>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #41 (december 2014)
>> Auteur: Nathalie Allard
>> Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be
Cineast en circusartiest Stijn Grupping en theatermaakster Ine Van Baelen hebben elkaar niet enkel in de liefde gevonden. Met ‘Het kleinste familiecircus ter wereld’ staan ze nu ook voor het eerst samen op het podium. Maar meer nog dan een voorstelling is dit project een jaar lang een way of life geweest.
Waarom wilden jullie een familiecircus oprichten?
Stijn: “We merkten dat het familiegegeven in onze samenleving verdwijnt en zich terugplooit op gezinsniveau. Bij traditionele familiecircussen is dat niet zo en heeft elk familielid zijn plaats. Zij leven een ander soort bestaan dat niet aan deze tijdsgeest beantwoordt. Dat vonden we fascinerend en daar wilden we onderzoek naar doen.”
Ine: “Daarbovenop hadden we beiden net een van onze ouders verloren en merkten we hoe snel een familie kan uitdunnen. Het belang van een familie was heel aanwezig in ons leven.”
Stijn: “Dan kwam ook de vraag: wat als wij zo’n circus oprichten? Wat als we enkel aangewezen zouden zijn op elkaar. Zou dat lukken, met twee alles runnen?”
Dus besloten jullie er voor een half jaar op uit te trekken.
Ine: “Iedereen heeft wel een beeld van een traditioneel circus uit zijn kindertijd: er zijn dieren, clowns, een circusdirecteur, er wordt popcorn verkocht, … Het zijn getuigen van een voorbije tijd. Ik, als niet circuskenner, wilde graag weten hoe dat zat met families waarbij elk lid een taak krijgt toegewezen, zonder dat de vraag gesteld wordt of die er daadwerkelijk talent voor heeft. Dat vond ik een heel ontroerend gegeven om over te praten. Maar dan wilden we die mensen ook in levende lijve ontmoeten en wilden we zelf ervaren wat dat rondreizen betekent. Dus hebben we een busje gekocht en zijn we vertrokken. Een half jaar lang, zonder concreet plan, zonder afspraken.”
Stijn: “We wisten dat er in Oost-Europa en Scandinavië nog heel wat traditionele familiecircussen rondreizen, en toen we onderweg een circusaffiche tegenkwamen zijn we ernaartoe gereden. Zo hebben we zes circussen bezocht. We mochten met ons busje mee op het circusterrein staan en probeerden op die manier met hen contact te zoeken. Ze waren zeer gastvrij, maar we bleven wel toeschouwers. Meehelpen was uit den boze, we zouden toch vooral in de weg lopen: zo’n circus is een heel strakke, geoliede machine. Circus Finlandia bijvoorbeeld, het grootste rondreizende familiecircus in Finland, bestaat uit 90 mensen die van 5u tot 23u in de weer zijn.”
Hoe traditioneel zijn die circussen nog?
Stijn: “De circussen moderniseren wel: ze hebben de meest hightech tenten, iemand is fulltime met de PR bezig, ze voeren promotie via sociale media, op de radio, de regionale tv, … maar ze raken niet aan hun show. Die blijft oertraditioneel. Van nieuw of modern circus als stijl moeten ze niet weten.”
Dat is net wat jullie wilden doen: een mix brengen van film, theater en circus.
Stijn: “Omdat dat net de drie disciplines zijn die we beheersen. Ik ben met circus in contact gekomen op mijn twaalfde en al snel ben ik daarin beginnen les geven: ik stond mee aan de basis van Ell Circo d’ell Fuego, nu een van de belangrijkste circusscholen in Antwerpen. Op mijn achttiende heb ik circus even links laten liggen om film te studeren, een andere passie van me.”
Ine: “Ik kom uit het theater en heb absoluut geen circuservaring. Dat tonen we ook in de voorstelling. Ik ben geen circusartieste, maar ik heb evengoed mijn plaats. We lossen dat origineel op vind ik: videobeelden verbergen mijn fysieke of acrobatische tekortkomingen. Het hoort ook bij het concept van een familiecircus: vroeger werd je in het circus geboren en moest je al snel een discipline kiezen, die je de rest van je leven zou uitoefenen, willen of niet.”
Na dat half jaar hebben jullie je ervaringen in een voorstelling gegoten. Hoe ging dat?
Stijn: “Dat was veel moeilijker dan we op voorhand hadden gedacht, we waren daar misschien wat te optimistisch in. (lacht) We hebben er in ieder geval hard op gezwoegd want we vonden het heel moeilijk om met circus een verhaal te vertellen. Daarom hebben we redelijk snel gekozen om een voorstelling te maken over circus eerder dan met circus. Mijn specialisatie, de botsballen, moesten voor deze voorstelling sneuvelen, maar ze vormen volgend jaar de basis voor een eigen show.”
Ine: “Onze personages zijn duidelijk gebaseerd op mensen die we tijdens onze reis zijn tegengekomen en waar we helemaal voor gevallen zijn. Maar bepaalde emoties in een circusact stoppen, dat bleef maar wringen. Met videoprojecties was dat meteen veel makkelijker. We hadden direct heel veel leuke ideeën.”
Stijn: “Ook hier weer met de overtuiging dat video niet puur als video moest gebruikt worden: in combinatie met licht en schaduw kan je daar iets heel origineels mee maken.”
Origineel dat wel, maar kan het: met twee een circus oprichten?
Ine: “Het was ongelooflijk zwaar, eigenlijk onmogelijk, maar het was de oefening meer dan waard. Spelen, regisseren, techniek, het zakelijke, de promotie, … dat is te veel voor twee. Ik heb me dikwijls bedacht dat in die schaalverkleining ook iets heel triestigs zit: wij zijn zo op onszelf teruggeplooid dat we al blij zijn als er iémand is op wie we terug kunnen vallen. Er ontbrak dikwijls een paar ogen of handen. Dus uitbreiding is noodzakelijk en we hebben al een aantal mensen gevonden waar we graag mee willen samenwerken: zowel op technisch als creatief vlak.”
Stijn: “Misschien wel het belangrijkste dat we uit deze ervaring hebben gehaald is dat we ons graag helemaal onderdompelen in een idee, dat daadwerkelijk beleven en ondergaan, om daar nadien een voorstelling over te maken. Ons volgende project ligt al vast: we vertrekken midden december voor een maand naar Gamvik, op het eiland Soroya in het Hoge Noorden. Daar waar de zon in deze periode nooit opkomt. We laten alle telefoons en horloges thuis, we willen zo weinig mogelijk prikkels van buitenaf. Met een groep van vijf mensen die allemaal een verschillende discipline hebben, willen we ervaren wat dat met ons doet. Te zien volgend jaar op Wintervuur in Antwerpen.”