Auteur: Karin van de Wiel (NL)
Residentie: Cirko Festival (Helsinki, FI), 8 > 12 mei 2013
Bron: Unpack the Arts (download de volledige pdf van deze residentie)
Een dun straaltje bloed vindt zijn weg over het voorhoofd naar beneden. Met twee handen houdt de circusartiest zijn hoofd vast, alsof hij bang is dat het eraf zal vallen. Het publiek houdt de adem in. Nog steeds galmt de bloedstollende muziek door de zaal, terwijl een technicus inmiddels al razendsnel het werklicht heeft aangedaan. Een bezoeker uit het publiek springt op, rommelt met de geluidscomputer en dan is het doodstil. Mijn eerste officiële kennismaking met ‘new circus’.
Tegen het einde van de voorstelling van de Magmanus Company gaat de grand finale gigantisch mis. Een sprong met salto vanaf het teeterboard – een acrobatisch toestel dat lijkt op een wip in een kinderspeeltuin – mislukt; Manu Tiger landt met zijn hoofd op de rand van de mat en schuift met een vaart door op de grond. De acrobaat krabbelt op, steunt op zijn handen en probeert op de benen te staan, valt weer terug om bewegingsloos te blijven liggen.
Op deze eerste avond van het Finse Cirko Festival stelt directeur Kaarina Gould ons een uur later gerust dat acrobaat al weer grappen aan het maken was in de ambulance. De volgende ochtend zitten de Franse Tiger en zijn Noorse circuspartner Magnus Bjoru wat onwennig te schuiven op de stoelen. Fysiek blijkt er gelukkig weinig aan de hand, maar het beantwoorden van vragen gesteld door tien Europese journalisten doet hen wat ongemakkelijk voelen.
Geen clowns en dieren
Dit is geen inventariserend artikel over nieuwe vormen van new circus. Het is geen historisch overzicht van de geschiedenis van het circus of een analyse van hedendaagse ontwikkelingen binnen deze kunstvorm. Het zou een onmogelijke taak zijn na het zien van slechts zeven voorstellingen binnen dit festival. In deze vier dagen ben ik wel geïntrigeerd geraakt door ‘new circus’. Het Cirko festival biedt voorstellingen die allemaal, stuk voor stuk, verschillend zijn in vorm, samenstelling, skills en thematiek. Gould verklaart geen voorstander te zijn van programmeren volgens een thema en dat is terug te zien in Helsinki. We maken kennis met new style en old style jugglers, acrobaten, trapeze-artiesten, goochelaars, muzikanten, een sterke man en zelfs hair hangers. Voorstellingen die gaan over attachment, vormen illusie, nostalgie en wachten. Maar ik zou de discipline te kort doen als ik op basis van deze net verworven inzichten en ervaring tot een uitgesproken oordeel zou komen.
Dit festival roept vooral vragen op; dezelfde vragen die ik had toen ik me een tijd terug ging verdiepen in de ontwikkeling van de hiphop cultuur in het theater. Waarom een underground movement waarin het vechten voor vrijheid een centrale plek inneemt, binnen de afgebakende kaders van het theater brengen? Niet meer op straathoeken of elkaar uitdagen in een battle of nieuwe moves leren op de ruwe straatstenen totdat het bloed je in de handen staat. De vrijheid hebben om te staan en te gaan wanneer je wil. Geen zin meer? Spullen oppakken en naar huis. Waarom van underground naar het verfoeide mainstream? Op tijd aanwezig zijn, aanwijzingen van de regisseur opvolgen, op afgesproken momenten dat ene trucje doen en iedere avond weer dezelfde moves vertonen? Geen zin meer?! Jammer, want het publiek heeft een kaartje gekocht en zit te wachten.
