>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #28 (september 2011). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Gwendolien Sabbe
Panamarenko (Antwerpen, 1940) is een opmerkelijke figuur in de hedendaagse kunst. Dat is het minste wat je kan zeggen. Zijn vliegtuigen, zeppelins, vliegende tapijten, vliegrugzakken, rugzakhelikopters, vogels, magnetische schoenen, auto’s en duikboten zijn te zien in musea en pleinen over heel de wereld. Hij droomt van vliegen en onderzoekt ruimte, beweging, vlucht, energie en zwaartekracht. In zijn ontdekkingstochten combineert hij verbeelding en techniek. Strikt genomen zou hij evengoed een luchtacrobaat kunnen zijn. Alleen blijkt een gesprek voor CircusMagazine niet in een handomdraai geregeld. Sinds 2005 is hij met pensioen en ligt hij het liefst onder een perenboom naar de sterren te turen.
De openingsstunt van het festival MiramirO in Gent biedt plots perspectieven. Zijn vrouw, Evelyne Hoorens, zal met een zeppelin over de mensenmassa vliegen. Hijzelf is misschien ook van de partij. Een uitgelezen moment om hem te strikken.
Kunst- en vliegwerk
MiramirO maakt zich op voor de grote start. Het volk stroomt toe op de Sint-Baafssite. Het onweer grijnst gevaarlijk in de verte. Uit het niets zweeft de Aéroplume onze kant op. Een golf van verwondering en opwinding zindert door de menigte. Onder de zeppelin hangt Evelyne. Tussen haar brede glimlach door blaast ze in en uit. Haar ogen stralen. De fanfare ‘Die Verdammte Spielerei’ zorgt voor feestelijke ambiance. Panamarenko kijkt omhoog en glimlacht. Als een kwajongen met binnenpret neemt hij foto’s. Zijn aanwezigheid gaat niet onopgemerkt voorbij. Sommigen stappen op hem toe en vragen een handtekening. Hij knikt en zet een krabbel. De zeppelin daalt af, Evelyne wurmt zich uit het vliegharnas. De persfotografen gaan los met hun camera’s. Een memorabel moment. Een zeppelin, Panamarenko en zijn vrouw.
De regen maakt een einde aan de fotoshoot. De genodigden vluchten de receptietent in. De champagnekurken knallen, regenjassen en paraplu’s staan vel aan vel tegen elkaar. Panamarenko zit neer en drinkt rustig van zijn glas bubbels. De openingspoeha kan hem duidelijk gestolen worden. Ik probeer een gesprek met hem aan te knopen. Het receptiegekwetter en gutsen regen die van de tent in mijn nek stromen steken daar een stokje voor. “Of ik eens bij hen zou mogen langskomen voor een gesprek?” Evelyne wijst naar Panamarenko. “Dat moet je hem vragen, voor mij is het goed.” Ik doe mijn verhaal opnieuw. Panamarenko knikt. “Ja, dat is goed, manneke, kom maar af.”
Trapezistenbier
Enkele weken later rij ik door de velden van Michelbeke. Een smalle weg kronkelt langs koeien, dorpscafés en boerderijen. Het huis valt meteen op. Rode steentjes, groene ramen en overal duidelijk Pana’s signatuur in het glasraam, de voordeur en de garagepoort. Zijn stem klinkt door de parlofoon: “Evelyne komt er zo aan.” Ik wacht op voetstappen of geschuifel, maar hoor niets. Een auto komt aangestoven. Evelyne stapt uit, opnieuw met de brede glimlach die ik herken van onder de zeppelin. “Net op tijd, zie ik, kom binnen!” We gaan de trap op naar de keuken. Een kudde kleine katjes stuift alle kanten op. “Onze Marokkaanse poes, Tajine, heeft net kleintjes gekregen,” legt Evelyne uit. Panamarenko zet zich in de zetel, Evelyne schenkt champagne uit. Ik kijk naar buiten en zie een grote macho haan zitten in een boom. “Ja, onze haan,” zegt Panamarenko. “Die moet daar zitten, anders krijgt hij het aan de stok met de vossen. En we hebben hier nog dieren, hé.” De poezen laveren behendig tussen de kevers, kippen en andere mechanische Panafiguren die op de kasten staan.
Een ideaal decor om het over circus te hebben. “Als kind en als jonge gast ging ik vaak naar het circus in Antwerpen. Dat was in het Sportpaleis, of een tent naast het Sportpaleis. Ik zag er zeeleeuwen, neushoorns, tijgers, olifanten, pinguïns en een hele hoop trapezisten. Ha, ik moet altijd aan bier denken als ik dat woord hoor (lacht). Die dierentemmerij vond ik goed, maar vooral die meisjes die rond de trapeze zwieren, ja, daar ging ik altijd dichtbij zitten (lacht). Daarom ging ik altijd alleen, daar moest ik niemand bij hebben. Op de foor van Antwerpen hadden ze ook altijd van die rare mensen. Er was er een met te veel vel, die sleepte zijn vel zo mee alsof hij een regenfrak aanhad. Er was ook een madame die eruit zag als een panter, en dan een die met blote voeten gloeiende ijzeren staven recht stampte.”
