>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #41 (december 2014)
>> Auteur: Brecht Hermans
>> Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be
Kijken naar de sterren. Lopen op de koord. Bijten in het zand…
De circusvlo staat of valt niet: ze springt!
December 2004. De eerste CircusVLO is een feit. Een tijdschrift voor de circusliefhebber, opgericht vanuit de circusateliers. Vandaag, tien jaar later, is het kleine insect groot geworden. Doorheen de jaren heeft het zich ontwikkeld tot het CircusMagazine dat u op dit eigenste ogenblik heeft opengeslagen. Tien jaar schrijven over circus. Een goed moment om stil te staan, terug te kijken en van daaruit een blik op de toekomst te werpen. Een mooie tegemoetkoming aan de eindejaarssfeer.
Borrelend en boomend circuslandschap
Ons verhaal begint aan het eind van de jaren 90. De millenniumbug kriebelt, Kosovo wordt onafhankelijk en Milk Inc scoort haar eerste grote hits. Maar ook in het circus broeit er vanalles. Vooral de circusateliers zijn booming business: het aantal leden neemt explosief toe. De grote vijf – Woesh, Cirkus in Beweging, Circolito, Kay Fou en Circusplaneet – besluiten zich te verenigen in de overkoepelende organisatie CircusVLO. Een paar jaar later is het eigen tijdschrift een feit. Het doelpubliek daarvan bestaat vooral uit de leden van de ateliers: jongeren die in hun vrije tijd aan circus doen. Voor hen worden artikels geschreven waarin de circusateliers worden voorgesteld of jongerenproducties worden uitgelicht. Al is er van meet af aan ook aandacht voor de professionele circuskunsten. In de allereerste CircusVLO prijkt de foto van een mollig broekventje, een kinderfoto van Quintijn Ketels, die op dat moment als eenentwintigjarige net is afgestudeerd aan ESAC, de Ecole Supérieure des Arts du Cirque in Brussel. “Geïnterviewd worden voor CircusVLO betekende op dat moment eigenlijk weinig,” herinnert Quintijn zich. “Het magazine bestond nog niet, dus ik had geen idee van wat het zou worden. Intussen zie je dat alles is geëvolueerd. Het magazine is steeds professioneler geworden, net als de sector. In tien jaar tijd is er veel gebeurd.”
Mijlpaal in die tien jaar is de oprichting van het Circuscentrum in 2007. De prikkel daarvoor komt vanuit de overheid, van cultuurminister Bert Anciaux. In zijn beleid staan participatie en interculturaliteit centraal, en hij vindt in circus zijn bondgenoot als toegankelijkste der kunsten. Mede dankzij een voorspoedige economische conjunctuur beginnen de middelen (bescheiden) naar de sector te stromen. Circus zit in de lift. Het wordt hip bij publiek en politiek. En Circuscentrum moet al die energie kanaliseren. CircusVLO wordt daarbij opgenomen in de werking van het centrum, en niet veel later wordt het tijdschrift omgedoopt tot CircusMagazine. Koen Allary, sinds 2009 directeur van Circuscentrum, vertelt: “Circuscentrum heeft een ruimere opdracht dan alleen de circusateliers op te volgen. Het is onze taak om het hele veld te omarmen. Daarom moest CircusVLO een tijdschrift worden met een onafhankelijke redactie: het CircusMagazine. Vanuit Circuscentrum houden we wel nog het evenwicht in het oog. Het mag niet enkel gaan over hedendaagse voorstellingen of enkel over ateliers of traditioneel circus. Het evenwicht moet bewaard blijven, en dat is nummer na nummer een uitdaging.”
“Het is een moeilijk evenwicht,” geeft huidig hoofdredacteur Maarten Verhelst toe. “Er is een groot verschil tussen het ‘klassieke’ tentcircus en het ‘hedendaagse’ circus. Ook onder de liefhebbers gaat het duidelijk in die twee richtingen. Volgens mij is het belangrijk dat we het traditionele circus net als het hedendaagse coveren met goede, diepgaande interviews. Circuscentrum is er voor alle circusvormen, en dat is uniek. In Frankrijk bijvoorbeeld heb je een duidelijk afgelijnde organisatie voor hedendaags circus en kunsten op straat, Hors Les Murs. Voor traditioneel circus of voor de ateliers is er een andere organisatie. Bij ons is dat niet het geval. Wij moeten het evenwicht tussen die verschillende vormen bewaren. Ik denk dat we met het magazine daar wel regelmatig in slagen.”
Niet zomaar tof en cool
Doorheen de zes centimeter CircusMagazines die de voorbije tien jaar verschenen, merk je dat het circus steeds serieuzer wordt belicht. Zowel in Vlaanderen als in Europa wordt het midden jaren 2000 erkend als kunstvorm, en dat merk je aan het magazine. De ruimte voor reflectie neemt gradueel toe. “Een plek voor reflectie is heel belangrijk,” getuigt Quintijn Ketels. “Het is belangrijk om te documenteren en de mogelijkheid te scheppen om dingen te ontdekken waar je anders niet mee in contact komt. Je voelt dat in het magazine mensen met een klare kijk op circus dingen durven neerschrijven. Er wordt geschreven over dramaturgie, werkprocessen, inhoud. Er wordt gereflecteerd over het milieu zelf. Ik vind dat heel positief.”
