>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #46 (maart 2016)
>> Auteur: Maarten Verhelst
>> Voor overname artikel: contacteer maarten[at]circuscentrum.be
Op 26 januari 2016 verscheen in De Standaard een artikel over de internationale spreiding van Vlaamse podiumkunstenaars. Er stond zelfs een top 10 van buitenlandse opvoeringen bij. En wie kwam vóór kleppers als Ballets C de la B, Ontroerend Goed en Rosas als nummer één uit de bus? Jawel: Circus Ronaldo met ‘La cucina dell’arte’. Misschien een verrassing voor het kunstenveld, maar zeker niet voor de circussector (wij weten al langer dat Vlaams circus zowel artistiek als cijfermatig scoort in het buitenland). Maar wat blijkt na een kort aanvullend onderzoek? De échte top 10 bulkt van de circusproducties.
Ontgoochelde mail van Fien Van Herwegen (de muzikale helft van D’irque & Fien) daags na het artikel in De Standaard: “Waarom wordt circus nog steeds genegeerd – buiten Ronaldo dan – als er met fierheid over succesvolle Vlaamse producties in het buitenland gesproken wordt?” En een volgende mail met de buitenlandse opvoeringen van de drie producties van D’irque & Fien tussen 2001 en 2014. Straffe uitkomst: ze zouden driemaal bovenaan in de top 10 eindigen (zie tabel 2). Kleine navraag bij enkele andere circusgezelschappen waarvan we weten dat ze veel in het buitenland gespeeld hebben. En opnieuw prijs: Zowel Circo Ripopolo, Cie Ea Eo als Circ’ombelico horen absoluut thuis in de top 10.
Hallo Kunstenpunt?
Eerst even te rade gaan bij Kunstenpunt, het vorig jaar opgerichte steunpunt voor beeldende kunsten, muziek en podiumkunsten (het betrof een fusie van drie organisaties, waaronder het Vlaams Theater Instituut). Het is op basis van hun rapport dat De Standaard het artikel publiceerde. Joris Janssens en Bart Magnus beantwoorden meteen enkele prangende vragen. De reden waarom D’irque & Fien en Circo Ripopolo niet in de cijfers zijn opgenomen, is relatief simpel: enkel producties met een link naar het Kunstendecreet komen in de database terecht. Die link kan rechtstreeks zijn (bv. als je gezelschap subsidies ontvangt via het Kunstendecreet), maar ook onrechtstreeks (bv. als je een coproducent hebt die subsidies ontvangt via het Kunstendecreet). Voor D’irque & Fien en Ripopolo is het verdict duidelijk: geen link, dus geen opname in de database.
Sommige circusproducties zijn echter wel opgenomen, wegens een link met het Kunstendecreet: ‘La cucina dell’arte’ van Circus Ronaldo uiteraard (zij staan dan ook in de officiële top 10), maar ook ‘m²’ van Cie Ea Eo (via coproducent Kunstencentrum Vooruit) en ‘Da/Fort’ van Cie Circ’ombelico (via coproducent Krokusfestival). Maar daar knelt dan weer een ander schoentje.
Cijfers bewijzen alles (en niets)
Want wat blijkt? Op basis van eigen berekeningen komt Cie Ea Eo aan 186 buitenlandse opvoeringen van ‘m²’ in de periode 2009-2014. En Circ’ombelico speelde ‘Da/Fort’ zelfs 363 keer buiten België. Voor beide producties een vette top 10-plaats dus. Dit zijn hun eigen cijfers – we gaan er gemakshalve van uit dat de betrokken artiesten kunnen tellen (en dat ze eerlijk zijn). Maar die cijfers vinden we niet terug in de gegevens van Kunstenpunt. Hoe komt Kunstenpunt dan aan zijn cijfers? Bart Magnus: “Voor de producties die in de database belanden gaan we zelf zo veel mogelijk op zoek naar internationale speeldata. Dat gebeurt in eerste instantie op basis van de communicatie van de (co)producenten: websites, nieuwsbrieven, seizoensbrochures, … Daarnaast pikken we regelmatig aanvullingen op via artikels uit de tijdschriften die we in huis hebben en doen we ook een jaarlijkse datacheck, waarbij we elke Belgische organisatie die betrokken is bij een productie vragen om de gegevens die we over hen hebben te checken en ons aanvullingen/correcties te laten weten.”
