>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #28 (september 2011). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Bram Dobbelaere
“Britain’s got talent”, “Germany’s got talent”, “Oezbekistan’s got talent.” Het concept is bekend: gepassioneerde amateurs, professionele artiesten en allerhande halvegare pipo’s passeren de revue, een jury en het publiek beslissen wie blijft en wie vertrekt. Circusartiesten doen het meestal behoorlijk goed in dat soort programma’s.
Redenen om deel te nemen zijn er te over. Voor het geld, voor de publiciteit, voor de fun, om een prille carrière te lanceren of zelfs om de circuskunsten te promoten. Maar er is minstens één goeie reden om het niet te doen.
In het jurypanel zitten zonder uitzondering één of ander miss-je, een zanger op zijn retour en iemand die met de verdacht vage term ‘producer’ wordt aangeduid. Let wel: je hoeft geen kenner te zijn om iets goed of slecht te vinden, noch een ervaringsdeskundige om er een uitgesproken mening op na te houden. Maar dat dat zootje lauw opgewarmde juryleden de macht heeft om met één enkele druk op de knop iemand halverwege z’n act letterlijk of figuurlijk het zwijgen op te leggen is op z’n zwakst uitgedrukt wansmakelijk en respectloos.
Gespeend van enige kennis van zaken leveren ze er vaak ook nog eens tenenkrullend debiel commentaar bij. De nog nahijgende artiesten ondergaan nederig de verbale diarree en hopen intussen dat ze de week nadien mogen terugkeren.
Een uitgelezen kans voor iedereen die zijn circustalent aan een groot publiek wil laten zien? Nope. Het is uitlachtelevisie die een opgestoken middelvinger verdient. In een ideale wereld staan circusartiesten daar ver boven.