Quintijn is zeker niet de enige circusartiest die er zo over denkt, maar voor vele anderen lijkt reflectie taboe. Er heerst een angst dat circus te intellectualistisch zou worden. Dramaturgie stoot op weerstand. Bauke Lievens, sinds 2010 lid van de redactie, getuigt: “Vaak ziet men de dramaturg als verzamelplek van het intellect. Maar dat is een super 19de-eeuws idee. Vandaag gaat dramaturgie over bewuste keuzes maken. Dat je bijvoorbeeld de vorm waarin je werkt in vraag stelt. In circus gebeurt dat zelden. Iemand studeert af in trapeze en daarom moet die persoon ook een trapeze-act maken. Maar zo werkt dat niet in de kunst! Je kiest een medium – bijvoorbeeld klei of steen – omdat je in die materie iets kunt uitdrukken dat je niet zou kwijt kunnen door bijvoorbeeld een boek te schrijven. Er zijn specifieke redenen vanuit je inhoud om voor een bepaalde vorm te kiezen, en omgekeerd. Dat bewustzijn is quasi afwezig in circus.”
Circus is een zeer ambachtelijke kunstvorm, ze draait voor een groot deel om techniek. Beheersing van een ambacht is echter niet hetzelfde als kunstenaarschap. Binnen de kunsten is het ambacht – van acteur, fotograaf of acrobaat – een middel om iets anders uit te drukken. Maar naar wat dat ‘iets’ is en kan zijn, wordt in Vlaamse circusvoorstellingen te weinig gezocht. Dit valt deels te wijten aan het feit dat daar in de opleidingen nauwelijks aandacht aan wordt besteed, aldus Maarten Verhelst. “De circushogescholen waar de meeste Vlamingen zitten – ESAC, ACaPA, Codarts – zijn te zeer gericht op dat ene nummer, een act van acht minuten. Je kan daar misschien mee terecht in cabaretten en grote circusgezelschappen à la Cirque du Soleil, maar je leert niet écht creëren. Ik vind dat jammer. Het grootste bewijs is dat gezelschappen als Cie Ea Eo, Circ’Ombelico en Circus Ronaldo, die de laatste jaren de meest betekenisvolle producties in Vlaanderen hebben gemaakt, niets van hogeschool hebben gevolgd. Dat zijn autodidacten. En die doen het. Met guts en goesting.”
Koen Allary heeft een dubbel gevoel bij de discussie over dramaturgie in het circus. “Een artiest is daar minder mee bezig, die wil vooral creëren en spelen. In Frankrijk heeft men de mond vol van de écriture du cirque. Het discours en de dramaturgie kloppen dan wel volledig, maar dat maakt het nog niet tot goede voorstellingen. Maar een artiest moet zich wel bewust zijn van zijn creatie en van zijn traject. Maar zonder te veel getheoretiseer.” In hoeverre het CircusMagazine aan getheoretiseer moet doen, wordt ook door Bauke Lievens genuanceerd. “Als het aan mij ligt, doet het CircusMagazine nog niet genoeg aan reflectie. Maar het heeft ook geen zin het vol te schrijven met zwaar wetenschappelijke artikels. Het CircusMagazine is vertrokken vanuit de ateliers. Dat is het brede draagvlak waaruit een publiek ontstaat, en waaruit nieuwe artiesten ontstaan. Het is belangrijk dat we die mensen niet kwijtraken.”
Circusjournalistiek
Het is aan de circusjournalisten om van het CircusMagazine een diepgaand vaktijdschrift te maken dat nadenkt over de sector, en omgekeerd de sector doet nadenken, maar dat toch vlot leesbaar is. Maar zijn er voldoende journalisten die over circus willen schrijven om die droom waar te maken? “Dat is een ramp,” doorprikt Maarten Verhelst meteen alle illusies. “Veel recensenten geven toe dat circus onderaan hun prioriteitenlijst bengelt. Circus komt na theater, dans en comedy. Het is een kwestie van keuzes maken. We doen ons best om journalisten te stimuleren om circus te gaan ontdekken. Maar het is belangrijk dat ze dan ook een voorstelling zien die hen de ogen doet openen, want anders wordt het beeld van circus als ‘minderwaardige’ kunstvorm alleen maar bevestigd. Helaas zijn er in Vlaanderen te weinig betekenisvolle voorstellingen.”