Met andere woorden: de cijfers van Kunstenpunt komen ook bijna integraal van de betreffende artiesten/gezelschappen zelf (hun communicatie, hun feedback). Ook Kunstenpunt gaat er dus van uit dat de artiesten kunnen rekenen en eerlijk zijn. Maar waarom is er dan zo’n groot verschil tussen de cijfers van de gezelschappen en de cijfers in de database? Twee mogelijke oorzaken. Eén: Ea Eo en Circ’ombelico hebben hun (buitenlandse) opvoeringen niet duidelijk genoeg gecommuniceerd op hun website. Als je gedurende tien dagen tweemaal per dag speelt op een bepaald festival, kom je aan 20 opvoeringen, maar als je op je website enkel dat ene festival in die bepaalde periode vermeldt, telt de onderzoeker 1 in plaats van 20. Tweede mogelijke oorzaak: Ea Eo en Circ’ombelico hebben nooit – of onzorgvuldig – gereageerd op de datacheck van Kunstenpunt (vroeger VTi). Dit kunnen we hen niet kwalijk nemen: het zelfstandige circusartiestenbestaan is al druk genoeg. Als je tussen al het artistiek, zakelijk, organisatorisch en promotioneel werk ook nog eens een ‘saaie’ databank moet gaan controleren… Maar toch: enkele minuten van je tijd betekent heel veel voor de betrouwbaarheid van de harde cijfers. Want die cijfers zijn – je mag het jammer vinden – vaak van cruciaal belang bij het vormgeven van een beleid.
Enkele conclusies
Wat hebben we vandaag geleerd? Verschillende zaken. Ten eerste staat circus op nummer 1, zowel in de officiële als in de officieuze top 10. Het feit dat circusproducties gemiddeld veel langer op het repertoire blijven dan pakweg theatervoorstellingen, zit hier zeker voor tussen. Maar ook de universele kracht van circus is een troef: vaak is het woordeloos, hetgeen de internationale spreiding ten goede komt. En natuurlijk zijn de succesvolle Vlaamse circusproducties gewoon ook artistiek top: Ronaldo, Ea Eo, D’irque & Fien, Circ’ombelico, … beho(o)r(d)en tot de crème de la crème van het Europese circus en worden niet alleen door straattheater- en circusfestivals, maar ook door belangrijke kunsthuizen en cross-overfestivals wereldwijd geprogrammeerd.
Een andere conclusie: zorg er als circusgezelschap voor dat je je speeldata glashelder communiceert (én dat je de datacheck van Kunstenpunt ter harte neemt). Dit is absoluut een werkpunt voor de sector, dat merken we bij Circuscentrum elke dag. Het artistieke werk is uiteraard de kern van het verhaal, maar alles wat daarbij hoort – zoals communicatie en zakelijk beleid – heeft nood aan professionalisering. Een gebrek aan (structurele) middelen is daar waarschijnlijk de oorzaak van, maar dan zitten we in een totaal andere discussie. Een discussie waar we een volledig magazine mee kunnen vullen.
Natuurlijk zijn Kunstenpunt en Circuscentrum er om elkaar te helpen. Kunstenpunt stelt voor om vanaf 2017 ook de cijfers van circusgezelschappen in hun rapporten op te nemen, ook al is er geen link met het Kunstendecreet (maar bijvoorbeeld wel met het Circusdecreet). Circuscentrum zal dit met plezier in handen nemen. Samen met jullie – succesvolle circusartiesten – uiteraard.
>> Noot 1: ‘Fazzoletto’ van Circo Ripopolo komt aan een gigantisch aantal opvoeringen omdat het een korte voorstelling betreft die tot 8 maal per dag gespeeld werd.
>> Noot 2: Ons aanvullend onderzoek was kort en beperkt. De lijst is dus zeker niet limitatief of academisch; de kans is reëel dat nog circusgezelschappen in deze top 10 thuis horen.