het mooie moment waarop iemand verzorgd wordt door iemand anders als uitgangspunt te nemen. De dood op een positieve, zelfs haast gelukzalige manier tonen, was een groot risico. Op het misschien overbodige happy end na, dat bovendien iets te symmetrisch was met het beginbeeld (de circle of life, weet je wel), trapt Le Passage ook niet in de valkuil om het thema dood onnodig op te leuken. Le Carré Curieux nam dus veel meer risico’s dan David Dimitri, wat ik als kunstcriticus uitermate kan appreciëren.
>> Lees alle artikels van Unpack the Arts
>> This project has been funded with support from the European Commission. This communication reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.