>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #41 (december 2014)
>> Auteur: André De Poorter
>> Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be
Naast de vele moeilijkheden die circussen te overwinnen hebben, moeten ze vooral rekening houden met de natuurelementen. Elke circusuitbater heeft er al eens mee te maken, want een circustent is geen vast gebouw en heel afhankelijk van de weersomstandigheden. Bij overstromingen, sneeuw, storm of brand zijn de gevolgen niet te overzien.
We zijn eens gaan grasduinen in het verleden en daaruit blijkt dat de circussen in ons land regelmatig met de natuurelementen hadden af te rekenen en soms betekende dit het einde van een circusuitbating, want niet altijd kon men rekenen op tegemoetkoming door de verzekering.
Redde wie redden kan
De bijzonderste oorzaken waren wind en storm. Kleine circusuitbaters zagen zo hun tentje vernielen zoals Circus De Vos in juli 1904 tijdens de Sint-Annakermis in Boom, Cirque Belge van Georges Cliquet op de Gentse Winterfoor 1905, Cirque Variété in 1908 in Oosterzele, Cirk Rosselli in oktober 1911 op het foorplein in Vorst, Circus Minnaert even voor de Eerste Wereldoorlog in Kuurne en Cirque Adler tijdens diezelfde oorlog in Charleroi. Oud-artiest Henri Bento zag zijn gehuurde tent op het Gentse Sint-Pietersplein in 1921 verwoest door een grote storm en onweer die over de stad raasde. Daarmee kende zijn uitbating een heel kort bestaan.
Circus De Jonghe werd in 1946 in Doornik bij een helse storm niet gespaard. Gans de nacht stond het gezelschap klaar om de schade te beperken door de camions als schutting rond de tent te plaatsen. Om middernacht was het geheel van tentzeilen, koorden, masten en palen al losgekomen. Men trachtte het dakzeil neer te laten, maar de storm verergerde nog waardoor de palen aan het wankelen gingen en er een zeil doorscheurde. De mannen vochten tegen de wind. Palen werden losgerukt en alles kraakte rondom hen. Bestuurder De Jonghe had nog juist de tijd om naar zijn mannen te roepen: ‘Redde wie redden kan’. Even later stortte de tent als een kaartenhuisje ineen. De vier stalen masten die het geheel ophielden, ploften neer en plooiden in twee. Iedereen had zich kunnen redden. Enkelen, verdoken onder een bank en onder een piano, bleven als bij wonder ongedeerd. Jaren vroeger had De Jonghe ook al eens tegenslag gehad in Lessen, toen tijdens een voorstelling storm opstak, met veel schade als gevolg.
Aan de kust kwamen stormen uiteraard meer voor. Blankenberge spande wel de kroon want daar vond ik vier meldingen van circusvernielingen. Bij Circus De Jonghe, dat er in 1913 op de Markt stond, gingen de zeilen aan het scheuren, maar kon men toch nog vlug de tent opbreken. Hetzelfde overkwam Circus Sosman in 1921 waardoor verdere voorstellingen dienden geannuleerd. Bij Circus Amerikano (Libot) werd in 1960 bij een grote storm het volledige tentzeil verwoest. Alleen de beide masten en het houten schutsel bleven staan. Ook andere kermiskramers leden schade. De Vriendenkring van Handelaars hield een inzameling voor de getroffenen, want een verzekering was er niet. De stad schold hen hun standgeld kwijt. In 2007 werd de voortent van Circus Rose-Marie Malter, die als cafetaria dienst deed, tijdens een noodweer in twee gescheurd.
In Oostende werd in 1901 na hevige windstoten het tentdak van Circus Sosman afgerukt. Iets dergelijks deed zich voor in Zeebrugge bij Circus Libot, in 1953. Dit circus kende twee keer tegenslag in Terneuzen. Daar werd de tent vernield in 1896, tijdens het eerste bestaansjaar, en vijftig jaar later gebeurde dat opnieuw. Tijdens Poperinge kermis van 1957 werd de stad geteisterd door een zware storm. Op een snikhete zomerdag werd het plots pikdonker. Een felle stormwind kwam opsteken, gevolgd door een geweldige regenvlaag. Weldra stonden diverse straten blank. Dakpannen kwamen naar beneden. Op de Grote Markt, waar de kermiskramen stonden, werd veel schade aangericht. Op de Paardenmarkt werd het groot zeil van Circus Libot volledig aan flarden gescheurd en de omheining beschadigd.
Begin juli 1957 kende Circus Espagnol van Bill Kartoum grote tegenslag. Door een hevige storm die over de streek van Roeselare-Ieper raasde, werd de tent die op de Markt van Passendale stond opgesteld, zwaar gehavend. In enkele ogenblikken was het ganse circus met de grond gelijkgemaakt. Het zeil werd aan flarden gerukt, terwijl drie masten als lucifers braken. De zitplaatsen, evenals de kooi der leeuwen, liepen tevens schade op en enkele personeelsleden werden licht gewond. De ramp had gelukkig plaats een kwartier voor de avondvoorstelling.
Onze huidige circussen bleven ook niet zonder tegenslagen. Het chapiteau van Circus Rose-Marie Malter, toen nog Apollo genaamd, ging in 1971 in Gentbrugge tegen de vlakte, maar de schade bleef beperkt. Erger was het in september 2000 bij Wiener Circus toen een windhoos in Deurne de tent volledig vernielde en voortijdig het seizoen noodgedwongen werd afgesloten.
Brand!
Een brand kwam ook al eens voor. Circus Sibille, dat slechts in 1901 heeft bestaan, kreeg ermee te maken op de foor van Namen. Om half drie in de morgen werd de brand vastgesteld. Van de tent bleef niets over. Vier paarden, een ezel en twee honden kwamen om. Rekwisieten, kostuums en instrumenten gingen in vlammen op. Een kermismolen en een lutteurstent, die naast het circus stonden opgesteld, werden volledig vernield.
Het Circus Pauwels brandde in 1923 in Temse af als gevolg van overslaande gensters van een vuurwerk. Dit betekende het einde van een eigen circusuitbating. Nu, twee generaties later, zijn de Pauwels sinds jaren weer eigenaars van diverse circussen. Als gevolg van de ontploffing van een olielamp brandde het Circus Jhony rond 1927 af op het gehucht Winkelomheide in Geel, waar de familie Van Lissum in winterstop vertoefde. De twee oudste kinderen liepen daarbij brandwonden op.
Bij een brand in de stallen van Circus Gossinco in Leuven, vermoedelijk in 1969, kwamen een paard, drie chimpansees en vijf pythons om. Toen eigenaar Milo Gossing werd gewekt door het gehuil van de dieren en het hinniken van de paarden, liep hij naar buiten in de richting van een der tenten waar de vlammen reeds uitsloegen en waarin twee paarden en een aantal apen en slangen waren ondergebracht. Hij slaagde erin een paard dat reeds door de vlammen aangetast was te bevrijden, maar moest dan zelf de wijk nemen en de overige dieren achterlaten.
De paadjes worden nat
De kracht van het water is ook niet te onderschatten. In 1930 werd Circus Demuynck door een onweer volledig vernield in Dendermonde. In juni 1952 stond dit circus op de kermis van Eupen. Hevige slagregen zorgde voor ondergelopen straten. Zo kwam het circus ook onder water te staan met nogal wat schade tot gevolg.