In andere kranten en tijdschriften wordt het schrijven over circus vaak uitbesteed aan journalisten met gevestigde namen, die niet noodzakelijk thuis zijn in de wereld van het circus. Bauke Lievens ziet het als een taak van Circuscentrum om journalisten te scholen in een specifiek circusjargon, zodat zij vanuit die positie in andere bladen of kranten kunnen schrijven. “De lezer staat er waarschijnlijk niet bij stil of de auteur van het artikel een autoriteit is of niet, maar het discours van iemand die iets van circus kent, is helemaal anders.”
Al hoeven het niet altijd geschoolde journalisten te zijn die schrijven. Wie heeft er nu meer autoriteit dan de circusartiest zelf? Sinds 2010 verwerkt Bram Dobbelaere zijn ervaringen als circusartiest tot vaste en veelgelezen column voor het CircusMagazine. “Aanvankelijk had ik geen idee wat dat inhield, zo’n column schrijven,” zo vertelt de auteur. “Ik kreeg 1.800 tekens, maar had geen flauw benul van wat dat concreet betekende. Ik dacht: ik schrijf twee columns en dan zullen ze wel iemand anders zoeken. Maar toen bleek dat er meer over de kleine en grote kantjes van het circus te zwanzen valt dan ik dacht.” Voor hem is het CircusMagazine naast een plek voor reflectie een levend instrument dat hem op de hoogte houdt van de belangrijkste gebeurtenissen in het circusveld. Het houdt hem in contact met het werk van andere artiesten, het circusbeleid en de ateliers. “En het heeft door de jaren meer body gekregen. Meer een eigen smoel. Het CircusMagazine moet rock ’n roll blijven. Net als circus.”
2014 – 2024
CircusMagazine is vandaag een ontmoetingsplek waar liefhebbers en kunstenaars, heden en verleden elkaar ontmoeten. Maar het circus evolueert. Hoe zal volgens onze gesprekspartners het CircusMagazine de komende jaren nog (moeten) groeien?
Quintijn Ketels: “Van mij mag het ateliergehalte nog dalen. Zolang je alle circusateliers betrekt, blijf je met amateurkunsten bezig. Een theatermagazine gaat ook niet alle lokale verenigingen in de kijker zetten. De essentie van het CircusMagazine is dat het over een kunstvorm gaat. We zijn met kunstenaars bezig, met artistieke ideologieën. Daar mag selectiever mee worden omgegaan. Veel circusartiesten gebruiken graag de naam van artiest, terwijl ze enkel met entertainment bezig zijn. We moeten als circussector selectief en veeleisend durven zijn.”
Koen Allary: “Van mij mag het magazine een stuk dikker. De dossiers mogen steviger. En ik vind dat we eigenlijk jaarlijks een Engelstalig CircusMagazine met de beste artikels van het jaar zouden moeten uitbrengen, zodat het Vlaamse circus ook internationaal wordt belicht.”
En in welke richting moet het circusveld evolueren?
Bauke Lievens: “Ik denk dat het belangrijk is om creatiemethodes te ontwikkelen waarin het procesmatige meer ruimte krijgt. Dat je als artiest plaats krijgt om dingen te proberen, en om te falen. Dat is echt taboe in circus.“
Maarten Verhelst: “Ik hoop dat er meer collectieven zullen gevormd worden. Iedereen kent elkaar in de circuswereld in Vlaanderen. Ga er dan voor! Smijt al je talenten samen, doe een goede research en maak dingen. Val en sta op. Blijf niet hangen in die ene act. Er is werk aan de winkel!”
Een lijfspreuk die in 2006 al letterlijk vermeld staat in CircusVLO nummer 7. Daarin worden de plannen van Bert Anciaux uit de doeken gedaan, waarna de opmerking volgt dat er gewerkt zal moeten worden. Maarten knikt. “Inderdaad. Het was toen al hetzelfde verhaal. Circus zit in de lift, dus werk aan de winkel. Wel, nu is de tijd gekomen om te zeggen: artiesten, sta op en doe het!”
U hebt het gehoord.
DOE-HET-ZELF DRAMATURGIE
Wil jij je als circusartiest verheffen tot kunstenaar? Begin dan met een antwoord te zoeken op de volgende vragen. Let op, er is geen goed of fout. De oplossingen staan niet achteraan dit magazine. En waarschijnlijk vind je nooit een definitief antwoord. Dat maakt het kunstspel zo boeiend.
De belangrijkste vragen voor een bloeiende circuspraktijk op een rijtje:
>> Waarom maak je circus?
>> Wat heb je te vertellen?
>> Waarom wil je dat vertellen? Wat is je noodzaak?
>> Wat wil je overdragen naar je publiek?
>> Nogmaals, waarom maak je circus?
>> Waarom maak je geen theater of dans? Waarom schrijf je geen boek?
>> Wat is circus voor jou?
>> Wat is de positie van circus in de wereld?
>> Ben je wel zeker dat wat jij maakt circus is?
Ga met deze vragen bewust aan de slag en wie weet maak jij dan een voorstelling die mensen raakt en echt iets vertelt (gemiddelde slaagkans: 50%). (brh)