Op straat kun je alles doen
Tigers ogen beginnen te glinsteren en hij gaat rechtop zitten als de vraag wordt gesteld hoe het is om in de buitenlucht op te treden. Hij begint te vertellen dat ze veel rondreizen en outdoor shows doen op festivals en op straat. Dat daar, in tegenstelling tot het theater, het publiek in een halve cirkel staat. Je voortdurend moet blijven praten om de aandacht van mensen vast te houden. Dat het tempo waarin de acts elkaar opvolgen veel hoger is. “Je leert er veel over wat goed is en wat niet. Als het publiek wegloopt, weet je dat het niet werkt en de volgende keer laat je het uit de act.”
Ook de verlegen acrobaat Sasu Peistola krijgt een twinkeling in zijn ogen en een kleine glimlach krult zijn mondhoek als het gesprek over optreden in de buitenlucht gaat. “Op straat kun je alles doen, waardoor het makkelijk optreden is. We gebruiken ook meer humor en creëren duidelijkere momenten waarop het publiek kan klappen.” Samen met Jenni Lehtinen is Peistola te zien in de voorstelling Tengo van het Finse gezelschap Agit-Cirk. Ook in de kleine theaterzaal twijfelt het publiek soms of er geklapt mag worden. De acrobaten werken in opperste concentratie. Een adembenemende truc lijkt tot een goed einde te zijn gebracht, maar je kunt het nooit zeker weten. Wat als ze nu wel ineens valt als er wordt geklapt?! Om de toeschouwers te helpen creëert Peistola ook hier af en toe momenten waarin hij het publiek geruststellend aankijkt.
Tiger en Bjoru gaan nog een stap verder in het aanspreken van het publiek. Er worden tennisballen uitgedeeld, die het publiek naar hen mag gooien. Drie bezoekers worden op het podium gevraagd. Voortdurend werpt Manu het publiek komische of opgeluchte blikken toe om de vierde wand te doorbreken. Door gracieus te buigen na een act vragen de acrobaten om applaus. Niet gebruikelijk tijdens een traditionele theater-, moderne dans of klassieke balletvoorstelling. Wel heel gewoon bij hiphopvoorstellingen in het theater. B-boys lopen na een duizelingwekkende headspin of indrukwekkende windmills naar het publiek toe en eisen het applaus met uitdagende gebaren op.
De publieksopstelling daarentegen is bij de new circus voorstelling die ik heb gezien nog zeer traditioneel: de artiesten staan op de vlakke vloer en het publiek kijkt toe vanaf de tribune. Inmiddels experimenteert de urban arts met verschillende mogelijkheden om het ‘rauwe’, authentieke straatgevoel dichter bij de toeschouwer te brengen. Zo bevond ik mij tijdens een voorstelling ineens naast de b-boys en b-girls op het podium. Door ons te gebruiken als pilaren om omheen te dansen veranderden ze ons van toeschouwers tot objecten. Onze rol veranderde uiteindelijk naar participanten toen we aan het eind werden uitgedaagd mee te dansen.
Uit de piste, in de black box
De piste verlaten en de black box in stappen, vergroot het aanzien en de mogelijkheden om de skills te tonen aan een breder publiek. Het aantal rondreizende circussen ‘old style’ met een grote ronde tent en piste, olifanten, leeuwen en clowns wordt steeds minder. Op straat heb je de winkelende voorbijgangers en op outdoor festivals het publiek. Als onderdeel van een variety show mag je zeven minuten lang laten zien wat je kan. Maar in het theater kun je, als onderdeel van een double bill, een show van twintig minuten verzorgen of een avondvullende voorstelling geven van ongeveer zestig minuten.
