>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #28 (september 2011). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Bauke Lievens
Sinds het circus geen traditionele opeenvolging van nummers meer wil zijn, moet het op zoek naar andere methodes en esthetieken. Kenmerkend voor die evolutie is dat gezelschappen lange(re) periodes uittrekken voor onderzoek, creatie en écriture. Aan dat proces komen niet alleen circusartiesten te pas, maar mogelijks ook regisseurs, choreografen of régards exterieurs. Soms zelfs een dramaturg.
Wat zo iemand dan juist doet, hoor ik u vragen. In een poging om de mist een beetje te doen optrekken rond dergelijke louche figuren met vage taakomschrijvingen, publiceert CircusMagazine enkele fragmenten uit het dagboek dat Bauke Lievens (dramaturg) bijhoudt tijdens de creatie van ‘Face Nord’, de nieuwste voorstelling van het Franse gezelschap Un Loup pour l’homme.
Potsdam, 14 november 2010
Ik lees Sidi Larbi Cherkaoui. “Il faut apprendre à ne pas construire autour du vide, mais à l’intérieur de cet espace.” De jongens zijn wantrouwig. Wat kom ik hier eigenlijk doen? Ik verantwoord mijn aanwezigheid niet. Elkaar ontmoeten heeft tijd nodig. Maar waar zij onder elkaar het houvast van hun lichamen hebben, geef ik enkel woorden terug. Dat ontwricht. Op de koop toe schuif ik als enige vrouw aan de tafel van hun mannelijke onderonsje. En ik denk aan Sidi Larbi.
Potsdam, 19 november 2010
De jongens spelen tikkertje verhoog. Dan volgen de honderden manieren die ze hebben bedacht om met twee over de grond te rollen. Een beetje judo, een heel veel ROSAS. Ook Alex windt zich op: “Je vois beaucoup de danse,” zegt hij. We discussiëren heftig over het verschil tussen circus en dans. Circus is een strijd gericht op de overwinning van een obstakel. Dans is een wandeling rond datzelfde obstakel. Ik ben tevreden.
‘s Avonds haal ik mijn kaartjes boven. Meer dan tweehonderd stukjes papier waarop ik Franse en Engelse woorden heb geschreven. Woorden die te horen waren tijdens de repetities. Elk van ons wordt gevraagd om twintig woorden te kiezen en die vervolgens te organiseren in een zekere volgorde. Ik zoek naar hoe betekenissen in elkaar grijpen. Ik zoek naar onzichtbare stambomen. Sergi (voltigeur) kiest zijn eerste vijf woorden: Je – Perdre – Incomplet – Solitude – Besoin.
Strasbourg, 3 april 2011
Sergi legt een nieuwe stamboom uit op de groene tatami-matten: Sécret – Aveugle – Discipline – Sécurité – Confiance.
Nexon, 5 mei 2011
We verzamelen meer dan honderd stoelen, die we in rijen rond het vierkante speelvlak plaatsen. Alle lichten gaan uit. Ik knip één centrale volgspot aan. De jongens nemen plaats, elk op een stoel aan een andere zijde van het vierkant. Om de beurt komen ze in het midden van de groene matten staan. Alleen en verblind door de felle spot. Vragen worden gesteld. Hout of steen? Zijn of doen? Bitter of zout? Houthakker of zeeman? Buik- of armspieren? Alleen of samen? En dan, plots: Wie van de drie anderen zou je meenemen op expeditie naar de Noordpool? Vragen waarop ik geen antwoord hoef, maar die hen misschien dichter brengen bij wat ze zoeken. Zoals steeds gaat het niet om het bereiken van een bestemming. Wel om het afbakenen van een pad dat leidt over de noordkant van de berg, face nord. En over het mooie van dat samen zoeken, samen zweten en samen op weg zijn.
Elbeuf, 9 september 2011
Sinds een paar dagen is Pierre, als onze ‘blik aan de buitenkant’ (regard extérieur), belast met wat we de écriture van een voorstelling noemen. Want er is veel fysiek materiaal, maar hoe gaan we dat nu organiseren tot een voorstelling? Allemaal moeten we wennen aan zijn manier van werken. Tegelijk is er een groot vertrouwen in zijn kunde. Een logica tekent zich af. Keuzes worden gemaakt, niet alleen op scène, maar ook in kostuums, licht en geluid. Ik denk aan die leegte van Sidi Larbi. En ik denk: gelukkig maar. Ze is tegelijk onze menselijkheid. Face Nord is het verslag van die leegte. En van hoe we samen vechten om niet te verliezen. Om niet ten onder te gaan aan die leegte.