De zwoezwoezwoe-meikever
Nu nog gebeurt het dat hij met Evelyne naar het circus trekt. Een paar jaar geleden zagen ze de voorstelling ‘Circenses’ van Circus Ronaldo op het festival Humorologie. “Die directeur trok op een echte cowboy. Die had zo’n hoed en cowboykleren aan. Dat had hij al heel zijn leven aan, denk ik. Want dat was precies een authentieke man. Het was plezierig om er te zitten. Dat was niet zomaar dom variété, hé. De show ‘Allegria’ van Cirque du Soleil vond ik minder. Als ge die ouwe circussen kent, en dan ziet ge zoiets, ja, dan vindt ge dat ambetant. Dat was te Las Vegas-achtig.”
Zelf heeft hij één circusact op zijn palmares. “Dat was in de jaren zestig, in een circustent op het Flageyplein in Brussel. Er waren daar allemaal kunstenaars die een act gingen doen, maar die van mij was de beste (lacht). Dat kwam omdat er bij mij ineens iets gebeurde. Uit een doos pakte ik een grote meikever, zelf gemaakt, natuurlijk. En die liep zo wat over de grond. De mensen dachten ‘allemaal flauwekul’. Maar dan ineens gingen de vleugels open en ‘zwoezwoezoe!’, die vloog door heel die circustent en viel dan in stukken ineen op de grond. Dat was ook zo berekend, dat ge hem niet heel kon houden. Ja, dat was een groot succes. Er was daar ook een messengooister, die was van een echt circus, maar die was dronken. Ze gooide met grote broodmessen – anders werkt dat niet, ge kunt niet met pennenmeskes gooien, anders stekt dat niet – paw! En dan vlak ernaast, en dan paw! Vlak erop, vlak op Jozeph Beuys (Duitse kunstenaar, één van de weinige kunstenaars die Panamarenko zelf bewondert, red.)! Ja, die gooide eigenlijk op eender wie tegen dat bord wou staan. Maar ik heb dat niet gedaan (lacht).”
Lol in de privéjet
Het belangrijkste aan iets nieuws creëren is er vooral veel lol aan beleven, volgens Panamarenko. “Ge wilt het beste vliegtuig uitvinden dat er ooit gemaakt is. En dan moet ge zien hoe ge dat doet. Maar eigenlijk: het beste van iets wat ge doet, is dat ge er veel lol aan hebt. Ook iets maken waar niemand mee bezig is, is belangrijk. Dan kunt ge zeggen, ja maar, Leonardo Da Vinci, die maakte toch ook dingen zoals gij, en waarom nog niet verder terug gaan, naar de Chinezen, maar dat heeft niet dezelfde poëzie. En ge kunt geen vijf minuten iets vertellen over de techniek, want dan wordt het te technisch. Dat is onzin. Dat is niet te technisch, want als het echt zo was, verstond ik er zelf niets van.”
Tussen de bubbels, katjes en zijn verhalen door wordt duidelijk dat een diepte-interview over circuskunsten bij een nobele gedachte zal blijven. Zijn gedachten meanderen in een eigen weg. Hij is wie hij is. Zijn eigenzinnigheid en scherpte, vooral tegenover de kunstwereld, zijn dan ook alom gekend. “De museumdirecteurs maken er een soep van. Dat is echt waar, nu nog meer dan vroeger. Ge denkt altijd dat er iemand is van een galerie of van een museum die uw werk goed vindt, totdat ge ziet dat hij ook werk goed vindt van een kunstenaar die ge zelf helemaal niet kunt appreciëren. Dan denkt ge: ‘Gij zijt ne lafaard, gij hebt geen voeten, gij zijt gelijk zo’n ongestuurde ballon.’ Wat die allemaal uitkramen, jong, dat kunnen ze gebruiken voor u, voor mij, voor iedereen. In datzelfde artikeltje: hup, uw naam wordt uitgeveegd, een andere naam ingevuld, en hup, dat boekske staat weeral vol. En die leven van fiscaal geld, hé! Ze zeggen dat kunst zo duur is, wat goed is, want anders moet ge honderdduizend dingen maken en hebt ge nog niets verdiend. Nu, het ongeluk is dat het alleen nog maar om geld draait.”
Dromen over vliegen doet Panamarenko nog steeds. “Goh… met een privéjet, ja (lacht)!”
“Zie je het niet zitten om samen met mij nog eens met zo’n zeppelin te vliegen?” vraagt Evelyne hem. “Wel ja, vliegen met zijn tweeën… in zo’n privéjet, hé!”