Met het in elkaar zetten van een volledige show, komt onvermijdelijk ook de verantwoordelijkheid om ‘esthetisch verantwoorde keuzes’ te maken. Dat kan wringen, want de circusartiest wil vooral zichzelf zijn. Het idee van lifestyle en authenticiteit is belangrijker dan dramaturgie of inhoud. Tiger: “Het begint met een idee, zoals dat we iets willen doen met een katapult.” Bjoru vult aan: “Onze focus ligt op mooie trucs en moves, en deze plaatsen we binnen het thema van de voorstelling. Het gaat om een balans tussen deze twee elementen. We kiezen ervoor om circus te doen en dat is al de waarde in zichzelf. Het is geen theater, maar de trucs bevatten wel theatrale elementen.” De skill is het uitgangspunt en een thema dient als lijdraad voor een fragmentarisch narratief in new circus voorstellingen.
Een belangrijke stap voorwaarts volgens John-Paul Zaccarini, docent aan de University of Dance and Circus in Stockholm. Hij signaleert een positieve ontwikkelingen ten opzichte van eerdere circusacts, maar er is nog een lange weg te gaan. Hij vergelijkt de opbouw van de eerdere shows met ‘German porn’. Je krijgt een idee van een verhaal, maar het narratief is niet te volgen omdat je door de ‘tricks’ wordt afgeleid. In een Duitse pornofilm is de verhaallijn vaak niet meer dan een loodgieter die aanbelt bij een huis, waar een vrouw in ochtendjas de deur opendoet. Het doet Zaccarini denken aan scenes waarin een schoonmaker vermoeid zijn werk verricht totdat hij ‘opeens’ drie ballen vindt en energiek begint met jongleren. Daarna gaat hij weer verder totdat hij een touw ziet hangen, erin klimt en zijn acrobatische kunsten verricht. Het incorporeren van een thema is een stap voorwaarts, maar Zaccarini zou graag zien dat circusartiesten nog een stap verder gaan en zich afvragen: ‘wat ben ik aan het doen, waarom en voor wie doe ik dit?’
Opvallend is dat het bouwen, de rigging en het verslepen van objecten in diverse voorstellingen geïntegreerd is in de vormgeving en onderdeel van de dramaturgie is geworden. Daarnaast wordt, vooral in Tengo, de geleverde zware fysieke inspanning theatraal benadrukt. Peistola ademt zwaar en veegt met grootse gebaren het zweet van zijn voorhoofd. Deze keuze is samen gemaakt met een regisseur, vertelt hij. Maar een samenwerking met een buitenstaander is niet vanzelfsprekend. Het wantrouwen voor het verliezen van authenticiteit is groot. Artistiek directeur van Cirko Jani Nuutinen bevestigt dit direct al de tweede dag: “Ik doe het liefst alles zelf. Van het bouwen van de tent, de attributen tot het maken van de voorstelling. Circus is een ambacht.” Toch geeft ook Nuutinen aan dat en adviseur zal vragen hem te helpen bij zijn komende voorstelling. Tiger, Bjoru, Peistola en Lehtinen zijn hem voorgegaan. Een collega, acteur, regisseur of dramaturg is gevraagd mee te helpen bij het creatieve maakproces. Na veel improviseren, materiaal verzamelen en het creëren van losse scenes geeft de adviseur zijn visie op het gemaakte materiaal. Een regisseur die bepaalt hoe en wat de artiest moet doen, past niet binnen de authenticiteitsfilosofie van new circus. Het blijft een collectief werkproces; tenzij je je natuurlijk aansluit bij Cirque du Soleil.
New Circus staat aan het begin van een periode waarin het betrekken van een dramaturg of meewerkend regisseur meer regel dan uitzondering wordt. Een tendens die enkele jaren geleden ook heeft paats gevonden binnen de hiphop. Het werd duidelijk dat het tonen van je skills, zoals in een catalogus, iets anders is dan het maken van een interessante voorstellingen voor publiek. Het traditionele teksttheater kan buigen op een repertoire en een traditie van werken in een team van regisseurs, dramaturgen, regie-assistenten, componisten, decor- en lichtontwerpers. De vrijgevochten hiphopper, onbekend met deze conventies, hebben hier met vallen en opstaan mee leren werken. Selectief lenen de hiphoppers uit deze traditie, terwijl ze hun feeling met hun roots proberen te behouden. Waarbij aangetekend moet worden dat het inhuren van een team, ook in het traditionele theater, in het minst een garantie is voor een goed stuk. De ervaring leert wel dat het een stap in de goede richting is.
Het Cirko festival heeft in de programmering het succesvolle Smashed (2010) van het Britse gezelschap Gandini Juggling opgenomen. Interessant detail is dat Zaccarini de dramaturgie voor deze gelaagde voorstelling gedaan. Zeven mannen en twee vrouwen jugglen met appels. Ze draaien om elkaar heen, zetten elkaar voor gek, pakken elkaars appels af en vernederen elkaar. De relatie tussen mannen, vrouwen en mannen en vrouwen wordt hier uitgelicht. De show is geïnspireerd op het werk van Pina Bausch. Ken je het werk van deze Duitse choreografe, dan is Smashed een interessante en vermakelijke pastiche van haar werk. Heb je nog nooit van Bausch gehoord? Dan is het een vervreemdende voorstelling waarbij negen mensen jongleren met 80 appels. O ja, op het eind wordt al het theeservies kapot gegooid en de appels tot pulp vermorzeld.
Welke dramaturgische keuzes er wel of niet gemaakt zijn in de voorstellingen op het Cirko Festival, en of deze wel of niet succesvol hebben uitgepakt, wil ik hier niet aan de orde stellen. Daarvoor biedt dit artikel van ongeveer 2000 woorden te weinig ruimte. Ik heb ook niet met het oog van een dramaturg naar deze stukken gekeken, waardoor ik zou verzanden in oppervlakkig en voorspelbaar commentaar. Maar het biedt zeker genoeg stof voor een vervolgartikel. Hier heb ik geprobeerd te duiden hoe new circus artiesten hun weg vinden binnen de kaders en conventies van de podiumkunsten. Er zijn hierbij parallellen tussen de hiphop cultuur en de new circus movement te leggen. New circus is begonnen met een zoektocht naar nieuwe mogelijkheden en vormen binnen het theater, naar een nieuwe taal en context. De urban arts is dit inmiddels al een tijdje aan het uitzoeken en hebben inmiddels ook al hun weg gevonden binnen de mainstream cultuur. Hiphop, rap en breakdance hebben hun plaats opgeëist en zijn een collaboratie aangegaan met tekst, dans, performance, ballet en opera. Deze ontwikkelingen hebben een scherpe scheiding opgeleverd binnen de urban arts movement. Mainstream is voor een deel van hen een vies woord. Alleen commerciële sell outs en fakers staan in het theater. Maar het zijn deze hiphoppers en breakers die als missie hebben een breder publiek kennis te laten maken met hun kunstvorm. Ook voor hen is en blijft hiphop, in welke vorm, via welk platform en waar dan ook, een lifestyle.
Een opvatting die de passievolle circusartiesten in Helsinki delen. Het reizen van de ene naar de andere plek. Het pushen van fysieke mogelijkheden. Je ambacht perfectioneren. Waar, wanneer of hoe is hieraan ondergeschikt. Het theater verlangt van makers dat ze ‘esthetisch verantwoorde keuzes’ maken. Dit ligt de ene artiest beter dan de andere; de een ziet het als een aanvulling in de eigen ontwikkeling en een ander ervaart het als een beperking. Ondanks deze verschillen wordt de opvatting dat er een balans moet zijn tussen het fysieke en artistieke unaniem gedeeld. Er is een rotsvaste vertrouwen dat welke keuzes er gemaakt worden en welke richtingen worden in geslagen, de roots en het ambacht altijd leidend zullen zijn binnen het circusvak. De basis is de lifestyle.
>> Lees alle artikels van Unpack the Arts
>> This project has been funded with support from the European Commission. This communication reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.